Beroerte [richtlijn]

C.2.2 Optionele meetinstrumenten

Naast de aanbevolen zijn in de richtlijn 23 optionele meetinstrumenten opgenomen, die gebruikt kunnen worden wanneer daarvoor aanleiding is. De fysiotherapeut selecteert deze meetinstrumenten op basis van de hulpvraag van de patiënt met de aan de hulpvraag gerelateerde behandeldoelen en/of handelt naar eigen inzicht. Elk meetinstrument heeft zijn eigen (beperkte) toepasbaarheid en zal, afhankelijk van de ernst van bepaalde symptomen, het moment na het CVA en waar de patiënt wordt verpleegd, kunnen worden gebruikt voor diagnostiek, screening en/of evaluatie.

De optionele meetinstrumenten zijn:

  • het Fugl-Meyer Assessment (FMA),
  • de Tien-meter looptest (10MLT) met maximale loopsnelheid,
  • de Zes-minuten wandeltest (6MWT), eventueel gecombineerd met de ‘Borg Rating of Perceived Exertion’ (Borg RPE),
  • de Trunk Impairment Scale (TIS),
  • de Timed Up and Go test (TUG),
  • de Action Research Arm Test (ARAT),
  • de Nine Hole Peg Test (NHPT),
  • de Nottingham Extended ADL-index (NEADL),
  • de Stroke-Specific Quality of Life scale (SSQOL),
  • de Neutrale-0-Methode (NNM) (goniometer),
  • de Modified Ashworth Scale (MAS),
  • de Erasmus MC modificatie van het (revised) ‘Nottingham Sensory Assessment (EmNSA),
  • de National Institutes of Health Stroke Scale (NIHSS),
  • de Numeric Pain Rating Scale (NPRS),
  • de Falls-Efficacy Scale (FES), 
  • de Fatigue Severity Scale (FSS),
  • de Nottingham Extended ADL-index (NEADL) en
  • de Modified Rankin Scale (MRS).

De richtlijn bevat ook vijf optionele meetinstrumenten die met name een signalerende functie hebben voor stoornissen in functies of contextuele factoren die niet direct (primair) tot het behandeldomein van de fysiotherapeut behoren, maar wel invloed kunnen hebben op de behandeling, namelijk:

  • de ‘Hospital Anxiety and Depression Scale’ (HADS),
  • het ‘Montreal Cognitive Assessment’ (MoCA),
  • de ‘O-Letter Cancellation Test’ (O-LCT) en
  • de ‘Caregiver Strain Index’ (CSI).

Deze screeningsinstrumenten zijn met name zinvol als er verdenking bestaat op een stoornis of beperking binnen een van bedoelde domeinen, terwijl er op dat moment bij de behandeling geen zorgverlener betrokken is met relevante beroepsspecifieke expertise op desbetreffend(e) domein(en). De uitkomsten van deze metingen kunnen, mits interdisciplinair geïmplementeerd, worden gebruikt voor een duidelijke en transparante communicatie tussen de teamleden, maar ook ter signalering van nog niet ontdekte problemen die niet primair binnen het domein van de fysiotherapeut vallen.

Tot slot is er

  • de ‘Cumulative Illness Rating Scale’ (CIRS) die de mate en ernst van multimorbiditeiten classificeert.

In de richtlijn zijn 23 optionele meetinstrumenten opgenomen die gebruikt kunnen worden wanneer daarvoor aanleiding is. Deze meetinstrumenten worden geselecteerd op basis van de hulpvraag van de patiënt met de daaraan gerelateerde behandeldoelen en/of naar eigen inzicht van de fysiotherapeut. De optionele meetinstrumenten staan in de volgende figuur. Een aantal optionele meetinstrumenten is een aanvulling op domeinen die reeds met de aanbevolen meetinstrumenten zijn geobjectiveerd. Het merendeel van deze opetionele meetinstrumenten beslaat echter andere, eveneens relevante, domeinen. Alle meetinstrumenten en de formulieren met de klinimetrische eigenschappen van de instrumenten ten aanzien van patiënten met een CVA zijn beschikbaar via www.meetinstrumentenzorg.nl.

