Osteoporose [richtlijn]

A.10 Probleemgebieden

Afhankelijk van de hulpvraag en de wijze van functioneren van de patiënt staan verschillende probleemgebieden (alleen of in combinatie met elkaar) centraal. De volgende probleemgebieden zijn te onderscheiden:

  • (Dreigende) immobiliteit. Immobiliteit leidt op den duur tot een afname van de BMD, stoornissen en beperkingen. Hierdoor ontstaat een verhoogd fractuurrisico. Val- of bewegingsangst kan een rol spelen bij het in stand houden van de immobiliteit.
  • Een verhoogd valrisico. Een verhoogd valrisico kan ontstaan door stoornissen en beperkingen, zoals een verminderde spierkracht, een verminderde mobiliteit van gewrichten of een verminderde balans bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (adl).
  • Status na een fractuur. Afhankelijk van de lokalisatie van de fractuur kunnen specifieke stoornissen, beperkingen en participatieproblemen optreden. Bij wervelfracturen staan bijvoorbeeld de houding en balans centraal, bij een heupfractuur kunnen dat bijvoorbeeld het gangpatroon en transfers zijn. In alle gevallen is het van belang om functies en activiteiten aan te leren die nodig zijn voor het dagelijks functioneren. Aanbevelingen in de richtlijn zijn gericht op de subacute fase na een (wervel)fractuur.