Reumatoïde artritis [richtlijn]

C.3.5 Algemene factoren

Aanbevelingen

  • Begeleid en motiveer de patiënt bij het bewegen wanneer bij RA-specifieke barrières, zoals pijn, stijfheid, vermoeidheid en angst (bijvoorbeeld angst om de ziekte te verergeren). 
  • Overweeg bij patiënten met handproblematiek een specifiek oefenprogramma voor de hand. De patiënt kan hiervoor worden doorverwezen naar een fysiotherapeut, een oefentherapeut of een ergotherapeut met specifieke deskundigheid op het gebied van de (reumatische) hand.
  • Overweeg oefentherapie in het water in de beginfase van de behandeling bij ernstige pijnklachten tijdens het oefenen.
  • Overweeg de MET-methode te gebruiken bij het inschatten van het inspanningsvermogen.
  • Overweeg e-healthtoepassingen om de patiënt te ondersteunen in het zelfstandig (blijven) uitvoeren van oefeningen en/of om de mate van begeleiding te verminderen.
  • Overweeg oefentherapie in groepsverband indien weinig individuele begeleiding nodig is.

Noot 19

Uitgangsvraag

Aan welke algemene factoren moet de oefentherapie bij patiënten met RA voldoen?

Deze uitgangsvraag is beantwoord door de algemene factoren waaraan oefentherapie bij patiënten met RA moet voldoen te beschrijven, gebaseerd op de ACSM-richtlijn.[1]

Voor de effectiviteit van oefentherapie bij patiënten met handproblematiek en de effectiviteit van oefentherapie in het water zijn literatuurstudies uitgevoerd.

 

Oefentherapie bij patiënten met handproblematiek

 

Conclusie vanuit de literatuurstudie

De literatuur toont een groot effect van handoefeningen op de uitkomstaat ‘fysiek functioneren’, met een lage kwaliteit van bewijs. Het effect van handoefeningen op de uitkomstmaten ‘kwaliteit van leven’, ‘vermoeidheid’ en ‘pijn’ is onbekend.

 

Van bewijs naar aanbeveling

Op basis van het effect van handoefeningen op fysiek functioneren en de beperkte ongewenste effecten (ziekteactiviteit neemt niet toe als gevolg van handoefeningen) en de hoge aanvaardbaarheid en haalbaarheid van handoefeningen is de werkgroep van mening dat handtherapie overwogen kan worden voor patiënten met handproblematiek.

 

Aanbeveling voor handoefeningen

Overweeg bij patiënten met handproblematiek een specifiek oefenprogramma voor de hand. De patiënt kan hiervoor worden doorverwezen naar een fysiotherapeut,  een oefentherapeut of een ergotherapeut met specifieke deskundigheid op het gebied van de (reumatische) hand.

 

Oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water

 

Conclusie vanuit de literatuurstudie

De effectiviteit van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water op de uitkomstmaten ‘kwaliteit van leven’, ‘fysiek functioneren’, ‘vermoeidheid’ en ‘pijn’ is onbekend.

 

Van bewijs naar aanbeveling

De literatuur geeft geen uitsluitsel over de effectiviteit van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water. De werkgroep is van mening dat oefentherapie in het water overwogen kan worden bij ernstige pijnklachten in de beginfase van de behandeling, afhankelijk van de voorkeuren van de patiënt in een specifieke situatie.

 

Aanbeveling voor oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water

Overweeg oefentherapie in het water in de beginfase van de behandeling bij ernstige pijnklachten tijdens het oefenen.

 

Complete uitgangsvraag volgens PICO

Voor de beantwoording van deze uitgangsvraag is een gezamenlijke PICO uitgangsvraag geformuleerd voor de frequentie, intensiteit, type en duur van oefentherapie (zie noot 14).

 

Zoekstrategie

Er is een gezamenlijke zoekactie uitgevoerd voor de frequentie, intensiteit, type en duur van oefentherapie (zie noot 14).

 

Gevonden literatuur

De zoekactie van de literatuur leverde 1837 referenties op. Vier gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken voldeden aan de inclusiecriteria voor de beantwoording van de uitgangsvraag met betrekking tot de effectiviteit van oefentherapie bij patiënten met handproblematiek [2-5] en twee studies voldeden aan de inclusiecriteria met betrekking tot de effectiviteit van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water.[6,7] 

 

Oefentherapie bij patiënten met handproblematiek

 

Beschrijving studies

In vier studies is de effectiviteit van specifieke handoefeningen onderzocht [2-5], waarbij in één studie een vergelijking is gemaakt tussen isotonische en isometrische handoefeningen.[2]

 

Effectiviteit en bewijskracht

De beoordeling van de onderzoeksopzet en uitvoering van de geselecteerde artikelen is opgenomen in de bijlage van deze noot.