Overzicht van de optionele meetinstrumenten.

10MLT = Tien-meter looptest; 6MWT = Zes-minuten wandeltest; CIRS = Cumulative Illness Rating Scale; CSI = Caregiver Strain Index; EmNSA = Erasmus MC modificatie van het (revised) Nottingham Sensory Assessment; FES = Falls-Efficacy Scale; FMA = Fugl-Meyer Assessment; FSS = Fatigue Severity Scale; HADS = Hospital Anxiety and Depression Scale; MAS = Modified Ashworth Scale; MoCA = Montreal Cognitive Assessment; MRS = Modified Rankin Scale; NEADL = Nottingham Extended ADL-index; NHPT = Nine Hole Peg Test; NIHSS = National Institutes of Health Stroke Scale; NNM = Goniometer volgens de Neutrale-O-Methode; NPRS = Numeric Pain Rating Scale; O-LCT = O-Letter Cancellation Test; SSQOL = Stroke-Specific Quality of Life scale; TIS = Trunk Impairment Scale; TUG = Timed Up and Go test. 
Cursief = performancetest/functietest; niet cursief = vragenlijst/observatielijst. 
* Indien FAC ≥ 3. # Eventueel in combinatie met de Borg Rating of Perceived Exertion Scale (Borg RPE).

Bron: Swinkels RAHM, Meerhoff GA, Beekman E, Beurskens AJHM. Raamwerk Klinimetrie voor evidence based products. Amersfoort: KNGF; 2016.


Elk meetinstrument heeft haar eigen (beperkte) toepasbaarheid en zal, afhankelijk van de ernst van bepaalde symptomen, het moment na het CVA en waar de patiënt wordt verpleegd, kunnen worden gebruikt voor diagnostiek, screening en/of evaluatie. Tot de optionele meetinstrumenten behoren:

  • het Fugl-Meyer Assessment,
  • de Tien-meter looptest met maximale loopsnelheid,
  • de Zes-minuten wandeltest, eventueel gecombineerd met de Borg Rating of Perceived Exertion,
  • de Trunk Impairment Scale,
  • de Timed Up and Go test,
  • de Action Research Arm Test,
  • de Nine Hole Peg Test,
  • de Nottingham Extended ADL-index,
  • de Stroke-Specific Quality of Life scale,
  • de Neutrale-0-Methode (goniometer),
  • de Modified Ashworth Scale,
  • de Erasmus MC modificatie van het (revised) Nottingham Sensory Assessment,
  • de National Institutes of Health Stroke Scale,
  • de Numeric Pain Rating Scale,
  • de Falls-Efficacy Scale en
  • de Fatigue Severity Scale.

De richtlijn bevat ook vijf optionele meetinstrumenten die met name een signalerende functie hebben voor stoornissen in functies of contextuele factoren die niet direct (primair) tot het behandeldomein van de fysiotherapeut behoren, maar wel invloed kunnen hebben op de behandeling.

Het gaat hierbij om:

  • de Hospital Anxiety and Depression Scale,
  • het Montreal Cognitive Assessment,
  • de O-Letter Cancellation Test en
  • de Caregiver Strain Index.

Deze screeningsinstrumenten zijn met name zinvol als er verdenking bestaat op een stoornis of beperking binnen één van deze domeinen, terwijl er op dat moment bij de behandeling geen zorgverlener betrokken is met verdere expertise op desbetreffend(e) domein(en). De uitkomsten van deze metingen kunnen, mits interdisciplinair geïmplementeerd, worden gebruikt voor een duidelijke en transparante communicatie tussen de teamleden, maar ook ter signalering van nog niet ontdekte problemen die niet primair op het domein van de fysiotherapeut liggen.

Tot slot is er

  • de Cumulative Illness Rating Scale die de mate en ernst van multimorbiditeiten classificeert.
Hoofdstuk E, F en G