Artrose heup-knie [richtlijn]

C.2.2 Preoperatieve fase gewrichtsvervanging vanwege heup- en/of knieartrose

Aanbeveling Overweeg om oefentherapie aan te bieden in de preoperatieve fase bij een verhoogd risico op vertraagd herstel bij gewrichtsvervanging vanwege heup- en/of knieartrose. Volg daarbij de FITT-factoren.

Aanbeveling Overweeg om oefentherapie in de preoperatieve fase te beperken tot het aanleren (en monitoren op de uitvoering) van oefeningen die de patiënt zelfstandig uitvoert, als het risico op vertraagd postoperatief herstel niet is verhoogd. Leer tevens alle patiënten een loophulpmiddel te gebruiken dat nodig is tijdens de postoperatieve fase.

Noot 14. Preoperatieve oefentherapie voorafgaand aan gewrichtsvervanging vanwege heupartrose

Uitgangsvraag
Wordt oefentherapie voorafgaand aan een gewrichtsvervangende operatie vanwege heupartrose aanbevolen?

Deze uitgangsvraag is beantwoord door middel van een systematisch literatuuronderzoek. De conclusie is gebaseerd op vier RCT’s.[2-5]

 

Conclusie vanuit de literatuurstudie

Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten). Oefentherapie die wordt toegepast in de preoperatieve fase bij patiënten die een gewrichtsvervangende operatie zullen ondergaan vanwege heupartrose, heeft een matig effect op fysiek functioneren vergeleken met geen oefentherapie in de preoperatieve fase. De kwaliteit van het bewijs is redelijk.

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is bewijs van matige kwaliteit dat oefentherapie effectief is in het verbeteren van fysiek functioneren (matig effect). Op basis van een redelijke waarschijnlijkheid voor een (matig) effect, de beperkte neveneffecten en de waarschijnlijk geachte aanvaardbaarheid van de therapie is de werkgroep van mening dat de interventie overwogen kan worden bij specifieke patiënten (‘overweeg om toe te passen’).

 

Aanbeveling

Overweeg om oefentherapie aan te bieden in de preoperatieve fase bij een verhoogd risico op vertraagd herstel bij gewrichtsvervanging vanwege heupartrose. Volg daarbij de FITT-factoren.

Overweeg om oefentherapie in de preoperatieve fase te beperken tot het aanleren (en monitoren op de uitvoering) van oefeningen die de patiënt zelfstandig uitvoert, als het risico op vertraagd postoperatief herstel niet is verhoogd. Leer tevens alle patiënten een loophulpmiddel te gebruiken dat nodig is tijdens de postoperatieve fase.

 

Noot 15. Preoperatieve oefentherapie voorafgaand aan gewrichtsvervanging vanwege knieartrose

Uitgangsvraag
Wordt oefentherapie voorafgaand aan een gewrichtsvervangende operatie vanwege knieartrose aanbevolen?

Deze uitgangsvraag is beantwoord door middel van een systematisch literatuuronderzoek. De conclusie is gebaseerd op vier RCT’s.[2-5]

 

Conclusie vanuit de literatuurstudie

Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten). Er bestaat postoperatief een matig effect van oefentherapie op fysiek functioneren, die wordt toegepast in de preoperatieve fase bij patiënten die een gewrichtsvervangende operatie zullen ondergaan vanwege knieartrose, vergeleken met geen oefentherapie in de preoperatieve fase. De kwaliteit van het bewijs is laag.

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is bewijs van lage kwaliteit dat oefentherapie mogelijk effectief is in het verbeteren van fysiek functioneren (matig effect). Op basis van de grote onzekerheid vanwege de lage kwaliteit van het bewijs, de beperkte neveneffecten en de waarschijnlijk geachte aanvaardbaarheid van de therapie is de werkgroep van mening dat de interventie overwogen kan worden bij specifieke patiënten (‘overweeg om toe te passen’).

 

Aanbeveling

Overweeg om oefentherapie aan te bieden in de preoperatieve fase bij een verhoogd risico op vertraagd herstel bij gewrichtsvervanging vanwege knieartrose. Volg daarbij de FITT-factoren.

