Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom [richtlijn]

C.4.3 TENS en interferentie

Deze niet-oefentherapeutische interventie valt buiten het competentieprofiel van de oefentherapeut (Cesar/Mensendieck), tenzij de oefentherapeut de aanvullende competenties behaald heeft door middel van scholing.


Pas geen TENS toe bij patiënten met lage rugpijn of LRS.

Pas geen interferentie toe bij patiënten met lage rugpijn of LRS.

Aanleiding

TENS en interferentie worden niet aanbevolen in de KNGF-richtlijn uit 2013 (KNGF 2013). Dit is gebaseerd op de resultaten van twee systematisch literatuuronderzoeken. Echter, sinds het verschijnen van de richtlijn zijn diverse RCT’s gepubliceerd die de effectiviteit van TENS en interferentie bij patiënten met lage rugpijn hebben geëvalueerd, waardoor een update van het literatuuronderzoek gewenst was. Daarnaast zijn er signalen vanuit de praktijk dat TENS en interferentie – ondanks de negatieve aanbeveling in de richtlijn – in sommige gevallen toch met positief resultaat worden toegepast, bijvoorbeeld bij patiënten met radiculaire pijn of als voorwaardenscheppend voor oefentherapie, ter vermindering van pijn, bij patiënten die (nog) geen oefentherapie willen of kunnen ondergaan.

Uitgangsvragen

  • Worden TENS en interferentie aanbevolen bij patiënten met lage rugpijn?
  • Worden TENS en interferentie als toevoeging op oefentherapie aanbevolen bij patiënten met lage rugpijn?

Methode

Voor de beantwoording van deze uitgangvragen is systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn overwegingen in kaart gebracht volgens het ‘GRADE Evidence-to-decision framework’ (Alonso-Coello 2016a, Alonso-Coello 2016b).

Conclusies op basis van de literatuur

Geschikte studies werden geselecteerd uit de richtlijn van het ‘National Institute for Health and Care Excellence’ (NICE) (zoekactie tot december 2015) en uit de resultaten van een aanvullende zoekactie (tot 29 april 2020).

TENS

De 11 ingesloten studies over TENS includeerden in totaal 652 patiënten met lage rugpijn. De geïdentificeerde RCT’s richtten zich allemaal op patiënten met chronische lage rugpijn. Er zijn geen RCT’s gevonden die de effectiviteit van TENS evalueerden bij patiënten met acute of subacute lage rugpijn. Het merendeel van de RCT’s includeerden zowel patiënten met lage rugpijn met uitstraling naar de benen als patiënten met lage rugpijn alleen. De bewijskracht voor het effect van TENS op pijn en fysiek functioneren op korte termijn is voor alle vergelijkingen die hierna worden beschreven zeer laag. Op basis hiervan concludeert de werkgroep dat de effecten van TENS met zeer veel onzekerheid omgeven zijn en dat de resultaten met voorzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden.

Uit het systematisch literatuuronderzoek blijkt een groot effect van TENS op pijn (VAS 0-100; MD 23,16; 95 BI -3,78 tot 50,10) en fysiek functioneren (SMD 0,70; 95%-BI -0,04 tot 1,44) bij patiënten met chronische lage rugpijn op korte termijn vergeleken met niets doen/afwachten/wachtlijst. Bij het vergelijken van TENS met een placebo of met sham-TENS zijn de effecten op pijn (VAS 0-100; MD 7,17; 95%-BI -2,78 tot 17,11) en fysiek functioneren (ODI 0-100; MD 2,21; 95%-BI -6,36 tot 14,78) op korte termijn klein. 

TENS vergeleken met een andere interventie binnen de scope van deze richtlijn, in dit geval gebruikelijke zorg of oefentherapie, laat een klein effect zien op pijn (VAS 0-100; MD -8,09; 95%-BI -29,11 tot 12,93) en een redelijk effect op fysiek functioneren (MD -14,28; 95%-BI -17,12 tot -11,44) op korte termijn in het voordeel van gebruikelijke zorg of oefentherapie, gemeten bij patiënten met chronische lage rugpijn zonder uitstraling naar de benen.

