Beroerte [richtlijn]
C.2.1 Aanbevolen meetinstrumenten
De acht aanbevolen meetinstrumenten die door de werkgroep zijn geselecteerd, dienen voor het kwantificeren van: de spierkracht aan de hemiplegische zijde, de rompactiviteit, de balans, de loopvaardigheid, de arm-handvaardigheid en de uitvoering van basale ADL-activiteiten, namelijk:
- de Motricity Index (MI),
- de Trunk Control Test (TCT),
- de Berg Balance Scale (BBS),
- de Functional Ambulation Categories (FAC),
- de Tien-meter looptest (10MLT) met comfortabele loopsnelheid,
- de Frenchay Arm Test (FAT),
- de Barthel Index (BI) en
- de Fugl-Meyer Assessment (FMA-vingerextensie).
Deze meetinstrumenten kunnen zowel diagnostisch als evaluatief worden ingezet. Ze zijn geselecteerd op grond van hun betrouwbaarheid, responsiviteit, predictieve en constructvaliditeit en tot slot, hun praktische toepasbaarheid. Niet alle metingen hoeven in een keer afgenomen te worden; afname kan ook gefaseerd, afhankelijk van de belastbaarheid van de patiënt en de ernst van het CVA.
In deze richtlijn zijn acht aanbevolen meetinstrumenten opgenomen. Deze kwantificeren: de mate van spierkracht aan de hemiplegische zijde, de rompactiviteit, de balans, de loopvaardigheid, de arm-handvaardigheid en de vaardigheden in de basale ADL te kwantificeren. De geselecteerde aanbevolen meetinstrumenten zijn:
- de Motricity Index (MI),
- de Trunk Control Test (TCT),
- de Berg Balance Scale (BBS),
- de Functional Ambulation Categories (FAC),
- de Tien-meter looptest (10MLT) met comfortabele loopsnelheid,
- de Frenchay Arm Test (FAT),
- de Barthel Index (BI) en
- de Fugl-Meyer Assessment (FMA-vingerextensie).
De meetinstrumenten kunnen zowel diagnostisch als evaluatief worden gebruikt. Gekozen is voor deze set aan meetinstrumenten op basis van betrouwbaarheid, responsiviteit, predictieve en constructvaliditeit en praktische toepasbaarheid. Niet alle metingen hoeven in een keer afgenomen worden; dit kan ook gefaseerd, afhankelijk van de belastbaarheid van de patiënt en de ernst van het CVA.
In de volgende figuur staan de aanbevolen meetinstrumenten. Deze meetinstrumenten vormen een voorkeursset van meetinstrumenten die, indien relevant, bij alle patiënten met een CVA kunnen worden gebruikt om belangrijke stoornissen in functie en beperkingen in activiteiten en participatie vast te leggen. Al deze meetinstrumenten zijn beschikbaar via www.meetinstrumentenzorg.nl.
Overzicht van de aanbevolen meetinstrumenten.
10MLT = Tien-meter looptest; BBS = Berg Balance Scale; BI = Barthel Index; FAC = Functional Ambulation Categories; FAT = Frenchay Arm Test; FMA = Fugl-Meyer Assessment; MI = Motricity Index; TCT = Trunk Control Test.
Cursief = performancetest/functietest; niet cursief = vragenlijst/observatielijst. * indien FAC ≥ 3.
NB Voor het in kaart brengen van participatie, externe en persoonlijke factoren zijn in deze richtlijn geen aanbevolen meetinstrumenten beschreven.
Bron: Swinkels RAHM, Meerhoff GA, Beekman E, Beurskens AJHM. Raamwerk Klinimetrie voor evidence based products. Amersfoort: KNGF; 2016.
Hoofdstuk A en B
- Alle aanbevelingen
- A Algemene informatie
- A.1 Definitie KNGF-richtlijn
- A.2 Doel
- A.3 Doelgroep
- A.4 Context en gebruik
- A.5 Conceptueel raamwerk richtlijn
- A.5.1 WHO ICF
- A.5.2 Tijdsbeloop
- A.5.3 Het fysiotherapeutisch handelen
- A.6 Opbouw van het interventiehoofdstuk
- B Algemene (behandel)principes en uitgangspunten van fysiotherapie
- B.1 Revalidatie binnen een stroke service
- B.2 Fysiotherapie op de stroke service
- B.3 Intensiteit van oefentherapie
- B.4 Taak- en contextspecificiteit van trainingseffecten
- B.5 Neurologische oefenmethoden c.q. behandelconcepten
- B.6 Motorische leerprincipes
- B.7 Teleconsultatie en telerevalidatie
- B.8 Zelfmanagement
- B.9
- B.10 Valpreventie
Hoofdstuk C en D
- C Diagnostisch proces
- C.1 Verwijzing, aanmelding en anamnese
- C.2 Diagnostische verrichtingen met behulp van meetinstrumenten
- C.2.1 Aanbevolen meetinstrumenten
- C.2.2 Optionele meetinstrumenten
- C.2.3 Systematisch meten
- D Prognosticeren van het functioneren
- D.1 Prognostische determinanten voor functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.1.1 Loopvaardigheid: functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.1.2 Arm-handvaardigheid: functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.1.3 Basale ADL-vaardigheden functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.2 Prognostische determinanten voor verandering in de chronische fase
Hoofdstuk E, F en G
- E Premobilsatiefase
- E.1 Definiëring van premobilisatie
- E.2 Prognose en natuurlijk beloop in de premobilisatiefase
