Reumatoïde artritis [richtlijn]

A.2.1 Pathofysiologie

Reumatoïde artritis (RA) is een chronische, systemische ontstekingsziekte met onbekende oorzaak, die voornamelijk gelokaliseerd is in de perifere gewrichten. Daarnaast zijn vaak de structuren rondom de gewrichten aangedaan, zoals peesscheden, slijmbeurzen en aanhechtingsplaatsen van spieren. Omdat RA een systeemaandoening is, kunnen ook organen, zoals huid, hart en longen betrokken zijn in het ziekteproces. In meer zeldzame gevallen kan sprake zijn van algemene symptomen zoals koorts, malaise en gewichtsverlies.

Kenmerkend voor RA is de ontsteking van het synoviale weefsel. Het synovium vormt de bekledende laag in de delen van het gewricht die niet met kraakbeen zijn bedekt en voorziet avasculaire structuren van voedingsstoffen. Synoviaal weefsel wordt ook gevonden in de peesscheden en de bursae. Bij patiënten met RA is het synoviale weefsel sterk verdikt en ontstoken. Dit hypertrofisch synovium wordt pannus genoemd. Waar dit ontstekingsweefsel lokaal ingroeit in de overgang tussen synovium en kraakbeen ontstaat schade aan kraakbeen en bot, een botdestructie die uiteindelijk leidt tot erosies van het bot.

Behalve de lokale schade treedt diffuse afbraak van het kraakbeen op. Deze afbraak is het gevolg van de enzymen die het ontstoken synovium produceert. Er is tevens sprake van een verstoorde aanmaak van kraakbeen. Dit alles resulteert in een minder dikke kraakbeenlaag.

Peri-articulaire verschijnselen die kunnen optreden als gevolg van het verdikte en ontstoken synoviale weefsel zijn bursitis, tendinitis of tendovaginitis.

Noot 1. Achtergrond

Uitgangsvraag

Wat is de pathofysiologie van RA, wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan, hoe vaak komt RA in Nederland voor en tot welke maatschappelijke kosten leidt RA?

Deze vraag is beantwoord door de pathofysiologie, de epidemiologische gegevens en de maatschappelijke kosten van RA te beschrijven. Hierbij is (wetenschappelijke) literatuur gebruikt.

 

Pathofysiologie

Raadpleeg voor een uitgebreide beschrijving van het ziektebeeld RA het Leerboek reumatologie en klinische immunologie [1] en het Textbook of Rheumatology [2].

 

Risicofactoren voor ontstaan

RA berust op een auto-immuunproces met onbekende oorzaak. Het vermoeden bestaat dat de volgende risicofactoren een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van RA: genetische factoren (zoals de ‘human leukocyte’ antigenen HLA-DR4 en HLA-DRB1), de aanwezigheid van antistoffen tegen het Fc-fragment van immunoglobulinen (reumafactoren), de aanwezigheid van ‘anti-citrullinated protein/peptide antibodies’ (ACPA ofwel
anti-CCP) en omgevingsfactoren, zoals roken of een infectie.[3]. ACPA/anti-CCP zijn aanwezig bij 60-70% van de RA-patiënten, maar bijna nooit bij patiënten met andere ziekten of bij gezonde mensen.[4] APCA/anti-CCP kunnen al een aantal jaar voordat RA zich openbaart, aanwezig zijn.[5] De aanwezigheid van reumafactoren als een van de diagnostische criteria voor RA is beschreven door de ‘American College of Rheumatology’ (ACR)
in 1987[6] en in de ACR/EULAR 2010 classificatiecriteria voor RA.[7] Hoewel een zekere genetisch aanleg aanwezig lijkt, heeft een individuele persoon met RA in de familie een weliswaar verhoogde, maar in absolute zin slechts een kleine kans de ziekte ook te krijgen. 

