Hartrevalidatie bij coronairlijden en chronisch hartfalen (2024) [richtlijn]
C.7.4 Leefstijladviezen
Aanbevelingen
Stimuleer de patiënt om tijdens de fase II-hartrevalidatie een gezonde actieve leefstijl te ontwikkelen/onderhouden/hervatten.
|
Adviseer de patiënt, als blijkt dat de patiënt niet voldoende actief is, om (opnieuw) te gaan deelnemen aan een beweegprogramma bij de eerstelijns fysio- of oefentherapeut of te gaan trainen bij een beweegclub die is aangesloten bij Harteraad (fase III-postrevalidatiefase).
De therapeut stimuleert patiënten met coronairlijden of chronisch hartfalen tijdens de fase II-hartrevalidatie om een actieve leefstijl te ontwikkelen en te onderhouden of deze te hervatten. Door fysieke activiteiten te continueren, neemt de kans op mortaliteit en heropname verder af (Knuuti 2020; McDonagh 2021; Pelliccia 2021; Federatie Medisch Specialisten 2019).
In een recentelijk Nederlands onderzoek is gekeken naar het aantal stappen van 11.130 mensen (Stens 2023). Zij concludeerden dat er vanaf zo’n 2500 stappen gezondheidsvoordelen te meten zijn. En elke 500 stappen extra zorgen voor een vermindering van de kans op vroegtijdig overlijden of hart- en vaatziekten van 8%. De kans op hart- en vaatziekten is al maximaal verkleind bij 7126 stappen en bij overlijden 8763 stappen. Om de kans op andere ziektebeelden (zoals het voorkomen van ontstekingen) te voorkomen is het nodig nog extra stappen bovenop de 7126 stappen te maken. Het advies is daarom om 8800 stappen te hanteren. Daarnaast is het advies om deze rustig op te bouwen met 1000 stappen (Stens 2023).
De werkgroep geeft aan dat het belangrijk is dat de patiënten activiteiten kiezen die ze aantrekkelijk vinden en waaraan zij gedurende langere tijd kunnen deelnemen.
De postrevalidatiefase (fase III)
Door middel van een anamnestisch evaluatief gesprek (met gebruikmaking van ‘motivational interviewing’) inventariseert de therapeut of de patiënt gemotiveerd is om na de hartrevalidatie de actieve leefstijl te continueren.
Voor patiënten met coronairlijden of chronisch hartfalen die nog geen volledig actieve leefstijl kunnen onderhouden of niet alle therapeutische doelen tijdens de poliklinische fase hebben behaald, terwijl dit wel mogelijk wordt geacht, adviseert de werkgroep een fase III-hartrevalidatie in de eerste lijn te volgen of voort te zetten.
Echter, er is nog geen structurele vergoeding vanuit de basisverzekering voor fysio- of oefentherapeutische zorg in de postrevalidatiefase (fase III). Sommige patiënten vallen onder de voorwaarden voor vergoeding voor gecombineerde leefstijlinterventies (patiënten met een verhoogde body mass index (BMI) en/of met een verhoogd risico op een of meer ziekten die met overgewicht samenhangen, zoals hart- en vaatziekten of diabetes type 2). Ook het sporten onder deskundige begeleiding (beweegcoaches) in de buurt van de patiënt is een mogelijkheid voor de patiënt om zijn actieve leefstijl te continueren. Deze beweegclubs, met specifieke kennis op hart- en vaataandoening zijn te vinden via Harteraad. De beslissing om een patiënt door te verwijzen naar de eerstelijns fysio- of oefentherapie of vereniging of instituut dat is aangesloten bij de beweegclubs van Harteraad wordt genomen door de behandelend fysio- of oefentherapeut en het multidisciplinaire hartrevalidatieteam en in overleg met de patiënt.
Er is geen verantwoording bij deze module.
Algemene informatie
Diagnostisch proces
- B.1 Persoonsgerichte zorg
- B.1.1 Persoonsgerichte zorg (submodule)
- B.1.2 Samen beslissen
- B.2 Belemmerende en bevorderende factoren
- B.3 SES
- B.4 Anamnese
- B.5 Lichamelijk onderzoek en behandelplan
- B.6 Meetinstrumenten
- B.7 Indicatiestelling
Therapeutisch proces
- C.1 Hartrevalidatieprogramma
- C.2 Volhouden en voltooien
- C.3 Gedragsverandering
- C.4 Het beweegprogramma
- C.5 FITT-factoren bij chronisch hartfalen
- FITT-factoren bij chronisch hartfalen deelvraag 1
- FITT-factoren bij chronisch hartfalen deelvraag 2
- FITT-factoren bij chronisch hartfalen deelvraag 3
- C.6 Telerevalidatie
- C.7 Evaluatie