Hartrevalidatie bij coronairlijden en chronisch hartfalen (2024) [richtlijn]

A.2.3 Hartrevalidatie

Hartrevalidatie is de zorg die in het vervolg van een acute behandeling wordt aangeboden aan patiënten die een cardiaal incident doormaakten. De Amerikaanse Public Health Services hanteert een uitgebreide definitie voor hartrevalidatie, die tevens de definitie van de World Health Organization (WHO) omvat: ‘Hartrevalidatie bestaat uit samenhangende lange-termijn-programma’s, omvattende medische evaluatie, voorgeschreven oefeningen, beïnvloeding van cardiale risicofactoren, geven van psychische counseling, voorlichting en advies; deze programma’s zijn ontworpen om de fysiologische en psychische gevolgen van de cardiale aandoening te beperken, het risico van plotselinge dood of nieuwe infarcten te verminderen, cardiale symptomen onder controle te houden, atherosclerotische processen te verminderen of tenminste te stabiliseren en ten slotte

het psychosociale welbevinden en de deelname aan het arbeidsproces te bevorderen; de voorzieningen beginnen tijdens de opname in het ziekenhuis, ze worden gevolgd door een programma tijdens de poliklinische fase in de daaropvolgende 3 tot 6 maanden, daarna volgt een stadium van levenslang onderhoud waarin fysieke training en vermindering van risicofactoren worden bewerkstelligd in een situatie zonder of met minimale supervisie’ (Feigenbaum 1987).

Het betreft de volgende fasen:

  • Preoperatieve fase. In deze fase kunnen patiënten die een geplande hartoperatie krijgen, gescreend worden op het risico op postoperatieve pulmonale complicaties en, op grond van dat risico, preoperatieve therapie aangeboden krijgen.

  • Fase I of klinische fase (ziekenhuisopname). Deze fase begint direct na de acute cardiologische gebeurtenis zoals een ACS (waaronder een acuut myocardinfarct (AMI) of een manifestatie van instabiele angina pectoris (IAP)), acuut hartfalen, of een acute opname in een ziekenhuis vanwege een andere cardiologische aandoening.

  • Fase II of revalidatiefase. Deze fase sluit aan op de klinische fase en begint na ontslag uit het ziekenhuis op (bijna uitsluitend) poliklinische basis.

  • Fase III of postrevalidatiefase. Deze fase sluit aan op de revalidatiefase. De aandacht is in deze fase vooral gericht op het behoud van de in fase II ingezette leefstijlveranderingen.

 

Deze richtlijn gaat met name in op multidisciplinaire poliklinische hartrevalidatie (fase II). De werkgroep heeft deze keuze gemaakt op grond van de knelpunten die de werkgroep tijdens de voorbereidende fase van deze richtlijn heeft geprioriteerd.

Voor de absolute en relatieve indicaties voor hartrevalidatie in Nederland , alsmede een beschrijving van de definitie van hartrevalidatie, wordt de ‘Multidisciplinaire richtlijn Hartrevalidatie’ aangehouden (Revalidatiecommissie NVVC/NHS en projectgroep PAAHR).

Zie B.5 ‘Lichamelijk onderzoek en behandelplan’ voor de doelen van de hartrevalidatie. De diagnosegroepen worden beschreven in B.7 ‘Indicatiestelling’.

Zie de module 'Achtergrond' voor de verantwoording van deze module.