Hierna volgt per uitkomstmaat een beschrijving van de effectiviteit van handoefeningen, en de bewijskracht daarvoor. Zie ook het GRADE-profiel van handoefeningen.

 

Gewenste effecten

Cruciale uitkomstmaten

  • Uitkomstmaat ‘kwaliteit van leven’ (1 studie):
    • Het effect van handoefeningen op de kwaliteit van leven is onbekend (SMD niet beschikbaar).
    • De bewijskracht voor de uitkomstmaat ‘kwaliteit van leven’ is hoog; er heeft geen afwaardering plaatsgevonden.
  • Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (3 studies):
    • Er bestaat een groot effect (SMD = 0,61; 95%-BI = 0,04-1,18) van handoefeningen op fysiek  functioneren.
    • De bewijskracht voor de uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ is met twee niveaus verlaagd tot ‘lage kwaliteit van bewijs’, gezien beperkingen in de onderzoeksopzet en uitvoering en tegenstrijdige resultaten (inconsistentie).
  • Uitkomstmaat ‘vermoeidheid’ (0 studies):
    • het effect en de bewijskracht van handoefeningen op de vermoeidheid is onbekend.
  • Uitkomstmaat ‘pijn’ (1 studie):
    • Het effect van handoefeningen op de pijn is onbekend (SMD niet beschikbaar).
    • De bewijskracht voor de uitkomstmaat ‘pijn’ is hoog; er heeft geen afwaardering plaatsgevonden. 

Belangrijke uitkomstmaten

  • Uitkomstmaat ‘aerobe capaciteit’ (0 studies):
    • Het effect en de bewijskracht van handoefeningen op de aerobe capaciteit is onbekend.
  • Uitkomstmaat ‘spierkracht’ (2 studies):
    • Er bestaat een matig effect (SMD = 0,34; 95%-BI = -0,25-0,93) van handoefeningen op de spierkracht. 
    • De bewijskracht voor de uitkomstmaat spierkracht is met een niveau verlaagd tot ‘redelijke kwaliteit van bewijs’, gezien tegenstrijdige resultaten (inconsistentie).
  • Uitkomstmaat ‘range of motion’ (2 studies):
    • Er bestaat een gering effect (SMD = 0,09; 95%-BI = -0,08-0,26) van handoefeningen op de range of motion. De bewijskracht voor de uitkomstmaat range of motion is hoog.
  • Uitkomstmaat ‘arbeidsproductiviteit’ (1 studie):
    • Het effect van handoefeningen op de arbeidsproductiviteit is onbekend (SMD niet beschikbaar).

Ongewenste effecten

  • Uitkomstmaat ‘ziekteactiviteit’ (1 studie):
  • Het effect van handoefeningen op de ziekteactiviteit is onbekend (SMD niet beschikbaar).
  • Uitkomstmaat ‘radiologische schade’ (0 studie):
    • Het effect van handoefeningen op de radiologische schade is onbekend.

 

GRADE-profiel van handoefeningen. [link]

 

Van bewijs naar aanbeveling

Bij de formulering van de aanbeveling (richting en sterkte) voor oefentherapie bij indicatie 1 zijn de volgende aanvullende overwegingen gemaakt.

  • De gewenste effecten van handtherapie op fysieke functioneren zijn aanwezig, terwijl de ongewenste effecten (zoals een toename van de ziekteactiviteit) zeldzaam lijkt. Alhoewel de effectschattingen van beperkte omvang zijn en er onzekerheid is over de waarschijnlijkheid van de effectschattingen, is de werkgroep van mening dat de gewenste effecten de ongewenste effecten overstijgen.
  • Welke waarde patiënten aan handoefeningen hechten, zal waarschijnlijk van patiënt tot patiënt verschillen. De werkgroep schat in dat de meerderheid van de patiënten met handproblematiek positief staat tegenover handoefeningen.
  • De implementatie van handoefeningen in de dagelijkse praktijk wordt door de werkgroep als aanvaardbaar en haalbaar ingeschat.

Oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water

 

Beschrijving studies

In twee studies is een vergelijking gemaakt tussen oefentherapie op het droge en oefentherapie in het water.[6,7] 

 

Effectiviteit en bewijskracht

De beoordeling van de onderzoeksopzet en uitvoering van de geselecteerde artikelen is opgenomen in de bijlage van deze noot.

Hierna volgt per uitkomstmaat een beschrijving van de effectiviteit van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water, en de bewijskracht daarvoor. Zie ook het GRADE-profiel van oefentherapie op het droge versus oefentherapie op het droge.

