Osteoporose [richtlijn]

C.1.1 Informeren/adviseren/educatie

Behandeldoel is het geven van inzicht in het ziektebeeld osteoporose, het belang van de juiste hoeveelheid botbelasting, de gevaren van immobiliteit, risicofactoren voor vallen en het voorkomen van vallen. De fysiotherapeut geeft voorlichting en advies over een actieve leefstijl, medicatie, veilig bewegen, de risico’s in de thuissituatie en het leren omgaan met pijn. Ingegaan wordt op de factoren die het risico op fracturen of op vallen vergroten en wat hiertegen te doen is. Ook moet de patiënt leren om zijn eigen mogelijkheden en grenzen in te schatten. Andere onderwerpen zijn: hoe en hoeveel de wervelkolom te belasten, hoe te tillen en te bukken en het gebruik van hulpmiddelen.

Een professionele manier van voorlichten veronderstelt dat de fysiotherapeut kennis en inzicht heeft in de wijze waarop voorlichting vorm en inhoud kan krijgen en welke factoren een positieve dan wel negatieve invloed uitoefenen op het tot stand komen van (de gewenste) gedragsverandering. Een veel gebruikt theoretisch kader voor de beschrijving van gedragsverandering naar een actieve leefstijl is het Integrated Model for Change (I-Change Model). Om een gedragsverandering te bewerkstelligen moet men aansluiten bij de fase waarin de patiënt zich bevindt:

  • In de precontemplatiefase is iemand onvoldoende lichamelijk actief en heeft iemand ook niet de intentie om binnen 6 maanden zijn inactieve leefstijl te veranderen. In deze fase is het overdragen van informatie en kennis over het belang van bewegen van belang.
  • In de contemplatiefase heeft iemand reeds de intentie om binnen afzienbare tijd (binnen 1 tot maximaal 6 maanden) verandering te brengen in het beweeggedrag. Men overweegt serieus een gedragsverandering. Het accent ligt in deze fase op het omzetten van willen in kunnen.
  • In de preparatiefase treft iemand de voorbereidingen om binnen 1 maand in beweging te komen. De nog inactieve persoon gaat op zoek naar mogelijkheden om vaker te bewegen. In deze fase ligt het accent op het wegnemen van drempels en barrières en het starten van de lichamelijke activiteit.
  • In de actiefase vinden de positieve gedragsveranderingen plaats in die zin dat iemand in de afgelopen 6 maanden duidelijk meer heeft bewogen. De fase is echter ook het meest risicovol, omdat het veranderde gedrag volgehouden moet worden. Deze fase is niet stabiel en heeft een groot risico op terugval in het oude gedrag. Het accent ligt op het krijgen van plezier in bewegen, het opdoen van een succeservaring en het voorkomen van uitval.
  • Wanneer na 6 maanden het gedrag nog steeds positief veranderd is, bevindt iemand zich in de ‘behoud’fase en is er sprake van gedragsbehoud. Het I-Change model veronderstelt nadrukkelijk een bewustzijn van het eigen gedrag, in dit geval de mate van lichamelijke activiteit, en ook het bewust keuzes maken ten aanzien van dit gedrag. Het is echter de vraag in hoeverre eerstgenoemde het geval is; misschien is hier eerder sprake van gewoonte. Naast de daadwerkelijke fase van gedragsverandering spelen meerdere factoren een rol binnen het I-Change model, te weten: motivatiefactoren, predisponerende factoren, informatiefactoren, besefbeïnvloedende factoren, capaciteitsfactoren en barrières.

Gedragsgeoriënteerde benadering

Bij patiënten met pijn of bewegingsangst is een gedragsgeoriënteerde benadering onderdeel van de behandeling. In deze benadering staat de toename van gezond gedrag (zoals bewegen en hernemen van hobby’s en werkzaamheden) en de afname van pijngedrag (zoals gebruikmaken van overbodige hulpmiddelen en medicijnen) centraal.

De behandeling bestaat uit het geven van informatie en advies en een oefenprogramma gericht op het volhouden (of indien nodig aanleren) van activiteiten ondanks de aanwezigheid van pijn. In het oefenprogramma worden de activiteiten stap voor stap opgebouwd naar een gewenst activiteitenniveau. De informatie en de adviezen betreffen onder andere pijn, pijngedrag en hoe hiermee om te gaan. De patiënt leert dat bewegen niet schadelijk is, maar juist een positief effect heeft. Wanneer behandeling volgens de richtlijn niet voldoende is om de patiënt een actieve leefstijl te laten aannemen, kan een Beweegprogramma Osteoporose worden aangeboden.