Overweeg om oefentherapie in de preoperatieve fase te beperken tot het aanleren (en monitoren op de uitvoering) van oefeningen die de patiënt zelfstandig uitvoert, als het risico op vertraagd postoperatief herstel niet is verhoogd. Leer tevens alle patiënten een loophulpmiddel te gebruiken dat nodig is tijdens de postoperatieve fase.

Noot 14. Preoperatieve oefentherapie voorafgaand aan gewrichtsvervanging vanwege heupartrose

Complete uitgangsvraag volgens PICO
Worden oefentherapeutische interventies in de preoperatieve zorg (I), vergeleken met geen oefentherapie in de preoperatieve zorg (C), aanbevolen voor de behandeling van patiënten die een gewrichtsvervangende operatie zullen ondergaan vanwege heupartrose (P) ter verbetering van het postoperatief fysiek functioneren (O)?

 

Zoekstrategie

Er is door het KNGF op 19 december 2016 een zoekactie uitgevoerd in PubMed, EMBASE, Web of Science, Cochrane Library, CENTRAL, EmCare en CINAHL, naar samenvattingen van de literatuur (i.e. systematische reviews; SR’s) en randomised controlled trials (RCT’s) met betrekking tot oefentherapie in de preoperatieve fase vs. geen oefentherapie bij patiënten met heupartrose.

Selectiecriteria systematische review

Type studie RCT's
Type patiënt volwassenen met een klinische diagnose artrose die in aanmerking komen voor een gewrichtsvervangende operatie van de heup
Type interventie elke vorm van preoperatieve oefentherapie (onafhankelijk van frequentie, intensiteit, type, duur en vorm)
Type vergelijking geen oefentherapie
Type uitkomst fysiek functioneren (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten)
RCT = randomised controlled trial.

 

Zoektermen

Zoekdatum 19 december 2016
Geraadpleegde databases PubMed, EMBASE, Web of Science, Cochrane Library, CENTRAL, EmCare, CINAHL.

