Motorische schrijfproblemen bij kinderen [evidence statement]
5 Klinisch redeneren bij kinderen met schrijfproblemen
In de literatuur werd gezocht naar wetenschappelijke bewijslast die het mogelijk maakt om onderscheid te maken tussen schrijfproblemen die een indicatie zijn voor kinderfysiotherapeutische interventie en schrijfproblemen die voornamelijk binnen de onderwijssituatie moeten worden opgelost.
We spreken over een schrijfprobleem wanneer:
- het handschrift (het schrijfproduct) niet of nauwelijks leesbaar is (dysgrafie);
- het tempo te traag is;
- de schrijfbeweging niet kan worden aangeleerd en/of er pijn ontstaat bij het schrijven;
- zonder dat er sprake is van een intellectueel tekort of van somatische pathologie.
In dit hoofdstuk wordt een stappenplan gepresenteerd dat als doel heeft vast te stellen of er sprake is van een schrijfprobleem. Hierbij moeten enerzijds de aard en omvang van het schrijfprobleem worden vastgesteld, anderzijds moet worden vastgesteld of het probleem ook een indicatie vormt voor kinderfysiotherapie. Indien dit zo is, zal een kinderfysiotherapeutische diagnose moeten worden gesteld als basis voor een behandel- en evaluatieplan. Hierbij moet nadrukkelijk worden vermeld dat deze analyse zich richt op het schrijfprobleem en niet op andere problemen die eventueel aanwezig zijn. Dus bij een kind met Developmental Coordination Disorder (DCD) worden alleen aanwijzingen gegeven over analyse van het schrijfprobleem. Dit laat onverlet dat er ook andere problemen aanwezig kunnen zijn die mogelijk een indicatie kinderfysiotherapie betreffen. Deze worden echter niet behandeld in dit statement, anders dan dat ze een relatie hebben met het schrijfprobleem.
Hoofdstuk 1 en 2
- 1 Inleiding
- 1.1 Wat is schrijven?
- 1.2 Aanleiding voor de ontwikkeling van dit statement
- 1.3 Centrale vraagstelling
- 1.4 Werkwijze
- 1.5 Beoogde gebruikers
- 1.6 Huidige kinder fysiotherapeutische zorg voor kinderen met schrijfproblemen
- 1.7 Conclusie
- 2 Etiologie van schrijven en schrijfproblemen (bij kinderen)
- 2.1 Wat is de relevantie van een adequaat handschrift?
- 2.2 De relatie tussen cognitieve en motorische processen
- 2.3 Schrijfonderwijs en de normale ontwikkeling van het schrijven
- 2.4 Het verschil tussen goede en slechte schrijvers
- 2.5 Een zwak of dysgrafisch schrift
- 2.6 De relatie tussen visuomotorische vaardigheden en schrijfproblemen
Hoofdstuk 3 en 4
- 3 Meetinstrumenten
- 3.1 Inventarisatie schrijfprobleem tijdens de anamnese met behulp van vragenlijsten
- 3.2 Meten van het schrijfproduct en evalueren van het effect van een interventie
- 3.3 Meten van pengreep, schrijfhouding, schrijfbeweging, pijn en/of vermoeidheid
- 3.4 Meten van een achterstand in de fijne (en grove) motoriek
- 3.5 Vaststellen van een visuomotorische integratiestoornis
- 4 De effectiviteit van interventies
- 4.1 Soorten interventies
- 4.2 Op sensorische stimulaties gerichte interventies
- 4.3 Taakgerichte interventies
- 4.4 Op letterniveau gerichte interventies
- 4.5 De specifieke kenmerken van een interventie