- E.3 Diagnostiek en zorgverlening bij complicaties in de premobilisatiefase
- E.4 Duur van de premobilisatiefase
- E.5 Fysiotherapeutische interventies in de premobilisatiefase
- F Mobilisatiefase
- F.1 Interventies voor loopvaardigheid en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en vaardigheden in de mobilisatiefase (niveau 1)
- F.1.1 Vroegtijdige mobilisatie uit bed
- F.1.2 Oefenen van het evenwicht in zit
- F.1.3 Oefenen van het opstaan en gaan zitten
- F.1.4 Oefenen van het evenwicht in stand zonder visuele feedback van een krachtenplatform
- F.1.5 Oefenen van houdingscontrole met visuele feedback tijdens staan op een krachtenplatform
- F.1.6 Oefenen van het evenwicht tijdens verschillende activiteiten
- F.1.7 Loopbandtraining met gewichtsondersteuning
- F.1.8 Robotgeassisteerde looptraining
- F.1.9 Loopbandtraining zonder gewichtsondersteuning
- F.1.10 Looptraining op een vaste ondergrond
- F.1.11 Looptraining met externe auditieve ritmen
- F.1.12 Looptraining in een openbare ruimte
- F.1.13 Training van de mobiliteit in een virtuele omgeving
- F.1.14 Groepstraining met werkstations gericht op lopen en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en activiteiten
- F.1.15 Oefenen van lopen en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en activiteiten met een mantelzorger
- F.1.16 Spierkrachttraining van het paretische been
- F.1.17 Training van het aerobe uithoudingsvermogen
- F.1.18 Training van het aerobe uithoudingsvermogen in combinatie met spierkrachttraining
- F.1.19 Hydrotherapie
- F.1.20 Interventies ter bevordering van de somatosensorische functies van het paretische been
- F.1.21 Elektrostimulatie van het paretische been
- F.1.22 Elektromyografische biofeedback (EMG-BF) voor het paretische been
- F.2 Interventies voor loopvaardigheid en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en vaardigheden in de mobilisatiefase (niveau 2)
- F.2.1 Bilaterale beentraining met ritmische auditieve cueing
- F.2.2 Spiegeltherapie voor het paretische been
- F.2.3 Limb overloading met externe gewichten aan de paretische zijde
- F.2.4 Systematische feedback op loopsnelheid
- F.2.5 Behoud van enkeldorsaalflexie middels een statafel of nachtspalk
- F.2.6 Manuele passieve gewrichtsmobilisaties van de enkel
- F.2.7 Oefeningen voor de bewegingsuitslag van de enkel met behulp van speciaal daarvoor ontwikkelde apparatuur
- F.2.8 Ultrageluid voor het paretische been
- F.2.9 Segmentale spiervibratie bij een voetheffersparese
- F.2.10 Oefenen op een trilplaat
- F.3 Hulpmiddelen ter verbetering van het zich verplaatsen in de mobilisatiefase
- F.3.1 Loophulpmiddelen ter verbetering van de loopvaardigheid
- F.3.2 Beenorthesen ter verbetering van de loopvaardigheid
- F.3.3 Oefenen van zelfstandig rijden in een handbewogen rolstoel
- F.4 Interventies voor arm-handvaardigheid in de mobilisatiefase (niveau 1)
- F.4.1 Therapeutisch positioneren van de paretische arm
- F.4.2 Reflex-inhiberende houdingen en immobilisatietechnieken voor de paretische pols en hand
- F.4.3 Het gebruik van air-splints rondom de paretische arm en hand
- F.4.4 Preventie of behandeling van glenohumerale subluxatie en/of hemiplegische schouderpijn
- F.4.5 Bilaterale armtraining
- F.4.6 (Modified) Constraint-Induced Movement Therapy en immobilisatie
- F.4.7 Robotgeassisteerde training van de paretische arm
- F.4.8 Spiegeltherapie voor de paretische arm en hand
- F.4.9 Training van de paretische arm en hand in een virtuele omgeving
- F.4.10 Elektrostimulatie van de paretische arm en hand
- F.4.11 Elektromyografische biofeedback (EMG-BF) voor de paretische arm en hand
- F.4.12 Spierkrachttraining van de paretische arm en hand
- F.4.13 Fixatie van de romp tijdens training van de paretische arm en hand
- F.4.14 Interventies ter bevordering van de somatosensorische functies van de paretische arm en hand
- F.5 Interventies gericht op arm- handvaardigheid (niveau 2)
- F.5.1
- F.5.2 Subsensorische elektrische en vibratiestimulatie van de paretische arm
- F.5.3 Groepstraining met werkstations gericht op de paretische arm
- F.5.4 Passieve bilaterale armtraining
- F.5.5 Mechanische armtrainer
- F.6 Interventies voor ADL-vaardigheden in de mobilisatiefase
- F.6.1 Vaardigheden van het algemeen dagelijks leven (ADL)
- F.6.2 Training bij dyspraxie ter verbetering van ADL-zelfstandigheid
- F.6.3 Interventies gericht op het (her)leren en hervatten van vrijetijds- of dagbesteding in de thuissituatie
- G Cognitieve revalidatie
- G.1 Cognitieve revalidatie gericht op aandachtsproblemen
- G.2 Cognitieve revalidatie gericht op geheugenproblemen
- G.3 Cognitieve revalidatie gericht op (hemi)neglect
- G.4 Cognitie en aerobe training