Wanneer TENS wordt toegevoegd aan oefentherapie en wordt vergeleken met oefentherapie alleen, zijn op korte termijn de effecten op pijn (VAS 0-100; MD 11,06; 95%-BI -6,45 tot 28,57) redelijk en op fysiek functioneren (ODI 0-100; MD 1,44; 95%-BI -11,09 tot 13,98) klein. Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben onderzocht op lange termijn.

Slechts één RCT heeft gerapporteerd over mogelijke ongewenste effecten van TENS, waarbij gesteld werd dat er geen complicaties van de behandeling zijn vastgesteld.

Interferentie

De zes ingesloten RCT’s over interferentie includeerden in totaal 569 patiënten met lage rugpijn. De bewijskracht voor pijn en fysiek functioneren was voor alle vergelijking laag tot zeer laag; de effecten van interferentie bij patiënten met lage rugpijn zijn met zeer veel onzekerheid omgeven en dienen met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

Uit het systematisch literatuuronderzoek blijken op korte termijn de gewenste effecten van interferentie zowel op pijn (VAS 0-100; MD 44,10; 95%-BI 34,20 tot 54,00) als op fysiek functioneren (RMDQ 0-24; MD 7,51; 95%-BI 5,50 tot 9,42) groot vergeleken met niets doen, maar in vergelijking met placebo/sham heeft interferentie een redelijk effect op pijn (VAS 0-100; MD 11,66; 95%-BI -8,12 tot 31,43) en een klein effect op fysiek functioneren (RMDQ 0-24; MD 1,15; BI 1,56 tot 3,86). Bij vergelijking van interferentie met gebruikelijke zorg of manuele therapie zijn de effecten op pijn op korte termijn redelijk (VAS 0-100; MD 15,50; 95%-BI 6,13 tot 24,87) en op lange termijn klein (VAS 0-100; MD 8,30; 95%-BI -1,06 tot 17,66). Op fysiek functioneren zijn de effecten zowel op korte (ODI 0-100; MD 3,58; 95%-BI -4,56 tot 11,72) als op lange termijn (RMDQ 0-24; MD 1,85; 95%-BI 0,08 tot 4,62) klein. De effecten van interferentie als toevoeging op oefentherapie zijn op korte termijn groot, zowel op pijn (VAS 0-100; MD 31,40; 95%-BI 28,16 tot 34,64) als op fysiek functioneren (ODI 0-100; MD 27,92; 95%-BI 23,88 tot 31,96).

Conclusies op basis van de overwegingen

De werkgroep raadt TENS en interferentie al dan niet in toevoeging op oefentherapie sterk af bij patiënten met lage rugpijn met of zonder uitstraling naar de benen. De werkgroep is tot dit besluit gekomen op basis van de volgende overwegingen:

  • De gewenste effecten van TENS en interferentie bij patiënten met chronische lage rugpijn op pijn en fysiek functioneren op korte termijn hebben een zeer lage bewijskracht en variëren per uitkomstmaat en vergelijking.
  • Er is geen literatuur gevonden over de ongewenste effecten van TENS en interferentie.
  • De werkgroep schat in dat de meerderheid van de patiënten weinig waarde hecht aan het gebruik van TENS en interferentie, gezien de onzekerheden over het nut ervan.
  • Investeringen voor de aanschaf van apparatuur worden niet gerechtvaardigd geacht.
  • Binnen de richtlijn wordt de nadruk gelegd op een actieve aanpak, om een actieve leefstijl en de zelfredzaamheid van de patiënt te stimuleren. TENS en interferentie passen niet binnen deze actieve aanpak.
  • De aanbeveling om TENS en interferentie te ontraden, sluit aan bij (inter)nationale richtlijnen (onder andere de ‘KNGF-richtlijn Lage rugpijn’ uit 2013, de richtlijn van het ‘National Institute for Health and Care Excellence’ (NICE), de richtlijn van het ‘Belgian Health Care Knowledge Centre’ (KCE) en de richtlijn van het ‘American College of Physicians’).
  • De aanbeveling om TENS en interferentie te ontraden, sluit ook aan bij een recent overzichtsartikel van de Cochrane Collaboration, waarin wordt geconcludeerd dat het zeer onzeker is of TENS gunstig of juist schadelijk is bij mensen met chronische pijn (Gibson 2019).