 

Gewenste effecten

Cruciale uitkomstmaten

  • Uitkomstmaat ‘kwaliteit van leven’ (0 studies):
    • Het effect en de bewijskracht van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in water op de kwaliteit van leven is onbekend.
  • Uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ (2 studies):
    • Het effect van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in water op fysiek functioneren is onbekend (SMD niet beschikbaar).
    • De bewijskracht voor de uitkomstmaat ‘fysiek functioneren’ is met twee niveaus verlaagd tot ‘Lage kwaliteit van bewijs’, gezien tegenstrijdige resultaten (inconsistentie) en het geringe aantal patiënten (onnauwkeurigheid).
  •  Uitkomstmaat ‘vermoeidheid’ (0 studies):
    •  Het effect en de bewijskracht van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in water op de vermoeidheid is onbekend. 
  • Uitkomstmaat ‘pijn’ (1 studie):
    • Het effect en de bewijskracht van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in water op de pijn is onbekend (0 studies).

Belangrijke uitkomstmaten

  •  Uitkomstmaat ‘aerobe capaciteit’ (1 studie):
    •  Het effect en de bewijskracht van oefentherapie in het water versus oefentherapie op het droge op de aerobe capaciteit is onbekend (SMD niet beschikbaar).
  • Uitkomstmaat ‘spierkracht’ (2 studies):
    • Het effect en de bewijskracht van oefentherapie in het water versus oefentherapie op het droge op de spierkracht is onbekend (SMD niet beschikbaar).
  •  Uitkomstmaat ‘range of motion’ (0 studies):
    •  Het effect en de bewijskracht van oefentherapie in het water versus oefentherapie op het droge op de range of motion is onbekend.
  •  Uitkomstmaat ‘arbeidsproductiviteit’ (0 studies):
    •  Het effect en de bewijskracht van oefentherapie in het water versus oefentherapie op het droge op de arbeidsproductiviteit is onbekend.

Ongewenste effecten

  • Uitkomstmaat ‘ziekteactiviteit’ (2 studies):
    • Het effect en de bewijskracht van oefentherapie in het water versus oefentherapie op het droge op de ziekteactiviteit is onbekend (SMD niet beschikbaar).
  • Uitkomstmaat ‘radiologische schade’ (0 studie):
    • Het effect en de bewijskracht van oefentherapie in het water versus oefentherapie op het droge op de arbeidsproductiviteit is onbekend.

 

GRADE-profiel van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water. [link]

Van bewijs naar aanbeveling

Bij de formulering van de aanbeveling (richting en sterkte) voor oefentherapie bij indicatie 1 zijn aanvullende overwegingen gemaakt.
De gewenste effecten van oefentherapie op het droge versus oefentherapie in het water versus zijn niet aangetoond.

  • Of de patiënt de voorkeur geeft aan oefentherapie op het droge of oefentherapie in het water zal waarschijnlijk van patiënt tot patiënt verschillen. De werkgroep schat in dat de meerderheid van de patiënten positief staat tegenover oefentherapie in water.
  • De werkgroep schat in dat patiënten met ernstige klachten in de beginfase van de behandeling positief staan tegenover oefentherapie in water.
  • De implementatie van oefentherapie in water bij patiënten met ernstige klachten in de beginfase van de behandeling in de dagelijkse praktijk wordt door de werkgroep als aanvaardbaar en haalbaar ingeschat.
  • 1. American College of Sports Medicine. Guidelines for Exercise Testing and Prescription. 10th edition. Lippincott William and Wilkins; 2017.
    2. Dogu B, Sirzai H, Yilmaz F, Polat B, Kuran B. Effects of isotonic and isometric hand exercises on pain, hand functions, dexterity and quality of life in women with rheumatoid arthritis. Rheumatol Int. 2013;33(10):2625-30.
    3. Cima SR, Barone A, Porto JM, de Abreu DC. Strengthening exercises to improve hand strength and functionality in rheumatoid arthritis with hand deformities: a randomized, controlled trial. Rheumatol Int. 2013;33(3):725-32.
    4. Lamb SE, Williamson EM, Heine PJ, Adams J, Dosanjh S, Dritsaki M, et al. Exercises to improve function of the rheumatoid hand (SARAH): a randomised controlled trial. Lancet. 2015;385(9966):421-9.
    5. O’Brien AV, Jones P, Mullis R, Mulherin D, Dziedzic K. Conservative hand therapy treatments in rheumatoid arthritis-a randomized controlled trial. Rheumatology (Oxford). 2006;45(5):577-83.
    6. Minor MA, Hewett JE, Webel RR, Anderson SK, Kay DR. Efficacy of physical conditioning exercise in patients with rheumatoid arthritis and osteoarthritis. Arthritis and Rheumatism 1989;32(11):1396-405.
    7. Siqueira US, Orsini Valente LG, de Mello MT, Szejnfeld VL, Pinheiro MM. Effectiveness of aquatic exercises in women with rheumatoid arthritis: a randomized, controlled, 16-week intervention-the HydRA Trial. Am J Phys Med Rehabil. 2017 Mar;96(3):167-175.