Beroerte [richtlijn]
A.6 Opbouw van het interventiehoofdstuk
Interventiehoofdstuk (F) wordt van de interventies waarvoor bewijskracht van het eerste niveau bestaat steeds eerst de interventie gedefinieerd en daarna uitgebreid beschreven.
Van de interventies waarvoor bewijskracht van het tweede niveau bestaat, is geen achtergrondinformatie opgenomen, omdat deze interventies allemaal in slechts één enkele RCT zijn onderzocht. Een beschrijving van alle RCT’s is opgenomen als bijlage 1 van de 'Verantwoording en toelichting'.
Een aanbeveling is een kernachtige samenvatting van de effectiviteit van een interventie. Met symbolen wordt aangegeven in welke fase na het CVA de betreffende interventie is onderzocht, wat de effectiviteit van de interventie is en voor welke niveaus van de ICF deze effectiviteit geldt (volgens de ICF; zie paragraaf A.5.1).
De volgende symbolen worden gebruikt:
OO uitkomstmaat/-maten op functieniveau en activiteiten- en participatieniveau van de ICF
O uitkomstmaat/-maten op functieniveau van de ICF
O uitkomstmaat/-maten op activiteiten- en participatieniveau van de ICF
✓ fase waarin de interventie is onderzocht (gunstig effect)
x fase waarin de interventie is onderzocht (ongunstig effect)
= fase waarin de interventie is onderzocht (geen meerwaarde/meerwaarde onduidelijk)
In het interventiehoofdstuk (F) zijn de paragrafen met aanbevelingen van het eerste niveau opgezet volgens eenzelfde structuur:
De definitie
Dit is beknopte beschrijving van de interventie.
De aanbeveling(en)
Dit is een kernachtige samenvatting van de effectiviteit van de interventie. Een aanbeveling is in een kader weergegeven, met symbolen en kleuren die aangeven in welke fase na het CVA de betreffende interventie is onderzocht, wat de effectiviteit van de interventie is en voor welke niveaus van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) deze effectiviteit geldt (zie paragraaf A.5.1).
In de aanbevelingen worden, net als elders in de richtlijn, de volgende symbolen gebruikt:
OO uitkomstmaat/-maten op functieniveau en activiteiten- en participatieniveau van de ICF
O uitkomstmaat/-maten op functieniveau van de ICF
O uitkomstmaat/-maten op activiteiten- en participatieniveau van de ICF
✓ fase waarin de interventie is onderzocht (gunstig effect)
x fase waarin de interventie is onderzocht (ongunstig effect)
= fase waarin de interventie is onderzocht (geen meerwaarde/meerwaarde onduidelijk)
De achtergrond
Dit is de beschrijving van de interventie.
De interpretatie van de aanbeveling met bijbehorende context staat ook vermeld:
- Beschrijving: de beschrijving van de interventie.
- Benodigdheden: een beschrijving van de materialen die nodig zijn om de interventie uit te kunnen voeren; dit betreft interventies waarvoor significante effecten zijn gevonden in de meta-analyses.
- Wetenschappelijke verantwoording: een samenvatting van de resultaten van de literatuurzoektocht, het aantal gevonden RCT’s dat ten grondslag ligt aan de aanbeveling met hun kenmerken, de karakteristieken van de onderzoekspopulatie en de interventie, de methodologische kwaliteit, de resultaten van de meta-analyse en de daarbij horende referenties. In bijlage 1 van deze Verantwoording en toelichting is een beschrijving van de RCT’s opgenomen met de vanuit de trials geclaimde effecten.
Aanbevelingen van het tweede niveau zijn gebundeld in twee paragrafen. Het betreft:
- interventies die zijn gericht op het herstel van de loopvaardigheid en aan mobiliteit gerelateerde vaardigheden (beschreven in paragraaf F.2 e.v.) en
- interventies die zijn gericht op het herstel van arm-handvaardigheid (beschreven in paragraaf F.4 e.v.).
