Motorische schrijfproblemen bij kinderen [evidence statement]
3 Meetinstrumenten
In dit hoofdstuk wordt de vraag beantwoord welke meetinstrumenten het meest geschikt zijn voor de anamnese, het kinderfysiotherapeutisch onderzoek en de evaluatie bij kinderen met schrijfproblemen.
In toenemende mate wordt de eis gesteld valide en betrouwbare meetinstrumenten te gebruiken binnen de klinische praktijk. Daarom is in de literatuur gezocht naar meetinstrumenten die nodig zijn om de vragen bij kinderen met schrijfproblemen te beantwoorden.
Allereerst is gekeken of een meetinstrument geschikt is om antwoord te geven op de vraag (inhoudsvaliditeit) en vervolgens is gekeken wat er bekend was over de psychometrische aspecten van het meetinstrument (betrouwbaarheid, concurrente validiteit, gevoelig voor verandering). De bevindingen zijn beschreven aan de hand van praktijkvragen.
De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:
- Welke vragenlijsten zijn binnen de anamnese te gebruiken met als doel de schrijfproblemen (vanuit kind, ouders en leerkracht) in kaart te brengen?
- Met welke meetinstrumenten kan worden vastgesteld of er een schrijfprobleem in het schrijfproduct aanwezig is en het effect van interventie worden geëvalueerd?
- Welke meetinstrumenten zijn het meest geschikt om de schrijfhouding, de schrijfbeweging en pijn en vermoeidheid vast te leggen?
- Met welke valide en betrouwbare meetinstrumenten kan een achterstand in de fijne (en grove motoriek) het beste worden beoordeeld?
- Met welk valide en betrouwbaar meetinstrument kan een visuomotorische integratiestoornis worden vastgesteld bij kinderen met schrijfproblemen?
Hoofdstuk 1 en 2
- 1 Inleiding
- 1.1 Wat is schrijven?
- 1.2 Aanleiding voor de ontwikkeling van dit statement
- 1.3 Centrale vraagstelling
- 1.4 Werkwijze
- 1.5 Beoogde gebruikers
- 1.6 Huidige kinder fysiotherapeutische zorg voor kinderen met schrijfproblemen
- 1.7 Conclusie
- 2 Etiologie van schrijven en schrijfproblemen (bij kinderen)
- 2.1 Wat is de relevantie van een adequaat handschrift?
- 2.2 De relatie tussen cognitieve en motorische processen
- 2.3 Schrijfonderwijs en de normale ontwikkeling van het schrijven
- 2.4 Het verschil tussen goede en slechte schrijvers
- 2.5 Een zwak of dysgrafisch schrift
- 2.6 De relatie tussen visuomotorische vaardigheden en schrijfproblemen
Hoofdstuk 3 en 4
- 3 Meetinstrumenten
- 3.1 Inventarisatie schrijfprobleem tijdens de anamnese met behulp van vragenlijsten
- 3.2 Meten van het schrijfproduct en evalueren van het effect van een interventie
- 3.3 Meten van pengreep, schrijfhouding, schrijfbeweging, pijn en/of vermoeidheid
- 3.4 Meten van een achterstand in de fijne (en grove) motoriek
- 3.5 Vaststellen van een visuomotorische integratiestoornis
- 4 De effectiviteit van interventies
- 4.1 Soorten interventies
- 4.2 Op sensorische stimulaties gerichte interventies
- 4.3 Taakgerichte interventies
- 4.4 Op letterniveau gerichte interventies
- 4.5 De specifieke kenmerken van een interventie