Algemene zoektermen#

((“hip osteoarthritis”[tw] OR “knee osteoarthritis”[tw] OR “Osteoarthritis, Knee”[MeSH] OR “Osteoarthritis, Hip”[mesh] OR ((“Osteoarthritis”[Mesh] OR “osteoarthritis”[tw] OR osteoarthrit*[tw] OR “osteoarthrosis”[tw] OR osteoarthro*[tw] OR “degenerative arthritis”[tw] OR degenerative arthriti*[tw] OR “osteoarthrosis deformans”[tw]) AND (“Knee”[Mesh] OR “knee”[tw] OR “knees”[tw] OR “Knee Joint”[Mesh] OR “Hip”[Mesh] OR “hip”[tw] OR “hips”[tw] OR “Hip Joint”[Mesh] OR “menisci”[tw] OR “meniscus”[tw] OR menisc*[tw] OR “coxa”[tw] OR “coxas”[tw] OR “patellofemoral”[tw] OR “Patella”[Mesh] OR patella*[tw])) OR coxarthro*[tw] OR gonarthro*[tw]) AND (exercis*[tw] OR “stretching”[tw] OR “Exercise Therapy”[Mesh] OR “exercise therapy”[tw] OR exercise therap*[tw] OR “Continuous Passive Motion Therapy”[tw] OR “Continuous Passive Movement”[tw] OR “CPM Therapy”[tw] OR “Muscle Stretching Exercises”[tw] OR “Muscle Stretching Exercise”[tw] OR “Static Stretching”[tw] OR “Passive Stretching”[tw] OR “StaticPassive Stretching”[tw] OR “Static Passive Stretching”[tw] OR “Isometric Stretching” [tw] OR “Active Stretching”[tw] OR “Static-Active Stretching”[tw] OR “Static Active Stretching”[tw] OR “Ballistic Stretching”[tw] OR “Dynamic Stretching”[tw] OR “PNF Stretching”[tw] OR “Plyometric Exercise”[tw] OR “Plyometric Exercises”[tw] OR Plyometric Drill*[tw] OR “Plyometric Drills”[tw] OR “Plyometric Training”[tw] OR “Plyometric Trainings”[tw] OR “Stretch-Shortening Exercise”[tw] OR “Stretch Shortening Exercise”[tw] OR “Stretch-Shortening Exercises”[tw] OR “StretchShortening”[tw] OR “Stretch Shortening”[tw] OR “Stretch-Shortening Drills”[tw] OR “Stretch-Shortening Cycle Exercise”[tw] OR “Stretch Shortening Cycle Exercise”[tw] OR “Stretch-Shortening Cycle Exercises”[tw] OR “Resistance Training”[tw] OR “Strength Training”[tw] OR “Weight-Lifting”[tw] OR “Weight Lifting”[tw] OR “Weight-Bearing”[tw] OR “Weight Bearing”[tw] OR “Exercise”[Mesh] OR “Exercise” [tw] OR “Exercises”[tw] OR “Physical Exercise”[tw] OR “Physical Exercises”[tw] OR “Isometric Exercises”[tw] OR “Isometric Exercise”[tw] OR “Aerobic Exercises”[tw] OR “Aerobic Exercise”[tw] OR “Circuit-Based Exercise”[tw] OR “Cool-Down Exercise”[tw] OR “Cool-Down Exercises”[tw] OR “Physical Conditioning”[tw] OR “Running”[tw] OR “Jogging”[tw] OR “Swimming”[tw] OR “Walking”[tw] OR “Warm-Up Exercise”[tw] OR “Warm-Up Exercises”[tw] OR “Physical Exertion”[Mesh] OR “Physical Exertion”[tw] OR “Physical Effort”[tw] OR “Physical Efforts”[tw] OR “Physical Fitness”[Mesh] OR “Physical Fitness”[tw] OR “Physical Endurance”[mesh] OR “Physical Endurance”[tw] OR “Anaerobic Threshold”[tw] OR “Exercise Tolerance”[tw] OR “Exercise Movement Techniques”[Mesh] OR “Exercise Movement”[tw] OR “Bicycling”[tw] OR “Walking” [tw] OR “Motor Activity”[Mesh] OR “Physical Activity”[tw] OR exertion*[tw] OR run*[tw] OR jog*[tw] OR treadmill*[tw] OR swim*[tw] OR bicycl*[tw] OR cycle*[tw] OR cycling[tw] OR walk*[tw] OR row[tw] OR rows[tw] OR rowing[tw] OR muscle strength*[tw]) NOT (“Animals”[mesh] NOT “Humans”[mesh]))
# Om reden van efficiëntie zijn de searches voor heup en knie gezamenlijk gestart en vervolgens afzonderlijk afgerond.

 

Gevonden literatuur

De literatuursearch leverde 591 systematische literatuurstudies op en 1702 RCT’s. De SR van Wallis et al. vormt de basis voor beantwoording van deze uitgangsvraag.[1] Deze review omvat literatuur tot 10 augustus 2010 en scoort hoog op de AMSTAR (9/10). Alle RCT’s uit de review zijn getoetst aan de selectiecriteria bij de uitgangsvraag. Daarnaast is beoordeeld welke aanvullende RCT’s uit de zoekactie voldeden aan de selectiecriteria. In totaal leverde de literatuursearch vier RCT’s (n = 317) op.[2-5]

Zie de flowchart voor een totaaloverzicht van de systematische literatuurstudie.

Systematische literatuurstudie naar de effectiviteit van preoperatieve oefentherapie voorafgaand aan gewrichtsvervanging vanwege heupartrose.

