Reumatoïde artritis [richtlijn]

B.2 Lichamelijk onderzoek

Het lichamelijk onderzoek van de patiënt met RA bestaat uit het beoordelen van (de kwaliteit van) het bewegen in relatie tot de beperkingen in activiteiten. Dit onderzoek wordt, net als bij de anamnese, gedaan aan de hand van de ICF Core Set for rheumatoid arthritis’. Het lichamelijk onderzoek levert informatie op over de aanwezigheid van risicofactoren voor een ongunstig beloop, contra-indicaties voor oefentherapie en gele en rode vlaggen, op basis waarvan de behandelbare grootheden kunnen worden vastgesteld. Een overzicht van relevante aandachtspunten voor het lichamelijk onderzoek bij patiënten met RA is hierna opgenomen.

 


Aandachtspunten bij het lichamelijk onderzoek bij mensen met RA

Functies en anatomische eigenschappen

Inspectie

  • Waar wordt de pijn aangegeven (welke gewrichten)? Bij welke beweging(en) is er pijn in de desbetreffende gewrichten?
  • Is er sprake van zwelling van de desbetreffende gewrichten? Zo ja, welke gewricht(en) en in welke mate (licht, matig of fors). Is de zwelling diffuus of lokaal?
  • Is er sprake van standsveranderingen of deformiteiten van de gewricht(en), met name van de handen, polsen, voeten?

Palpatie

  • Is er sprake van zwelling van gewrichten of omliggende structuren (bijvoorbeeld peesscheden, bursae)?
  • Is er sprake van temperatuurverhoging van gewricht(en)?
  • Is palpatie pijnlijk?

Functieonderzoek

Actief bewegingsonderzoek:

  • bepalen van de range of motion van alle gewrichten van de bovenste en de onderste extremiteiten en van de CWK in alle richtingen;
  • beoordelen van de gecombineerde schouder- en elleboogfunctie door enkele gecombineerde bewegingen uit te laten voeren (bijvoorbeeld de haarkambeweging).

Passief bewegingsonderzoek:

  • van de gewichten met een bewegingsbeperking die is vastgesteld tijdens het actief bewegingsonderzoek.

 

Beoordelen van:

  • de spierkracht en het spieruithoudingsvermogen van de bovenste en onderste extremiteiten;
  • de actieve en passieve stabiliteit, spierlengte en de proprioceptie;
  • de statische en dynamische balans;
  • de sensibiliteit van met name de bovenste extremiteiten (mogelijke rode vlag);
  • de handfunctie (bewegingsonderzoek, maar ook coördinatie, grijpfunctie en het functioneren van de buig- en strekpezen in de hand (waaronder peesglijden);
  • het fysiek functioneren (de Zes Minuten Wandeltest (6MINWT)) is een ondersteunende functietest om het fysiek functioneren in te schatten en om te gebruiken als nulmeting voor de behandeling);
  • de aerobe capaciteit (bijvoorbeeld met behulp van de BORG-schaal (6-20) of de hartfrequentie).

Activiteiten

Inspectie
Beoordelen van:

  • het looppatroon; zoals afwikkelen van de voeten, enkelfunctie, kniefunctie (is er bijvoorbeeld een flexiecontractuur?) en heupfunctie (is er bijvoorbeeld een Trendelenburg?), romprotatie en armfunctie.
  • de kwaliteit van bewegen bij functionele activiteiten, zoals bij staan, opstaan en gaan zitten, bukken, transfers, aan en uitkleden, traplopen, reiken en grijpen, iets oprapen van de grond en schrijven;
  • specifieke activiteiten die beperkt zijn tijdens werk, sport of andere vrijetijdsbesteding;
  • het gebruik van hulpmiddelen;
  • de uitvoering van andere specifieke activiteiten waarbij klachten worden aangegeven.

 

Noot 6 Lichamelijk onderzoek

Uitgangsvraag

Wat is het advies ten aanzien van welke ICF-domeinen in kaart worden gebracht tijdens het diagnostisch proces?