Slechts in één RCT over de effectiviteit van TENS bij patiënten met lage rugpijn met uitstraling naar de benen, werd een voordeel voor oefentherapie vastgesteld. Er zijn geen RCT’s gevonden die de effectiviteit van interferentie bij patiënten met lage rugpijn met uitstraling naar de benen evalueerden. De werkgroep ziet geen aanleiding om TENS en interferentie bij patiënten met lage rugpijn met of zonder uitstraling naar de benen aan te bevelen.

Literatuur

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden, is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende onderzoeksvragen (PICO):

  • Wat zijn de gewenste en ongewenste effecten (O) van TENS en interferentie (I) versus geen TENS of interferentie (C) bij patiënten met lage rugpijn met of zonder uitstraling, zonder belangrijke alarmsymptomen (P)?
  • Onder ‘geen TENS of interferentie’ wordt verstaand: 1) niets doen/afwachten, 2) placebo/sham, 3) een andere interventie binnen de richtlijn (inclusief informatie en advies, (pijn)educatie, CGT).
  • Wat zijn de gewenste en ongewenste effecten (O) van TENS en interferentie als aanvulling op oefentherapie (I) versus alleen oefentherapie (C) bij patiënten met lage rugpijn met of zonder uitstraling, zonder belangrijke alarmsymptomen (P)?

Op basis van literatuur selecteerde de werkgroep als cruciale uitkomstmaten ‘pijn’ en ‘fysiek functioneren’ (Chiarotto 2015; ICHOM Working Group Members for Low Back Pain 2017; Verburg 2019).

Ongewenste effecten zijn alle nadelige effecten die mogelijk gerelateerd zijn aan de interventie (bijvoorbeeld een toename van de pijn en/of beperkingen in fysiek functioneren, of pijn en/of beperkingen in fysiek functioneren van andere aard dan waar men in eerste instantie voor kwam, optredend direct na de interventie).

Zoekactie

Het literatuuronderzoek is hiërarchisch uitgevoerd; in eerste instantie is gezocht naar bestaande systematische literatuuronderzoeken, eventueel als onderdeel van een evidence-based richtlijn (zie A.1 ‘Inleiding’). Op basis van deze zoekactie is een richtlijn van het ‘National Institute for Health and Care Excellence’ (NICE) over de niet-invasieve behandelingen van lage rugpijn en uistralende pijn geïdentificeerd (De Campos 2017). Omdat de NICE-richtlijn zich richt op patiënten met het hele spectrum van rugklachten (van acuut tot chronisch, met en zonder uitstraling) en dit aansluit bij de afbakening van onze richtlijn (zie A.1 ‘Inleiding’) hebben wij ervoor gekozen de beantwoording van de uitgangsvraag over TENS de NICE-richtlijn als uitgangspunt te hanteren en een update van de zoekactie uit te voeren. 

De NICE-richtlijn is van hoge methodologische kwaliteit (Lin 2018) en bevat een uitgangsvraag waar TENS een onderdeel van uitmaakt, overeenkomstig die in onze richtlijn: “What is the clinical and cost effectiveness of electrotherapy (non-invasive interventions) in the management of non-specific low back pain and sciatica?”
Voor de beantwoording van deze vraag is er door NICE gezocht in MEDLINE, Embase en de Cochrane Library tot 15 december 2015; waarna 18 studies zijn geïncludeerd. Deze studies zijn getoetst aan onze vooraf gedefinieerde inclusiecriteria. Zie de volgende tabel.