Omschrijving studies (n = 4 RCT’s)

In de studies werden mannelijke en vrouwelijke patiënten geïncludeerd met artrose van de heup voor wie een unilaterale totale heupoperatie ingepland was. De oefentherapeutische interventies bestonden uit een combinatie van oefeningen gericht op verbetering van de mobiliteit, spierkracht en/of het uithoudingsvermogen. In één studie kregen de patiënten zowel ‘water-based’ als ‘land-based’ oefentherapeutische interventies, drie keer per week gedurende zes weken en onder begeleiding van een fysiotherapeut.[4] In alle andere studies was de interventie ‘land-based’ oefentherapie onder begeleiding van een fysiotherapeut. De behandeling vond 2 tot 7 keer per week plaats (gem. 4x/per week), gedurende 4 tot 8 weken (gem. behandelduur was 5 weken). Follow-up: 12 tot 52 weken.

 

Kwaliteit van bewijs

Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten; 4 RCT’s; n = 317). Er is sprake van een lage risk of bias (RoB) en er vindt geen afwaardering plaats op basis van design. Voor de andere onderdelen is alleen afwaardering nodig op ‘onnauwkeurigheid’, vanwege de relatief kleine onderzoekspopulatie. De kwaliteit van bewijs wordt op basis van GRADE als ‘redelijk’ beoordeeld.

Methodologische kwaliteit van de geïncludeerde studies.

Effectiviteit

Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten; 4 RCT’s; n = 317). Postoperatief is er sprake van een matig effect (SMD = 0,32; 95%-BI = 0,06 tot 0,57) van preoperatieve oefentherapie die is toegepast bij patiënten die een gewrichtsvervangende operatie zullen ondergaan vanwege heupartrose. 

Evidencetabel effectiviteit oefentherapie bij heupartrose in de conservatieve fase.

Aantal studies

GRADE

Aantal patiënten

Effectschattingd

Kwaliteit van bewijs

 

Designa

Inconsistentieb

Indirectheid

Onnauwkeurigheidc

Overig

Interventie

Controle

 

 

Fysiek functioneren – direct na afloop van de interventie

alle, n = 4

laag RoB

nee, I2 = 24%

nee

ja, n = 317

nee

161

156

SMD = 0,32 (95%-BI = 0,06 tot 0,57)

redelijk1

a Laag risico op bias (RoB): randomisatie adequaat + allocation concealed + intention to treat (ITT); hoog RoB: < 3 items laag risico; matig RoB: overige. b I2 > 40%; c Dichotome uitkomstmaat populatie (n > 300); continue uitkomstmaat populatie (n > 400); d Positief: effect is in het voordeel van oefentherapie.
1 Afwaardering voor onnauwkeurigheid. SMD = standardized mean difference.

 

Evidence to decision

Voor het bepalen van de formulering (richting en sterkte) van aanbevelingen zijn, naast de conclusie uit de wetenschappelijke literatuur, ook aanvullende overwegingen (o.a. waarden/voorkeuren van de patiënt, toepasbaarheid in de praktijk) meegenomen. Hiervoor is de ‘Evidence to decision’ methode van GRADE gevolgd en is het bestaande ‘GRADE Evidence to decision’ formulier in het Nederlands vertaald. Dit formulier is door de werkgroep tijdens een werkgroepvergadering ingevuld, waarna de formulering van de aanbeveling is bepaald. 

Evidence to decision formulier.

Bronnen

  1. Wallis JA, Taylor NF. Pre-operative interventions (non-surgical and non-pharmacological) for patients with hip or knee osteoarthritis awaiting joint replacement surgery--a systematic review and meta-analysis. Osteoarthritis Cartilage. 2011 Dec;19(12):1381-95.
  2. Bitterli R, Sieben JM, Hartmann M, de Bruin ED. Pre-surgical sensorimotor training for patients undergoing total hip replacement: a randomised controlled trial. Int J Sports Med. 2011 Sep;32(9):725-32.
  3. Ferrara PE, Rabini A, Maggi L, Piazzini DB, Logroscino G, Magliocchetti G, Amabile E, Tancredi G, Aulisa AG, Padua L, Aprile I, Bertolini C. Effect of pre-operative physiotherapy in patients with end-stage osteoarthritis undergoing hip arthroplasty. Clin Rehabil. 2008 Oct-Nov;22(10-11):977-86.
  4. Rooks DS, Huang J, Bierbaum BE, Bolus SA, Rubano J, Connolly CE, Alpert S, Iversen MD, Katz JN. Effect of preoperative exercise on measures of functional status in men and women undergoing total hip and knee arthroplasty. Arthritis Rheum. 2006 Oct 15;55(5):700-8.
  5. Villadsen A, Overgaard S, Holsgaard-Larsen A, Christensen R, Roos EM. Postoperative effects of neuromuscular exercise prior to hip or knee arthroplasty: a randomised controlled trial. Ann Rheum Dis. 2014 Jun;73(6):1130-7.