 

Epidemiologische gegevens

RA komt wereldwijd voor. De prevalentie voor de algemene wereldbevolking (mannen en vrouwen) varieert van 0,3 tot 1,5 procent.[1,2] De prevalentie- en incidentiecijfers van RA in Nederland zijn te vinden op de site
van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (volksgezondheidenzorg.info).[3] Deze cijfers zijn gebaseerd op huisartsenregistraties en kunnen afwijken van de werkelijke incidentie en prevalentie. Jaarlijks
blijken in Nederland reumatologen circa 60.000 diagnose-behandelcombinaties (dbc’s) te registreren voor al hun RA-patiënten tezamen; dit betreft dan zowel nieuwe als bestaande registraties.[4]

 

Gevolgen van RA en maatschappelijke kosten

In vergelijking met een decennium geleden, ervaren RA-patiënten gemiddeld minder beperkingen bij dagelijkse activiteiten en maatschappelijke participatie. Dit is het gevolg van de sterk verbeterde medicamenteuze behandelingsmogelijkheden, die er ook toe hebben geleid dat de hulpvraag van de patiënt in vergelijking met tien jaar geleden meer ligt op het (blijven) participeren in de maatschappij en minder op de uitvoering van (basale) dagelijkse activiteiten.[1] 

In 2015 stond RA op de 22e plaats van de lijst van aandoeningen in Nederland die verantwoordelijk zijn voor de meeste ziektelast, uitgedrukt in het aantal disability adjusted life years.[2] De arbeidsproblematiek bij RA is nog steeds aanzienlijk. In het eerste jaar na de diagnose is 32% van de patiënten geheel of gedeeltelijk arbeidsbeperkt, na vijf jaar is dit 45%.[3,4] Van de mensen tussen 40 en 65 jaar met een inflammatoire reumatische aandoening (waaronder RA) heeft 55% geen werk.[5] Voor de individuele patiënt met RA in de werkzame leeftijd is er in veel gevallen sprake van een inkomensvermindering door arbeidsproblematiek (uitval bij werk of vermindering van het aantal werkzame uren). Vanuit maatschappelijk perspectief gaat dit verlies aan arbeidscapaciteit gepaard met aanzienlijke kosten van ongeveer 1.100 euro per patiënt per jaar.[6]

De individuele RA-patiënt krijgt te maken met zorggerelateerde kosten. Dit zijn het eigen risico bij het maken van zorgkosten en de eigen bijdrage die betaald moet worden bij het afnemen van bepaalde zorg, de kosten van zelfzorgmedicatie en alle andere aan zorg gerelateerde kosten die niet vergoed of niet gecompenseerd worden. De meerderheid van de patiënten met RA heeft jaarlijks contact met de reumatoloog in verband met RA. Daarnaast maakt ruim een kwart tot een derde van alle patiënten gebruik van fysiotherapeutische of podotherapeutische zorg of wordt behandeld door de orthopedisch chirurg. Een kleiner deel van de patiënten ziet ook een andere zorgverlener, zoals een maatschappelijk werker, psycholoog of ergotherapeut.[7] In 2011 waren de directe jaarlijkse additionele kosten voor mensen met een inflammatoire reumatische aandoening ten opzichte van mensen zonder reumatische aandoening 147 euro voor fysiotherapie, 101 euro voor aanpassingen en hulpmiddelen, 80 euro voor de reumaconsulent, 71 euro voor andere medische specialisten, 44 euro voor thuiszorg, 34 euro voor de huisarts, 19 euro voor maatschappelijk werk en psychologie en 16 euro voor ergotherapie.[6] De totale kosten van de zorg voor mensen met RA in Nederland bedroegen in 2011 568 miljoen euro.[7] Dit komt overeen met 11% van de totale zorgkosten voor ziekten van het bewegingsstelsel en bindweefsel en 0,6% van de totale kosten van de gezondheidszorg in Nederland. Van de zorgkosten werd ruim de helft (51%) besteed aan genees- en hulpmiddelen. Daarnaast ging 19% naar ouderenzorg, 18% naar ziekenhuiszorg en 9% naar eerstelijnszorg.[8]