Negen van de 18 studies voldeden aan de inclusiecriteria en zijn geanalyseerd, waarvan twee studies de effectiviteit van interferentie beschreven (Facci 2011; Hurley 2004) en zeven studies over TENS gingen (Buchmuller 2012; Deyo 1990; Itoh 2009; Kofotolis 2008; Lehmann 1986; Marchand 1993; Topuz 2004). De artikelen die op basis van de volledige tekst zijn geëxcludeerd en de reden van exclusie zijn weergegeven in bijlage C.4.3-2.

Op 29 april 2020 is door een informatiespecialist (drs. J.W. Schoones, Leids Universitair Medisch Centrum) een systematische zoekactie uitgevoerd in PubMed, MEDLINE, Embase, Emcare, Web of Science en de Cochrane Library ter actualisering van de NICE-richtlijn (zie bijlage C.4.3-6 voor de zoekverantwoording). De update van de systematische zoekactie van de NICE-richtlijn leverde 466 unieke treffers op. Na screening van de titel en het abstract op de inclusiecriteria zijn 194 artikelen geëxcludeerd. Van 44 artikelen is het volledige artikel gescreend; uiteindelijk leverde de zoekactie ter actualisering van de NICE-richtlijn acht extra studies op, waarvan vier over interferentie en vier over TENS (Albornoz-Cabello 2017; Correa 2016; Elserty 2016; Franca 2019; Jamison 2019; Rajfur 2017; Tantawy 2020; Yurdakul 2019). Het totale aantal studies in deze literatuuranalyse komt daarmee op 17. Zie bijlage C.4.3-1 voor het stroomdiagram van het inclusieproces. 

Karakteristieken van geïncludeerde studies
TENS

De kenmerken van de geïncludeerde studies zijn weergegeven in bijlage C.4.3-3. De 11 ingesloten studies over TENS includeerden in totaal 652 patiënten met lage rugpijn. De gemiddelde leeftijd van de patiënten varieerde tussen 35 en 53 jaar en het aandeel vrouwen varieerde van 31 tot 100%. De gemiddelde duur van de klachten varieerde van 1,5 tot 13 jaar. In vier studies is de duur van de klachten niet gerapporteerd, maar ook deze studies gaven aan patiënten met chronische (> 3 maanden) lage rugpijn te hebben geïncludeerd. Vier studies includeerden een combinatie van patiënten met en zonder uitstraling, waarbij het aandeel patiënten met uitstraling naar de benen varieerde van 12 tot 59% (Buchmuller 2012; Deyo 1990; Facci 2011). Eén studie rapporteerde geen gegevens over het percentage patiënten met uitstraling naar de benen (Lehmann 1986). Vier studies includeerden patiënten zonder uitstraling (Elserty 2016; Itoh 2009; Kofotolis 2008; Rajfur 2017) en bij nog eens vier studies was het onbekend of er uitstraling was naar de benen (Jamison 2019; Marchand 1993; Topuz 2004; Yurdakul 2019). Eén studie includeerde uitsluitend patiënten met uitstraling naar de benen (Franca 2019).

Interferentie

De kenmerken van de zes geïncludeerde RCT’s zijn weergegeven in bijlage C.4.3-3. De studies includeerden in totaal 569 patiënten met lage rugpijn, van wie de gemiddelde leeftijd varieerde van 34,5 tot 51,2 jaar en het aandeel vrouwen van 57,5 tot 83%. Vijf RCT’s includeerden patiënten met chronische (> 3 maanden) lage rugpijn; in één RCT was de gemiddelde duur van de klachten acht weken (Hurley 2004). Twee RCT’s includeerden zowel patiënten met als zonder uitstraling, waarbij het aandeel patiënten met uitstraling naar de benen in één RCT 24,6% betrof; in de andere RCT werd die niet gerapporteerd. Eén RCT includeerde patiënten zonder uitstraling en bij drie RCT’s was het onbekend of patiënten uitstralende pijn naar de benen hadden. 