 

Noot 15. Preoperatieve oefentherapie voorafgaand aan gewrichtsvervanging vanwege knieartrose

Uitgangsvraag
Complete uitgangsvraag volgens PICO
Worden oefentherapeutische interventies in de preoperatieve zorg (I), vergeleken met geen oefentherapie in de preoperatieve zorg (C), aanbevolen voor de behandeling van patiënten die een gewrichtsvervangende operatie zullen ondergaan vanwege knieartrose (P) ter verbetering van het postoperatief fysiek functioneren (O)?

 

Zoekstrategie

Er is door het KNGF op 19 december 2016 een zoekactie uitgevoerd in PubMed, EMBASE, Web of Science, Cochrane Library, CENTRAL, EmCare en CINAHL, naar samenvattingen van de literatuur (i.e. systematische reviews; SR’s) en randomised controlled trials (RCT’s) met betrekking tot oefentherapie in de preoperatieve fase vs. geen oefentherapie bij patiënten met knieartrose. 

Selectiecriteria systematische review

Type studie RCT's
Type patiënt volwassenen met een klinische diagnose artrose die in aanmerking komen voor een gewrichtsvervangende operatie van de knie*
Type interventie elke vorm van preoperatieve oefentherapie (onafhankelijk van frequentie, intensiteit, type, duur en vorm)
Type vergelijking geen oefentherapie
Type uitkomst fysiek functioneren (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten)
* Om reden van efficiëntie zijn de searches voor heup en knie gezamenlijk gestart en vervolgens afzonderlijk afgerond. RCT = randomised controlled trial.

 

Zoektermen

Zoekdatum 19 december 2016
Geraadpleegde databases PubMed, EMBASE, Web of Science, Cochrane Library, CENTRAL, EmCare, CINAHL.

