Beroerte [richtlijn]

F.3 Hulpmiddelen ter verbetering van het zich verplaatsen in de mobilisatiefase

De volgende paragrafen betreffen de interventies die zijn gericht op hulpmiddelen die in de mobilisatiefase kunnen worden gebruikt.

Hulpmiddelen bij het zich verplaatsen hebben tot doel de zelfstandigheid en veiligheid te verbeteren wanneer de patiënt van houding verandert of zich van de ene plek naar de andere begeeft. Een rolstoel is een hulpmiddel voor patiënten die niet loopvaardig zijn. Voor patiënten die wel loopvaardig zijn kan het gebruik van een loophulpmiddel en/of een beenorthese zoals een enkel-voetorthese (EVO) worden overwogen indien er sprake is van een voetheffersparese of een sterke equinovarusstand (inversiestand van het onderste spronggewricht en plantairflexie van het bovenste spronggewricht).

Hoofdstuk E, F en G