Individuele studiekwaliteit (RoB) 

De opzet en uitvoering van de individuele studies (‘risk of bias’, RoB) is door JMDM en NS gescoord met behulp van de ‘Cochrane Risk-of-Bias tool’ (Higgins 2011). Het oordeel op de verschillende items is onderling besproken, waarna consensus is bereikt. Een overzicht van de beoordeling van de studiekwaliteit (RoB) per studie is weergegeven in bijlage C.4.3-4.

Effectiviteit en bewijskracht van TENS versus niets doen / afwachten / wachtlijst 

Het effect van TENS vergeleken met niets doen / afwachten / wachtlijst op de korte termijn is beschreven in vier RCT’s (Facci 2011; Itoh 2009; Marchand 1993; Yurdakul 2019). De resultaten van één RCT konden niet worden gepoold, omdat er geen standaarddeviatie werd gerapporteerd en het niet mogelijk was deze te berekenen op basis van andere gegevens (Marchand 1993). 
Een overzicht van de resultaten op korte termijn die gepoold konden worden, is weergegeven in de volgende tabel. De forestplots van de uitkomsten op pijn en fysiek functioneren op korte termijn zijn opgenomen in bijlage C.4.3-7 (figuur 1 en 2).


Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn.

Effectiviteit en bewijskracht van TENS versus placebo/sham

Het effect van TENS vergeleken met placebo/sham is beschreven in zes RCT’s (Buchmuller 2012; Deyo 1990; Kofotolis 2008; Lehmann 1986 Marchand 1993; Topuz 2004). De resultaten van drie RCT’s konden niet worden gepoold, omdat er geen standaarddeviatie werd gerapporteerd en het niet mogelijk was deze te berekenen op basis van andere gegevens (Buchmuller 2012; Lehmann 1986; Marchand 1993). 
Een overzicht van de resultaten voor de korte termijn die gepoold konden worden, is weergegeven in de volgende tabel. Zie bijlage C.4.3-7 voor de forestplots van de uitkomsten pijn en fysiek functioneren op korte termijn (figuur 3 en 4).


Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn.

Effectiviteit en bewijskracht van TENS versus een andere interventie binnen de richtlijn

Het effect van TENS vergeleken met een andere interventie binnen de richtlijn (in dit geval gebruikelijke zorg of oefentherapie) is beschreven in drie RCT’s (Franca 2019; Jamison 2019; Kofotolis 2008). 
Een overzicht van de resultaten voor de korte termijn is weergegeven in de volgende tabel. Zie bijlage C.4.3-7 voor de forestplots van de uitkomsten op pijn en fysiek functioneren op korte termijn (figuur 5 en 6).


Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn. De RCT van Franca is de enige studie binnen dit literatuuronderzoek waarin uitsluitend patiënten met lage rugpijn met uitstraling naar de benen zijn geïncludeerd. Aangezien de heterogeniteit van de resultaten hier niet door verklaard kan worden, is er geen sensitiviteitsanalyse uitgevoerd voor patiënten met lage rugpijn met uitstraling naar de benen. 

Effectiviteit en bewijskracht van TENS als aanvulling op oefentherapie versus oefentherapie alleen

Het effect van TENS als aanvulling op oefentherapie vergeleken met oefentherapie alleen is beschreven in drie RCT’s (Elserty 2016; Kofotolis 2008; Rajfur 2017). 
Een overzicht van de resultaten op korte termijn die gepoold konden worden, is weergegeven in de volgende tabel. Zie bijlage C.4.3-7 voor de forestplots van de uitkomsten op pijn en fysiek functioneren op korte termijn (figuur 7 en 8). 

NB bij alle drie de RCT’s was er sprake van patiënten met lage rugpijn zonder uitstraling naar de benen.


Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn.

Effectiviteit en bewijskracht van interferentie versus niets doen / afwachten / wachtlijst 

Het effect van interferentie vergeleken met niets doen / afwachten / wachtlijst is beschreven in één RCT (Facci 2011). 