Steeds is uit het beschikbare bewijs per interventie een aanbeveling geformuleerd, waaraan de context en interpretatie van die aanbeveling is toegevoegd. Gezien het geringe aantal RCT’s per interventie is er geen uitgebreide wetenschappelijke verantwoording geschreven. Download de studiedetails en informatie over de methodologische kwaliteit van de RCT's. Met deze informatie zal de lezer in staat zijn te beoordelen in hoeverre bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur te vertalen zijn naar de patiënt die onder behandeling is.
Hoofdstuk A en B
- Alle aanbevelingen
- A Algemene informatie
- A.1 Definitie KNGF-richtlijn
- A.2 Doel
- A.3 Doelgroep
- A.4 Context en gebruik
- A.5 Conceptueel raamwerk richtlijn
- A.5.1 WHO ICF
- A.5.2 Tijdsbeloop
- A.5.3 Het fysiotherapeutisch handelen
- A.6 Opbouw van het interventiehoofdstuk
- B Algemene (behandel)principes en uitgangspunten van fysiotherapie
- B.1 Revalidatie binnen een stroke service
- B.2 Fysiotherapie op de stroke service
- B.3 Intensiteit van oefentherapie
- B.4 Taak- en contextspecificiteit van trainingseffecten
- B.5 Neurologische oefenmethoden c.q. behandelconcepten
- B.6 Motorische leerprincipes
- B.7 Teleconsultatie en telerevalidatie
- B.8 Zelfmanagement
- B.9
- B.10 Valpreventie
Hoofdstuk C en D
- C Diagnostisch proces
- C.1 Verwijzing, aanmelding en anamnese
- C.2 Diagnostische verrichtingen met behulp van meetinstrumenten
- C.2.1 Aanbevolen meetinstrumenten
- C.2.2 Optionele meetinstrumenten
- C.2.3 Systematisch meten
- D Prognosticeren van het functioneren
- D.1 Prognostische determinanten voor functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.1.1 Loopvaardigheid: functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.1.2 Arm-handvaardigheid: functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.1.3 Basale ADL-vaardigheden functioneel herstel in de eerste zes maanden
- D.2 Prognostische determinanten voor verandering in de chronische fase
Hoofdstuk E, F en G
- E Premobilsatiefase
- E.1 Definiëring van premobilisatie
- E.2 Prognose en natuurlijk beloop in de premobilisatiefase
- E.3 Diagnostiek en zorgverlening bij complicaties in de premobilisatiefase
- E.4 Duur van de premobilisatiefase
- E.5 Fysiotherapeutische interventies in de premobilisatiefase
- F Mobilisatiefase
- F.1 Interventies voor loopvaardigheid en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en vaardigheden in de mobilisatiefase (niveau 1)
- F.1.1 Vroegtijdige mobilisatie uit bed
- F.1.2 Oefenen van het evenwicht in zit
- F.1.3 Oefenen van het opstaan en gaan zitten
- F.1.4 Oefenen van het evenwicht in stand zonder visuele feedback van een krachtenplatform
- F.1.5 Oefenen van houdingscontrole met visuele feedback tijdens staan op een krachtenplatform
- F.1.6 Oefenen van het evenwicht tijdens verschillende activiteiten
- F.1.7 Loopbandtraining met gewichtsondersteuning
- F.1.8 Robotgeassisteerde looptraining
- F.1.9 Loopbandtraining zonder gewichtsondersteuning
- F.1.10 Looptraining op een vaste ondergrond
- F.1.11 Looptraining met externe auditieve ritmen
- F.1.12 Looptraining in een openbare ruimte
- F.1.13 Training van de mobiliteit in een virtuele omgeving
- F.1.14 Groepstraining met werkstations gericht op lopen en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en activiteiten
- F.1.15 Oefenen van lopen en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en activiteiten met een mantelzorger
