Osteoporose [richtlijn]
B.2.2 Screening pluis/niet-pluis
Op basis van leeftijd, geslacht, incidentie en prevalentie en de gegevens over ontstaanswijze, symptomen en verschijnselen moet de fysiotherapeut kunnen inschatten of symptomen en verschijnselen pluis of niet-pluis zijn, om te kunnen besluiten of verder fysiotherapeutisch onderzoek geïndiceerd is. De fysiotherapeut is alert op onbekende patronen, bekende patonen met één of meer afwijkende symptomen dan wel een afwijkend / ongunstig beloop, en op rode vlaggen.
Bij iedere patiënt die zich zonder verwijzing (DTF) aanmeldt bij de fysiotherapeut, zal eerst een screening plaatsvinden. Deze screening is bedoeld om na te gaan of fysiotherapeutische behandeling is geïndiceerd.
Rode vlaggen zijn patronen van symptomen of tekenen (waarschuwingssignalen) die kunnen wijzen op min of meer ernstige pathologie, die aanvullende medische diagnostiek vereisen. Herkenning van het klachtenpatroon dat specifiek is voor osteoporose is van belang teneinde vast te kunnen stellen of er specifieke rode vlaggen aanwezig zijn die niet bij dit patroon passen.
Algemene informatie
- Alle aanbevelingen
- Leeswijzer
- Inleiding
- A.1 Doelstellingen en doelgroep
- A.2 Afbakening en omvang van het probleem
- A.3 Epidemiologische gegevens
- A.4 Risicofactoren voor ontstaan van osteoporose
- A.5 Risicofactoren voor fracturen
- A.6 Gevolgen van fracturen
- A.7 Risicofactoren voor vallen
- A.8 Beïnvloeden van risicofactoren
- A.9 Rol van de fysiotherapie
- A.10 Probleemgebieden
Diagnostisch proces
- B.1 Aanmelding en verwijzing
- B.2 DTF
- B.2.1 Inventarisatie hulpvraag
- B.2.2 Screening pluis/niet-pluis
- B.2.3 Informeren en adviseren
- B.3 Anamnese
- B.4 (Aanvullend) onderzoek
- B.4.1 Inspectie/observatie en palpatie
- B.4.2 Lichamelijk onderzoek
- B.4.3 Aanvullend (lichamelijk) onderzoek
- B.5 Meetinstrumenten
- B.6 Analyse en behandelplan
Therapeutisch proces
- C.1 Doelstellingen
- C.2 Beschrijving geïncludeerde studies
- C.3 Conclusies ten aanzien van het effect van lichaamsbeweging op osteoporose
- C.3.1 Effecten van lichaamsbeweging op botdichtheid of botsterkte
- C.3.2 Effecten van lichaamsbeweging op val- en fractuurincidentie
- C.3.3 Effecten van lichaamsbeweging op spierkracht
- C.3.4 Effecten van lichaamsbeweging op balans
- C.3.5 Effecten van lichaamsbeweging op uithoudingsvermogen
- C.3.6 Effecten van lichaamsbeweging op loopsnelheid
- C.3.7 Effecten van lichaamsbeweging op adl-activiteiten
- C.4 Het bevorderen van gedragsverandering
- C.5 Oefenen en trainen
- C.5.1 Inclusie- en exclusiecriteria voor een oefenprogramma
- C.5.2 De intake voor een oefenprogramma
- C.5.3 Meetinstrumenten ter evaluatie van een oefenprogramma
- C.6 Evaluatie
- C.7 Nazorg en preventie