Een overzicht van de resultaten op korte termijn is weergegeven in de volgende tabel. Zie bijlage C.4.3-7 voor de forestplots van de uitkomsten op pijn en fysiek functioneren op korte termijn (figuur 9 en 10).


Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn.

Effectiviteit en bewijskracht van interferentie versus placebo/sham

Het effect van interferentie vergeleken met placebo/sham is beschreven in twee RCT’s (Correa 2016; Tantawy 2020). 

Een overzicht van de resultaten op korte termijn is weergegeven in de volgende tabel. Zie bijlage C.4.3-7 voor de forestplots van de uitkomsten pijn en fysiek functioneren op korte termijn (figuur 11 en 12).

Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn.

Effectiviteit en bewijskracht van interferentie versus een andere interventie binnen de richtlijn

Het effect van interferentie vergeleken met een andere interventie binnen de richtlijn is beschreven in drie RCT’s (Albornoz-Cabello 2017; Hurley 2004; Rajfur 2017). 
Een overzicht van de resultaten voor de korte termijn en de lange termijn is weergegeven in de volgende tabellen. Zie bijlage C.4.3-7 voor de forestplots van de uitkomsten op pijn en fysiek functioneren op korte termijn (figuur 13 en 14) en lange termijn (figuur 15 en 16).

Effectiviteit en bewijskracht van interferentie als toevoeging op oefentherapie versus oefentherapie

Het effect van interferentie als toevoeging op oefentherapie versus oefentherapie is beschreven in één RCT (Rajfur 2017). Een overzicht van de resultaten op korte termijn is weergegeven de volgende tabel. Zie bijlage C.4.3-7 figuur 17 en figuur 18 voor de forestplots van de uitkomsten op pijn en fysiek functioneren op korte termijn. Er zijn geen RCT’s gevonden die het effect op pijn en/of fysiek functioneren hebben gemeten op lange termijn.


Overwegingen

Voor de beantwoording van de uitgangsvraag worden in het proces van literatuur naar aanbeveling naast de literatuur ook andere overwegingen meegenomen. Samen bepalen zij de richting en sterkte van de aanbeveling. De beoordeling van overwegingen en de toelichting daarop worden weergegeven in bijlage C.4.3-5.