Algemene zoektermen#

((“hip osteoarthritis”[tw] OR “knee osteoarthritis”[tw] OR “Osteoarthritis, Knee”[MeSH] OR “Osteoarthritis, Hip”[mesh] OR ((“Osteoarthritis”[Mesh] OR “osteoarthritis”[tw] OR osteoarthrit*[tw] OR “osteoarthrosis”[tw] OR osteoarthro*[tw] OR “degenerative arthritis”[tw] OR degenerative arthriti*[tw] OR “osteoarthrosis deformans”[tw]) AND (“Knee”[Mesh] OR “knee”[tw] OR “knees”[tw] OR “Knee Joint”[Mesh] OR “Hip”[Mesh] OR “hip”[tw] OR “hips”[tw] OR “Hip Joint”[Mesh] OR “menisci”[tw] OR “meniscus”[tw] OR menisc*[tw] OR “coxa”[tw] OR “coxas”[tw] OR “patellofemoral”[tw] OR “Patella”[Mesh] OR patella*[tw])) OR coxarthro*[tw] OR gonarthro*[tw]) AND (exercis*[tw] OR “stretching”[tw] OR “Exercise Therapy”[Mesh] OR “exercise therapy”[tw] OR exercise therap*[tw] OR “Continuous Passive Motion Therapy”[tw] OR “Continuous Passive Movement”[tw] OR “CPM Therapy”[tw] OR “Muscle Stretching Exercises”[tw] OR “Muscle Stretching Exercise”[tw] OR “Static Stretching”[tw] OR “Passive Stretching”[tw] OR “StaticPassive Stretching”[tw] OR “Static Passive Stretching”[tw] OR “Isometric Stretching” [tw] OR “Active Stretching”[tw] OR “Static-Active Stretching”[tw] OR “Static Active Stretching”[tw] OR “Ballistic Stretching”[tw] OR “Dynamic Stretching”[tw] OR “PNF Stretching”[tw] OR “Plyometric Exercise”[tw] OR “Plyometric Exercises”[tw] OR Plyometric Drill*[tw] OR “Plyometric Drills”[tw] OR “Plyometric Training”[tw] OR “Plyometric Trainings”[tw] OR “Stretch-Shortening Exercise”[tw] OR “Stretch Shortening Exercise”[tw] OR “Stretch-Shortening Exercises”[tw] OR “StretchShortening”[tw] OR “Stretch Shortening”[tw] OR “Stretch-Shortening Drills”[tw] OR “Stretch-Shortening Cycle Exercise”[tw] OR “Stretch Shortening Cycle Exercise”[tw] OR “Stretch-Shortening Cycle Exercises”[tw] OR “Resistance Training”[tw] OR “Strength Training”[tw] OR “Weight-Lifting”[tw] OR “Weight Lifting”[tw] OR “Weight-Bearing”[tw] OR “Weight Bearing”[tw] OR “Exercise”[Mesh] OR “Exercise” [tw] OR “Exercises”[tw] OR “Physical Exercise”[tw] OR “Physical Exercises”[tw] OR “Isometric Exercises”[tw] OR “Isometric Exercise”[tw] OR “Aerobic Exercises”[tw] OR “Aerobic Exercise”[tw] OR “Circuit-Based Exercise”[tw] OR “Cool-Down Exercise”[tw] OR “Cool-Down Exercises”[tw] OR “Physical Conditioning”[tw] OR “Running”[tw] OR “Jogging”[tw] OR “Swimming”[tw] OR “Walking”[tw] OR “Warm-Up Exercise”[tw] OR “Warm-Up Exercises”[tw] OR “Physical Exertion”[Mesh] OR “Physical Exertion”[tw] OR “Physical Effort”[tw] OR “Physical Efforts”[tw] OR “Physical Fitness”[Mesh] OR “Physical Fitness”[tw] OR “Physical Endurance”[mesh] OR “Physical Endurance”[tw] OR “Anaerobic Threshold”[tw] OR “Exercise Tolerance”[tw] OR “Exercise Movement Techniques”[Mesh] OR “Exercise Movement”[tw] OR “Bicycling”[tw] OR “Walking” [tw] OR “Motor Activity”[Mesh] OR “Physical Activity”[tw] OR exertion*[tw] OR run*[tw] OR jog*[tw] OR treadmill*[tw] OR swim*[tw] OR bicycl*[tw] OR cycle*[tw] OR cycling[tw] OR walk*[tw] OR row[tw] OR rows[tw] OR rowing[tw] OR muscle strength*[tw]) NOT (“Animals”[mesh] NOT “Humans”[mesh]))
# Om reden van efficiëntie zijn de searches voor heup en knie gezamenlijk gestart en vervolgens afzonderlijk afgerond.

 

Gevonden literatuur

De literatuursearch leverde 591 SR’s op en 1702 RCT’s. De review van Silkman-Baker vormt de basis voor beantwoording van deze uitgangsvraag.[1] Deze review omvat literatuur tot februari 2011 en scoort hoog op de AMSTAR (9/10). Alle RCT’s binnen deze review zijn getoetst aan de selectiecriteria bij de uitgangsvraag. Daarnaast is beoordeeld welke aanvullende RCT’s uit de zoekactie voldeden aan de selectiecriteria. In totaal leverde de literatuursearch vier RCT’s (n = 375) op.[2-5]

Zie de flowchart voor een totaaloverzicht van de systematische literatuurstudie.

Systematische literatuurstudie naar de effectiviteit van preoperatieve oefentherapie voorafgaand aan gewrichtsvervanging vanwege knieartrose.

