Reumatoïde artritis [richtlijn]
C.6 Afsluiting van de behandeling
De behandeling wordt afgesloten wanneer:
- de hulpvraag is beantwoord en de behandeldoelen zijn bereikt, en/of
- er bij tussenevaluaties geen of onvoldoende therapeutisch effect is bereikt en/of
- er sprake is van contra-indicaties voor oefentherapie en/of
- de therapietrouw onvoldoende is, ondanks diverse pogingen om deze te verbeteren.
De therapeut adviseert de patiënt over het in stand houden van behaalde doelstellingen. Daarbij kan de therapeut de patiënt onder andere informatie en advies geven over het handhaven van adequaat beweeggedrag in het dagelijks leven.
De afsluiting vindt plaats volgens de vigerende richtlijnen van het KNGF en de VvOCM over dossiervoering respectievelijk verslaglegging.
Algemene informatie
- A.1 Inleiding
- A.2 Achtergrond
- A.2.1 Pathofysiologie
- A.2.2 Risicofactoren voor ontstaan
- A.2.3 Epidemiologische gegevens
- A.2.4 Gevolgen van RA en maatschappelijke kosten
- A.3 Klinisch beeld, diagnose
- A.4 Medische behandeling en ziektebeloop
- A.5 Prognostische factoren voor beloop
- A.6 De zorg en de rol van de therapeut
Diagnostisch proces
Therapeutisch proces
- C.1 Voorlichting en advies
- C.2 Oefentherapie
- C.2.1 Indicatie 1: Instructies voor voornamelijk zelfstandig uit te voeren oefentherapie
- C.2.2 Indicatie 2: Oefentherapie met kortdurende begeleiding
- C.2.3 Indicatie 3: Oefentherapie met intensieve begeleiding
- C.3 Frequentie, intensiteit, type en duur van oefentherapie
- C.3.1 Frequentie
- C.3.2 Intensiteit
- C.3.3 Type
- C.3.4 Duur
- C.3.5 Algemene factoren
- C.3.6 Aanpassing oefentherapie vanwege comorbiditeit
- C.4 Niet-oefentherapeutische interventies
- C.5 Gedragsmatige interventies ter bevordering van lichamelijke activiteit
- C.6 Afsluiting van de behandeling