  • Pathofysiologie en risicofactoren voor ontstaan

    1. Bijlsma JWJ, van Laar JM. Leerboek reumatologie en klinische immunologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2013.
    2. Firestein GS, Budd RC, Gabriel SE, McInnes LB, O’Dell JR. Textbook of rheumatology. Deel II. 10e druk. Philadelphia (VS): Elsevier; 2017. 
    3. van der Helm-van Mil AHM. Genetics, auto antibodies and clinical features in understanding and predicting rheumatoid arthritis. Leiden: Leiden University Medical Center; 2006.
    4. van Gaalen F, Ioan-Facsinay A, Huizinga TW, Toes RE. The devil in the details: the emerging role of anticitrulline autoimmunity in rheumatoid arthritis. J Immunol. 2005;175:5575-80.
    5. Nielen MM, van Schaardenburg D, Reesink HW, van de Stadt RJ, van der Horst-Bruinsma IE, de Koning MH, et al. Specific autoantibodies precede the symptoms of rheumatoid arthritis: a study of serial measurements in blood donors. Arthritis Rheum. 2004;50:380-6. 
    6. Arnett FC, Edworthy SM, Bloch DA, McShane DJ, Fries JF, Cooper NS, et al. The American Rheumatism Association 1987 revised criteria for the classification of rheumatoid arthritis. Arthritis Rheum. 1988;31:315-24. 
    7. Aletaha D, Neogi T, Silman AJ, Funovits J, Felson DT, Bingham CO 3rd, et al. 2010 Rheumatoid arthritis classification criteria: an American College of Rheumatology/European League Against Rheumatism collaborative initiative. Arthritis Rheum. 2010;62:2569-81.

  • Epidemiologische gegevens

    1. Chronic rheumatic conditions. Beschikbaar via http://www.who.int/chp/topics/rheumatic/en/. Geraadpleegd op 11 juni 2018.
    2. Walker JM, Helewa A. Physical rehabilitation in arthritis. USA Edition. St. Louis: W.B. Saunders Company; 2004.
    3. Reumatoïde artritis. Cijfers en context, huidige situatie. Beschikbaar via https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/reumato%C3%AFde-artritis-ra/cijfers-context/huidige-situatie. Geraadpleegd op 11 juni 2018.
    4. De zorg- en behandeldata door Nederlandse ziekenhuizen aangeleverd bij het DBC-informatiesysteem DIS van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Beschikbaar via http://www.opendisdata.nl. Geraadpleegd op 11 juni 2018.

  • Gevolgen van RA en maatschappelijke kosten

    1. Bijlsma JWJ, van Laar JM. Leerboek reumatologie en klinische immunologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2013.
    2. Ranglijst aandoeningen op basis van ziektelast (in DALY’s). Beschikbaar via https://www.volksgezondheidenzorg.info/ranglijst/ranglijst-aandoeningen-op-basis-van-ziektelast-dalys. Geraadpleegd op 21 mei 2018.
    3. Verstappen SM, Boonen A, Bijlsma JWJ, Buskens E, Verkleij H, et al. Working Status among Dutch patients with rheumatoid arthritis: work disability and working conditions. Rheumatology 2005;44:202-6.
    4. NVR-NVVG Richtlijn RA en participatie in arbeid 2015. Beschikbaar via https://www.nvr.nl/wp-content/uploads/2014/11/NVR-NVVG-Richtlijn-RA-en-participatie-in-arbeid-2015.pdf.
    5. loot R, Flinterman L, Heins M, Lafeber M, Boeije H, Poos R, et al. Rapport reumatische aandoeningen in Nederland. Utrecht: NIVEL; 2016. Beschikbaar via https://reumanederland.nl/over-ons/over-reumanederland/publicaties/. Geraadpleegd op 15 juni 2018.
    6. van den Akker-van Marle ME, Chorus AM, Vliet Vlieland TP, van den Hout WB. Cost of rheumatic disorders in the Netherlands. Best Pract Res Clin Rheumatol. 2012 Oct;26(5):721-31.
    7. Chorus AMJ, Schokker DF. TNO-rapport: Nationale Peiling Bewegingsapparaat 2010, Leiden: TNO; 2011,
    8. Kosten van zorg voor reumatoïde artritis naar leeftijd en geslacht. Beschikbaar via https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/reumato%C3%AFde-artritis-ra/kosten/kosten#node-kosten-van-zorg-voor-reumatoïde-artritis. Geraadpleegd op 11 juni 2018.