Deze vraag is beantwoord door de domeinen te beschrijven uit de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) Core Set for rheumatoid arthritis’, die relevant zijn voor het lichamelijk onderzoek, uitgesplitst naar functies en anatomische eigenschappen, activiteiten, participatie, externe en persoonlijke factoren.[1]

De anamnese heeft geleid tot het formuleren van hypothesen die beschrijven welke mogelijke oorzaken aanwezig zijn voor de bestaande ziekteverschijnselen en klachten van de patiënt. Tijdens het lichamelijk onderzoek worden de hypothesen getoetst, met als doel een duidelijker beeld te vormen van de ernst van de ziekteverschijnselen en klachten van de patiënt. Om de ernst van de ziekteverschijnselen te bepalen, worden de gewrichten beoordeeld op zwelling, pijn bij palpatie, pijn bij beweging, verminderde bewegingsuitslag, deformatie en instabiliteit. Deze verschijnselen zijn kenmerkend voor RA en treden op in verschillende stadia van de ziekte en kunnen van invloed zijn op het functioneren van de RA-patiënt.[2-4]

Het is van belang niet alleen de gewrichten en periarticulaire structuren te beoordelen waar de patiënt klachten aangeeft, maar alle gewrichten, aangezien ontstekingsactiviteit ook kan voorkomen waar de patiënt geen klachten aangeeft. Handen en voeten zijn vaak bij het ziekteproces betrokken.[5-8] Het ziekteproces omvat echter niet alleen de perifere gewrichten; dit betekent dat bijvoorbeeld ook de cervicale wervelkolom en de kaakgewrichten onderzocht dienen te worden.[3,4]

Het lichamelijk onderzoek kan uitgebreid worden met een beoordeling van het cardiorespiratoire inspanningsvermogen, de spierkracht en neurologische symptomen, zoals sensibiliteitsstoornissen met eventuele motorische uitval (voor het aantonen c.q. uitsluiten van algemene en specifieke aan RA gerelateerde rode vlaggen).[3,4]

Beperkingen in dagelijkse activiteiten en participatieproblemen kunnen, ten gevolge van de fluctuaties in de stoornissen in functies en anatomische eigenschappen, tijdens het beloop van de ziekte sterk aan verandering onderhevig zijn. Het is daarom van belang om de beperkingen in dagelijkse activiteiten tijdens de diagnostiek centraal te stellen en ook daarna veelvuldig te blijven controleren. De fluctuaties in fysieke belastbaarheid hebben immers invloed op de dosering en de intensiteit van de oefentherapie.[2]

 

  • 1. Kirchberger I, Glaessel A, Stucki G, Cieza A. Validation of the comprehensive international classification of functioning, disability and health core set for rheumatoid arthritis: the perspective of physical therapists. Phys Ther. 2007 Apr;87(4):368-84.
    2. Munneke M, Verhoef J. Paramedische zorg bij reumatische aandoeningen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, Springer Media BV; 2003.
    3. Bijlsma JWJ, van Laar JM. Leerboek reumatologie en klinische immunologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2013.
    4. Firestein GS, Budd RC, Gabriel SE, McInnes LB, O’Dell JR. Textbook of rheumatology. Deel II 10e druk. Philadelphia (VS): Elsevier; 2017. p 1167-86. 
    5. van der Leeden M, Steultjens M, Dekker JH, Prins AP, Dekker J. The relationship of disease duration to foot function, pain and disability in rheumatoid arthritis patients with foot complaints. Clin Exp Rheum. 2007;25(2):275-80,
    6. van der Leeden M, Steultjens MP, Ursum J, Dahmen R, Roorda LD, Schaardenburg DV, et al. Prevalence and course of forefoot impairments and walking disability in the first eight years of rheumatoid arthritis. Arthritis Rheum. 2008;59(11):1596-602.
    7. Rowbotham EL, Freeston JE, Emery P, Grainger AJ. The prevalence of tenosynovitis of the interosseous tendons of the hand in patients with rheumatoid arthritis. Eur Radiol. 2016 Feb;26(2):444-50, 
    8. Navarro-Compán V, Landewé R, Provan SA, Ødegård S, Uhlig T, Kvien TK, et al. Relationship between types of radiographic damage and disability in patients with rheumatoid arthritis in the EURIDISS cohort: a longitudinal study. Rheumatology (Oxford). 2015 Jan;54(1):83-90.