Beschrijving studies (n = 4 RCT’s)

In de studies werden mannelijke en vrouwelijke patiënten geïncludeerd met artrose van de knie voor wie een unilaterale totale knieoperatie ingepland was. De oefentherapeutische interventies bestonden uit een combinatie van oefeningen gericht op verbetering van de mobiliteit, spierkracht en/of het uithoudingsvermogen. In één studie kregen de patiënten zowel ‘water-based’ als ‘land-based’ oefentherapeutische interventie, drie keer per week voor de duur van zes weken en onder begeleiding van een fysiotherapeut.[4] In alle andere studies was de interventie ‘land-based’ oefentherapie onder begeleiding van een fysiotherapeut. De frequentie varieerde van 2 tot 3 keer per week (mediaan 3 keer per week), en de duur varieerde van 4 tot 8 weken. Follow-up varieerde van 12 tot 52 weken na de operatie.

 

Kwaliteit van bewijs

Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten; 4 RCT’s; n = 375). Er is sprake van een lage risk of bias (RoB), dus er vindt geen afwaardering plaats op basis van design. Voor de andere onderdelen is afwaardering nodig op ‘inconsistentie’ vanwege verschil tussen de uitkomsten van de studies en ‘onnauwkeurigheid’ vanwege de relatief kleine onderzoekspopulatie. De kwaliteit van bewijs wordt op basis van GRADE als ‘laag’ beoordeeld. 

Methodologische kwaliteit van de geïncludeerde studies.

Effectiviteit

Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (door de patiënt gerapporteerde uitkomsten; 4 RCT’s; n = 375). Postoperatief is er sprake van een matig effect (SMD = 0,4; 95%-BI = 0,09 tot 0,62) van preoperatieve oefentherapie die is toegepast bij patiënten die een gewrichtsvervangende operatie zullen ondergaan vanwege knieartrose.

Tabel 15.4. Evidencetabel effectiviteit oefentherapie bij heupartrose in de preoperatieve fase.

Aantal studies

GRADE

Aantal patiënten

Effectschattingd

Kwaliteit van bewijs

 

Designa

Inconsistentieb

Indirectheid

Onnauwkeurigheidc

Overig

Interventie

Controle

 

 

Fysiek functioneren – post intervention

alle, n = 4

laag RoB

ja, I2 = 95%

nee

ja, n = 375

nee

189

186

SMD = 0,4 (95%-BI = 0,09 tot 0,62

laag1

Laag risico op bias (RoB): randomisatie adequaat + allocation concealed + intention to treat (ITT); hoog RoB: < 3 items laag risico; matig RoB: overige. b I2 > 40%; c Dichotome uitkomstmaat populatie (n > 300); continue uitkomstmaat populatie (n > 400); d Positief: effect is in het voordeel van oefentherapie. 
Afwaardering voor inconsistentie en onnauwkeurigheid. SMD = standardized mean difference.


Evidence to decision

Voor het bepalen van de formulering (richting en sterkte) van aanbevelingen zijn, naast de conclusie uit de wetenschappelijke literatuur, ook aanvullende overwegingen (o.a. waarden/voorkeuren van de patiënt, toepasbaarheid in de praktijk) meegenomen. Hiervoor is de ‘Evidence to decision’ methode van GRADE gevolgd en het bestaande ‘GRADE Evidence to decision’ formulier in het Nederlands vertaald. Dit formulier is door de werkgroep tijdens een werkgroepvergadering ingevuld, waarna de formulering van de aanbeveling is bepaald. 

Evidence to decision formulier.

 

  • 1. Silkman Baker C, McKeon JM. Does preoperative rehabilitation improve patient-based outcomes in persons who have undergone total knee arthroplasty? A systematic review. PM R. 2012 Oct;4(10):756-67.

  • 5. Villadsen A, Overgaard S, Holsgaard-Larsen A, Christensen R, Roos EM. Postoperative effects of neuromuscular exercise prior to hip or knee arthroplasty: a randomised controlled trial. Ann Rheum Dis. 2014 Jun;73(6):1130-7.