- F.1.16 Spierkrachttraining van het paretische been
- F.1.17 Training van het aerobe uithoudingsvermogen
- F.1.18 Training van het aerobe uithoudingsvermogen in combinatie met spierkrachttraining
- F.1.19 Hydrotherapie
- F.1.20 Interventies ter bevordering van de somatosensorische functies van het paretische been
- F.1.21 Elektrostimulatie van het paretische been
- F.1.22 Elektromyografische biofeedback (EMG-BF) voor het paretische been
- F.2 Interventies voor loopvaardigheid en andere aan mobiliteit gerelateerde functies en vaardigheden in de mobilisatiefase (niveau 2)
- F.2.1 Bilaterale beentraining met ritmische auditieve cueing
- F.2.2 Spiegeltherapie voor het paretische been
- F.2.3 Limb overloading met externe gewichten aan de paretische zijde
- F.2.4 Systematische feedback op loopsnelheid
- F.2.5 Behoud van enkeldorsaalflexie middels een statafel of nachtspalk
- F.2.6 Manuele passieve gewrichtsmobilisaties van de enkel
- F.2.7 Oefeningen voor de bewegingsuitslag van de enkel met behulp van speciaal daarvoor ontwikkelde apparatuur
- F.2.8 Ultrageluid voor het paretische been
- F.2.9 Segmentale spiervibratie bij een voetheffersparese
- F.2.10 Oefenen op een trilplaat
- F.3 Hulpmiddelen ter verbetering van het zich verplaatsen in de mobilisatiefase
- F.3.1 Loophulpmiddelen ter verbetering van de loopvaardigheid
- F.3.2 Beenorthesen ter verbetering van de loopvaardigheid
- F.3.3 Oefenen van zelfstandig rijden in een handbewogen rolstoel
- F.4 Interventies voor arm-handvaardigheid in de mobilisatiefase (niveau 1)
- F.4.1 Therapeutisch positioneren van de paretische arm
- F.4.2 Reflex-inhiberende houdingen en immobilisatietechnieken voor de paretische pols en hand
- F.4.3 Het gebruik van air-splints rondom de paretische arm en hand
- F.4.4 Preventie of behandeling van glenohumerale subluxatie en/of hemiplegische schouderpijn
- F.4.5 Bilaterale armtraining
- F.4.6 (Modified) Constraint-Induced Movement Therapy en immobilisatie
- F.4.7 Robotgeassisteerde training van de paretische arm
- F.4.8 Spiegeltherapie voor de paretische arm en hand
- F.4.9 Training van de paretische arm en hand in een virtuele omgeving
- F.4.10 Elektrostimulatie van de paretische arm en hand
- F.4.11 Elektromyografische biofeedback (EMG-BF) voor de paretische arm en hand
- F.4.12 Spierkrachttraining van de paretische arm en hand
- F.4.13 Fixatie van de romp tijdens training van de paretische arm en hand
- F.4.14 Interventies ter bevordering van de somatosensorische functies van de paretische arm en hand
- F.5 Interventies gericht op arm- handvaardigheid (niveau 2)
- F.5.1
- F.5.2 Subsensorische elektrische en vibratiestimulatie van de paretische arm
- F.5.3 Groepstraining met werkstations gericht op de paretische arm
- F.5.4 Passieve bilaterale armtraining
- F.5.5 Mechanische armtrainer
- F.6 Interventies voor ADL-vaardigheden in de mobilisatiefase
- F.6.1 Vaardigheden van het algemeen dagelijks leven (ADL)
- F.6.2 Training bij dyspraxie ter verbetering van ADL-zelfstandigheid
- F.6.3 Interventies gericht op het (her)leren en hervatten van vrijetijds- of dagbesteding in de thuissituatie
- G Cognitieve revalidatie
- G.1 Cognitieve revalidatie gericht op aandachtsproblemen
- G.2 Cognitieve revalidatie gericht op geheugenproblemen
- G.3 Cognitieve revalidatie gericht op (hemi)neglect
- G.4 Cognitie en aerobe training