Hartrevalidatie bij coronairlijden en chronisch hartfalen (2024) [richtlijn]

C.1 Inleiding hartrevalidatieprogramma

Interventies algemeen

Het multidisciplinair hartrevalidatieteam besluit, in samenspraak met de patiënt, wanneer en met welke programma’s de patiënt start. 
Het individueel behandelplan bevat de volgende interventies:

  • een informatieprogramma, waarin informatie wordt geboden aan patiënt (en partner) over de ziekte en hoe hiermee om te gaan, en over de manier waarop hartrevalidatie kan leiden tot fysiek, psychisch en sociaal herstel en waarin informatie wordt aangeboden over (wettelijke) regels voor herstel van sociale participatie;
  • een beweegprogramma;
  • een ontspanningsprogramma;
  • het begeleiden van gedragsverandering (leefstijlprogramma, gedragsmodificatieprogramma);
  • psychologische programma’s, waarin psycho-educatie is opgenomen (gericht op informeren over hartklachten en hoe daarmee om te gaan, bijvoorbeeld cardiale angst) en een programma ter behandeling van psychische symptomen (diverse programma’s: o.a. stressmanagement, cognitieve gedragstherapie).

Verschillende disciplines zijn betrokken het behalen van de behandeldoelen en bij de uitvoer van de interventies. De samenstelling, rollen en taken van het multidisciplinaire hartrevalidatieteam varieert per setting en is afhankelijk van de individuele revalidatiedoelen van de patiënt en kennis en expertise van het team. Zie A.3 ‘Organisatie van zorg’.

Voor de inhoud en de effectiviteit van deze interventies wordt verwezen naar de ‘Multidisciplinaire richtlijn hartrevalidatie’. 

 

Het beweegprogramma

Er is veel onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van het beweegprogramma binnen fase II-hartrevalidatie. Voor een beschrijving van de inhoud en de effectiviteit van het beweegprogramma wordt verwezen naar A.2 ‘Achtergrond’ en naar de ‘Multidisciplinaire richtlijn hartrevalidatie’. In laatstgenoemde richtlijn is tevens aandacht voor de complexe en niet-complexe hartrevalidatie (Revalidatiecommissie NVVC/NHS en projectgroep PAAHR 2011). 

Belangrijke ontwikkelingen, trends en uitdagingen in de hartrevalidatie richten zich op het optimaliseren van het volhouden en voltooien van de hartrevalidatie (Savage 2019; Vromen 2021). Het kunnen aanbieden van persoonsgerichte zorg (zie B.1 ‘Persoonsgerichte zorg’) leidt tot een diversiteit aan interventies. 
In deze richtlijn komen aan de orde: 

Aanleiding

Deze module is een inleiding op de modules die de (therapeutische) interventies beschrijven voor fase II-hartrevalidatie. Hiertoe is de volgende uitgangsvraag geformuleerd. 

 

Uitgangsvraag

Welke interventies worden er aangeboden bij patiënten met een indicatie voor fase II-hartrevalidatie? Wat is de effectiviteit van deze interventies?

 

Rationale van de aanbeveling

In overleg met de werkgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor het beantwoorden van deze uitgangsvraag, maar enkel de module te herzien. Hierbij is de informatie op niet-systematische wijze verkregen en narratief uitgewerkt met behulp van de kennis en expertise van de werkgroep, waarbij besloten is om aan te sluiten bij de informatie uit de 'Multidisciplinaire richtlijn hartrevalidatie'  (Revalidatiecommissie NVVC/NHS en projectgroep PAAHR 2011).

Er is geen verantwoording bij deze module.

    • Revalidatiecommissie NVVC/NHS en projectgroep PAAHR. Multidisciplinaire Richtlijn Hartrevalidatie 2011. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Cardiologie; 2011. Beschikbaar via https://www.nvvc.nl/Kwaliteit/richtlijnen.
    • Savage PD. What and where in the world is cardiac rehabilitation? EClinicalMedicine. 2019;13:2-3.
    • Vromen T, Brouwers RWM, Jorstad HT, Kraaijenhagen RA, Spee RF, Wittekoek ME, Cramer MJ, van Hal JMC, Hofstra L, Kuijpers PMJC, de Melker EC, Rodrigo SF, Sunamura M, Uszko-Lencer NHMK, Kemps HM. Novel advances in cardiac rehabilitation: position paper from the Working Group on Preventive Cardiology and Cardiac Rehabilitation of the Netherlands Society of Cardiology. Neth Heart J. 2021;29(10):479-85.