    • Albornoz-Cabello M, Maya-Martin J, Dominguez-Maldonado G, Espejo-Antunez L, Heredia-Rizo AM. Effect of interferential current therapy on pain perception and disability level in subjects with chronic low back pain: a randomized controlled trial. Clin Rehabil. 2017;31(2):242-9.
    • Buchmuller A, Navez M, Milletre-Bernardin M, Pouplin S, Presles E, Lanteri-Minet M, Tardy B, Laurent B, Camdessanche JP, Lombotens Trial G. Value of TENS for relief of chronic low back pain with or without radicular pain. Eur J Pain. 2012;16(5):656-65.
    • Cheing GL, Hui-Chan CW. Transcutaneous electrical nerve stimulation: nonparallel antinociceptive effects on chronic clinical pain and acute experimental pain. Arch Phys Med Rehabil. 1999;80(3):305-12.
    • Chiarotto A, Deyo RA, Terwee CB, Boers M, Buchbinder R, Corbin TP, Costa LO, Foster NE, Grotle M, Koes BW, Kovacs FM, Lin CW, Maher CG, Pearson AM, Peul WC, Schoene ML, Turk DC, van Tulder MW, Ostelo RW. Core outcome domains for clinical trials in non-specific low back pain. Eur Spine J. 2015;24(6):1127-42.
    • Correa JB, Costa LO, Oliveira NT, Lima WP, Sluka KA, Liebano RE. Effects of the carrier frequency of interferential current on pain modulation and central hypersensitivity in people with chronic nonspecific low back pain: A randomized placebo-controlled trial. Eur J Pain. 2016;20(10):1653-66.
    • de Campos TF. Low back pain and sciatica in over 16s: assessment and management NICE Guideline [NG59]. J Physiother. 2017;63(2):120.
    • Deyo RA, Walsh NE, Martin DC, Schoenfeld LS, Ramamurthy S. A controlled trial of transcutaneous electrical nerve stimulation (TENS) and exercise for chronic low back pain. N Engl J Med. 1990;322(23):1627-34.
    • Durmus D, Durmaz Y, Canturk F. Effects of therapeutic ultrasound and electrical stimulation program on pain, trunk muscle strength, disability, walking performance, quality of life, and depression in patients with low back pain: a randomized-controlled trial. Rheumatol Int. 2010;30(7):901-10.
    • Elserty N, Kattabei O, Elhafez H. Effect of fixed versus adjusted transcutaneous electrical nerve stimulation amplitude on chronic mechanical low back pain. J Altern Complement Med. 2016;22(7):557-62.
    • Facci LM, Nowotny JP, Tormem F, Trevisani VF. Effects of transcutaneous electrical nerve stimulation (TENS) and interferential currents (IFC) in patients with nonspecific chronic low back pain: randomized clinical trial. Sao Paulo Med J. 2011;129(4):206-16.
    • Franca FJR, Callegari B, Ramos LAV, Burke TN, Magalhaes MO, Comachio J, CarvalhoSilva A, Almeida GPL, Marques AP. Motor control training compared with transcutaneous electrical nerve stimulation in patients with disc herniation with associated radiculopathy: a randomized controlled trial. Am J Phys Med Rehabil. 2019;98(3):207-14.
    • Gibson W, Wand BM, Meads C, Catley MJ, O’Connell NE. Transcutaneous electrical nerve stimulation (TENS) for chronic pain - an overview of Cochrane Reviews. The Cochrane database of systematic reviews. 2019;2:CD011890.
    • Higgins JPT, Green S. Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions. The Cochrane Collaboration; 2011 [updated March 2011]. Version 5.1.0: Beschikbaar via: www.cochrane-handbook.org. Geraadpleegd op 30 november 2020.
    • Hsieh RL, Lee WC. One-shot percutaneous electrical nerve stimulation vs. transcutaneous electrical nerve stimulation for low back pain: comparison of therapeutic effects. Am J Phys Med Rehabil. 2002;81(11):838-43.
    • Hurley DA, McDonough SM, Dempster M, Moore AP, Baxter GD. A randomized clinical trial of manipulative therapy and interferential therapy for acute low back pain. Spine. 2004;29(20):2207-16.
    • Hurley DA, Minder PM, McDonough SM, Walsh DM, Moore AP, Baxter DG. Interferential therapy electrode placement technique in acute low back pain: a preliminary investigation. Arch Phys Med Rehabil. 2001;82(4):485-93.
    • ICHOM Working Group Members for Low Back Pain. The ICHOM Standard Set for Low Back Pain. Boston, United States of America: International Consortium For Health Outcomes Measurements; 2017 [updated August 24th, 2017]. Version 2.0.3: Beschikbaar via: https://www.ichom.org/portfolio/low-back-pain/. Geraadpleegd op 30 november 2020.
