Osteoporose [richtlijn]

A.9.1 Samenwerking met andere disciplines

Samenwerking met andere disciplines verhoogt de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de zorg. Het is belangrijk dat de verschillende zorgverleners inzicht hebben in elkaars deskundigheid en werkwijze en dat zij de informatieverstrekking aan de patiënt op elkaar afstemmen. 


Het beleid van arts en fysiotherapeut bij patiënten met osteoporose is gericht op de preventie van (nieuwe) fracturen, het verminderen van bewegingsangst en het bevorderen van participatie. Bij ouderen is er aandacht voor het behoud van mobiliteit, het onderhouden van een actieve leefstijl en voor valpreventie.


Redenen voor (zelf)verwijzing van patiënten met osteoporose naar een fysiotherapeut zijn:

  • stoornissen en beperkingen op het gebied van het houding- en bewegingsapparaat en immobiliteit;
  • een fractuur in de subacute fase als de patiënt de klachten op grond van het advies van de arts onvoldoende zelfstandig kan oplossen en meer begeleiding is aangewezen.

Een belangrijk onderdeel in de samenwerking met de verschillende behandelaars is het elkaar over en weer informeren over patiënten bij signalering van een ernstig toegenomen risico op osteoporose of fracturen (valrisico). De fysiotherapeut informeert de medebehandelaars/verwijzers over de gezondheidstoestand van de patiënt en let daarbij op tekenen van osteoporose. De fysiotherapeut schat onder andere in wanneer het voor een individuele patiënt niet meer vertrouwd is om zelfstandig te lopen of om zelfstandig transfers uit te voeren. Indien een fysiotherapeut behandeling van een andere discipline wenselijk vindt, wordt met deze discipline contact opgenomen. In geval van secundaire osteoporose moet samenwerking plaatsvinden met de betrokken specialisten.