Osteoporose [richtlijn]

C.1 Doelstellingen

Het doel van de behandeling van patiënten met osteoporose of met osteoporose samenhangende klachten is het voorkomen van (nieuwe) fracturen. Hiertoe begeleidt de fysiotherapeut de patiënt om te komen tot opheffing of vermindering van de immobiliteit, vermindering van het valrisico, het behouden of herwinnen van de zelfstandigheid na een fractuur, het bevorderen van een gezondheidsbevorderende leefstijl en stimuleren van daarmee samenhangende botbelastende activiteiten.


Aandachtspunten bij de behandeling c.q. begeleiding

  • Zet de training doelmatig en doeltreffend op. Criteria hiervoor zijn: juiste belasting van de prikkel, risicoarm, plezierig, compliance bevorderend, goedkoop en passend in een totaal leefstijlprogramma.
  • Indien de lichamelijke activiteit na de behandeling niet wordt voortgezet, zullen de effecten ervan afnemen. De behandeling is daarom gericht op het begeleiden van patiënten naar het zelfstandig ‘blijven bewegen’. Als de patiënt daarbij langdurig hulp nodig heeft, kan geattendeerd worden op een beweegprogramma Osteoporose.
  • Vermijd flexieoefeningen van de thoracale wervelkolom in verband met het risico op compressiefracturen. Strekoefeningen daarentegen lijken wel zinvol.
  • Bij patiënten met pijnklachten en/of bewegingsangst kan een gedragsgeoriënteerde benadering bijdragen aan het bereiken van de behandeldoelen.
  • Negatieve effecten van trainingsinspanning moeten worden vermeden. Bijvoorbeeld: bij patiënten met een laag lichaamsgewicht dient gewichtsverlies te worden voorkomen.

Bij alle patiënten kan sprake zijn van risicofactoren voor fracturen. De beïnvloedbare factoren voor fractuurrisico stelt de fysiotherapeut aan de orde tijdens de voorlichting ter bevordering van een gezonde leefstijl. De niet-beïnvloedbare factoren, zoals geslacht en erfelijke aanleg, zullen het effect van de interventie op het gezondheidsprobleem belemmeren.


De behandeling bestaat uit informeren/adviseren en het oefenen en sturen van functies en activiteiten.

Informeren en adviseren is gericht op het bieden van steun en het informeren/adviseren over een gezonde leefstijl, risico’s voor vallen, valpreventie en het adviseren van en leren omgaan met (loop)hulpmiddelen, zoals een rollator. Indien mogelijk betreft de advisering ook de thuissituatie (letten op losse matjes, trapleuningen, enz.).

Het oefenen en sturen van functies en activiteiten is gericht op:

  • het uitvoeren van osteogene activiteiten;
  • spierfunctieverbetering;
  • balanstraining;
  • verbetering van het uithoudingsvermogen;
  • verbeteren van het gangpatroon (zoals paslengte, voet clearance (hoogte waarmee de voet tijdens de zwaaifase boven de grond of obstakels blijft) en draaien) en/of
  • het verminderen van het valrisico.

De fysiotherapeut stimuleert de patiënt om deze functies en activiteiten in te bouwen in het dagelijks leven, zodat hij na afloop van de behandeling deze activiteiten zelfstandig voortzet.

De fysiotherapeut zal de pijn primair beïnvloeden door het geven van voorlichting en het oefenen en sturen van functies en activiteiten. Hierbij wordt een gedragsgeoriënteerde benadering toegepast. Hevige pijn is een indicatie om contact op te nemen met een arts.