    • Itoh K, Itoh S, Katsumi Y, Kitakoji H. A pilot study on using acupuncture and transcutaneous electrical nerve stimulation to treat chronic non-specific low back pain. Complement Ther Clin Pract. 2009;15(1):22-5.
    • Jamison RN, Wan L, Edwards RR, Mei A, Ross EL. Outcome of a high-frequency transcutaneous electrical nerve stimulator (hfTENS) device for low back pain: a randomized controlled trial. Pain Pract. 2019;19(5):466-75.
    • Jarzem PF, Harvey EJ, Arcaro N, Kaczorowski J. Transcutaneous electrical nerve stimulation [TENS] for short-term treatment of low back pain-randomized double blind crossover study of sham versus conventional TENS. J Musculoskeletal Pain. 2005;13(2):11-7.
    • Kofotolis ND, Vlachopoulos SP, Kellis E. Sequentially allocated clinical trial of rhythmic stabilization exercises and TENS in women with chronic low back pain. Clin Rehabil. 2008;22(2):99-111.
    • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). KNGF-richtlijn Reumatoide artritis. Amersfoort: KNGF; 2018. Beschikbaar via: https://www.kngf.nl/kennisplatform/richtlijnen/reumatoide-artritis. Geraadpleegd op 30 november 2020.
    • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). KNGF-richtlijn lage rugpijn. Amersfoort: KNGF; 2013. Beschikbaar via: https://www.kngf.nl/kennisplatform/richtlijnen/lage-rugpijn. Geraadpleegd op 30 november 2020.
    • Krammer A, Horton S, Tumilty S. Pulsed electromagnetic energy as an adjunct to physiotherapy for the treatment of acute low back pain: a randomised controlled trial. New Zealand J Physiother. 2015;43(1):16-22.
    • Lehmann TR, Russell DW, Spratt KF, Colby H, Liu YK, Fairchild ML, Christensen S. Efficacy of electroacupuncture and TENS in the rehabilitation of chronic low back pain patients. Pain. 1986;26(3):277-90.
    • Lin I, Wiles LK, Waller R, Goucke R, Nagree Y, Gibberd M, Straker L, Maher CG, O’Sullivan PPB. Poor overall quality of clinical practice guidelines for musculoskeletal pain: a systematic review. Br J Sports Med. 2018;52(5):337-43.
    • Marchand S, Charest J, Li J, Chenard JR, Lavignolle B, Laurencelle L. Is TENS purely a placebo effect? A controlled study on chronic low back pain. Pain. 1993;54(1):99-106.
    • Melzack R, Vetere P, Finch L. Transcutaneous electrical nerve stimulation for low back pain. A comparison of TENS and massage for pain and range of motion. Phys Ther. 1983;63(4):489-93.
    • Pope MH, Phillips RB, Haugh LD, Hsieh CY, MacDonald L, Haldeman S. A prospective randomized three-week trial of spinal manipulation, transcutaneous muscle stimulation, massage and corset in the treatment of subacute low back pain. Spine. 1994;19(22):2571-7.
    • Rajfur J, Pasternok M, Rajfur K, Walewicz K, Fras B, Bolach B, Dymarek R, Rosinczuk J, Halski T, Taradaj J. Efficacy of selected electrical therapies on chronic low back pain: a comparative clinical pilot study. Med Sci Monit. 2017;23:85-100.
    • Staal JB, Hlobil H, Twisk JW, Smid T, Koke AJ, van Mechelen W. Graded activity for low back pain in occupational health care: a randomized, controlled trial. Ann Intern Med. 2004;140(2):77-84.
    • Tantawy SA, Kamel DM, Abdelbasset WK, Nambi G. A randomized controlled trial investigating the impact of interferential therapy on pain, range of motion and quality of life in patients with chronic non-specific low back pain. Archives of the Balkan Medical Union. 2020;55(1):47-54.
    • Thompson JW, Bower S, Tyrer SP. A double blind randomised controlled clinical trial on the effect of transcutaneous spinal electroanalgesia (TSE) on low back pain. Eur J Pain. 2008;12(3):371-7.
    • Topuz O, Ozfidan E, Ozgen M, Ardic F. Efficacy of transcutaneous electrical nerve stimulation and percutaneous neuromodulation therapy in chronic low back pain. J Back Musculoskelet Rehabil. 2004;17(3-4):127-33.
    • Verburg AC, van Dulmen SA, Kiers H, Nijhuis-van der Sanden MWG, van der Wees PJ. Development of a standard set of outcome measures for non-specific low back pain in Dutch primary care physiotherapy practices: a Delphi study. Eur Spine J. 2019.
    • Yurdakul OV, Beydogan E, Yilmaz Yalcinkaya E. Effects of physical therapy agents on pain, disability, quality of life, and lumbar paravertebral muscle stiffness via elastography in patients with chronic low back pain. Turk J Phys Med Rehabil. 2019;65(1):30-9.