Artrose heup-knie [richtlijn]

C.2 Oefentherapie

Oefentherapie wordt aanbevolen, gebruikmakend van de FITT-factoren:

  • in de conservatieve fase van zowel heup- en/of knieartrose
  • postoperatief bij gewrichtsvervanging van de heup.

Oefentherapie kan overwogen worden, gebruikmakend van de FITT-factoren:

  • preoperatief bij gewrichtsvervanging van de heup en/of knie
  • postoperatief bij gewrichtsvervanging van de knie.

Bij de overweging wel of niet oefentherapie pre- en postoperatief toe te passen, dient de therapeut rekening te houden met de risicofactoren voor een vertraagd herstel na de operatie en/of complicaties (paragraaf A.4).

Zowel gedurende de behandelperiode als bij beëindiging ervan adviseert de therapeut de patiënt over de manieren waarop deze zelf, passend bij de individuele situatie, een actieve leefstijl kan bereiken en behouden.

 


Algemene aspecten van oefentherapie

  • Bied oefentherapie aan ongeacht patiëntkarakteristieken zoals leeftijd, ernst van pijnklachten en ernst van de gewrichtsschade.
  • Bied oefentherapie altijd aan in combinatie met voorlichting/advies en een beweegplan (incl. korte- en langetermijndoelen voor het (blijven) uitvoeren van beweegactiviteiten), dat samen met de patiënt is opgesteld.
  • Bied oefentherapie altijd aan in een combinatie van begeleide oefentherapie en zelfstandig uitgevoerde oefentherapie. Bepaal samen met de patiënt, mede op basis van de mate van zelfstandigheid/motivatie, persoonlijke voorkeuren en praktische overwegingen, de verhouding tussen begeleide en zelfstandig uitgevoerde oefentherapie. 
  • Overweeg om eHealth-toepassingen te gebruiken om de patiënt te ondersteunen in het zelfstandig (blijven) uitvoeren van oefeningen en/of om de mate van begeleiding te verminderen.
  • Overweeg om oefentherapie in groepsverband aan te bieden, indien weinig individuele begeleiding nodig is. 
  • Overweeg om oefentherapie in de beginfase van de behandeling in het water aan te bieden, indien er sprake is van ernstige pijnklachten tijdens het oefenen. 

Noot 11. Algemene overwegingen van de werkgroep bij de formulering van de aanbeveling voor oefentherapie

 

Resultaten op basis van de literatuurstudie

De literatuur toont over het algemeen een matig effect van oefentherapie op het fysiek functioneren bij mensen met heup- of knieartrose, of voor of na een gewrichtsvervangende operatie vanwege heup- of knieartrose, in vergelijking met behandeling zonder oefentherapie. Hierbij varieert de kwaliteit van bewijs tussen de verschillende patiëntengroepen.

Daarnaast is voor oefentherapie in de conservatieve fase ook het effect op pijn (matig tot groot effect, bij resp. heup- en knieartrose), de kwaliteit van leven (geen tot klein effect, bij resp. heup- en knieartrose) en de kosteneffectiviteit (bewijs voor meer gezondheidswinst per geïnvesteerde euro bij zowel heup- als knieartrose) aangetoond.

 

Balans tussen gewenste en ongewenste effecten

De gewenste effecten (zoals vermindering van klachten, verbetering in dagelijks functioneren) van oefentherapie lijken over het algemeen aanwezig te zijn, terwijl de ongewenste effecten (zoals verergering van klachten) zeldzaam en weinig ernstig lijken. Op basis hiervan wordt door de werkgroep ingeschat dat de gewenste effecten de ongewenste effecten overstijgen.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten

De waarden en voorkeuren zullen waarschijnlijk tussen patiënten verschillen. De werkgroep schat in dat de meerderheid van de patiënten positief staat tegenover oefentherapie, vanwege het effect dat zij ervaren op de klachten en het dagelijks functioneren, en de mate waarin zij de oefentherapie kunnen toepassen in het dagelijks leven.

 

Kosten

Er zijn weinig tot geen kosten verbonden aan de oefentherapie, indien ervan uit wordt gegaan dat de benodigde oefenapparatuur reeds aanwezig is. Kosteneffectiviteitsanalyse toont aan dat oefentherapie in de conservatieve fase meer gezondheidswinst per geïnvesteerde euro oplevert dan wanneer die oefentherapie achterwege wordt gelaten.

 

Aanvaardbaarheid/haalbaarheid

De implementatie van de interventie in de dagelijkse praktijk wordt door de werkgroep, met name in de conservatieve fase, als aanvaardbaar en haalbaar ingeschat, omdat de interventie als meest aangewezen behandeloptie wordt beschouwd en er geen specifieke middelen voor vereist zijn. Voor de pre- en postoperatieve fase wordt oefentherapie als waarschijnlijk aanvaardbaar en haalbaar ingeschat, dus met meer onzekerheid hierin.

Resultaten op basis van de literatuurstudie

De literatuur toont over het algemeen een matig effect van oefentherapie op het fysiek functioneren bij men- sen met heup- of knieartrose, of voor of na een gewrichtsvervangende operatie vanwege heup- of knieartrose, in vergelijking met behandeling zonder oefentherapie. Hierbij varieert de kwaliteit van bewijs tussen de verschillende patiëntengroepen.

Daarnaast is voor oefentherapie in de conservatieve fase ook het effect op pijn (matig tot groot effect, bij resp. heup- en knieartrose), de kwaliteit van leven (geen tot klein effect, bij resp. heup- en knieartrose) en de kosteneffectiviteit (bewijs voor meer gezondheidswinst per geïnvesteerde euro bij zowel heup- als knieartrose) aangetoond.

 

Balans tussen gewenste en ongewenste effecten

De gewenste effecten (zoals vermindering van klachten, verbetering in dagelijks functioneren) van oefenthera- pie lijken over het algemeen aanwezig te zijn, terwijl de ongewenste effecten (zoals verergering van klachten) zeldzaam en weinig ernstig lijken. Op basis hiervan wordt door de werkgroep ingeschat dat de gewenste ef- fecten de ongewenste effecten overstijgen.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten

De waarden en voorkeuren zullen waarschijnlijk tussen patiënten verschillen. De werkgroep schat in dat de meerderheid van de patiënten positief staat tegenover oefentherapie, vanwege het effect dat zij ervaren op de klachten en het dagelijks functioneren, en de mate waarin zij de oefentherapie kunnen toepassen in het dagelijks leven.

 

Kosten

Er zijn weinig tot geen kosten verbonden aan de oefentherapie, indien er van uit wordt gegaan dat de benodigde oefenapparatuur reeds aanwezig is. Kosteneffectiviteitsanalyse toont aan dat oefentherapie in de conservatieve fase meer gezondheidswinst per geïnvesteerde euro oplevert dan wanneer die oefentherapie achterwege wordt gelaten.

 

Aanvaardbaarheid/haalbaarheid

De implementatie van de interventie in de dagelijkse praktijk wordt door de werkgroep, met name in de con- servatieve fase, als aanvaardbaar en haalbaar ingeschat, omdat de interventie als meest aangewezen behan- deloptie wordt beschouwd en er geen specifieke middelen voor vereist zijn. Voor de pre- en postoperatieve fase wordt oefentherapie als waarschijnlijk aanvaardbaar en haalbaar ingeschat, dus met meer onzekerheid hierin.