Osteoporose [richtlijn]

B.6 Analyse en behandelplan

Analyse

De fysiotherapeut dient de volgende vragen te kunnen beantwoorden:

  • Welk(e) probleemgebied(en) staat/staan op de voorgrond?
  • Wat zijn de belangrijkste stoornissen, beperkingen en participatieproblemen?
  • Wat zijn belemmerende en bevorderende factoren voor vermindering van het gezondheidsprobleem? (psychosociale omstandigheden)
  • Welke risicofactoren voor vallen en fracturen zijn aanwezig (omgevingsfactoren/schoeisel, comorbiditeit)?
  • Is de patiënt gemotiveerd voor bewegen c.q. een botbelastende activiteit? Welke activiteiten vindt hij leuk?
  • Welke stoornissen en beperkingen zijn met fysiotherapie te beïnvloeden?

Na de analyse moet duidelijk zijn of er een indicatie is voor fysiotherapie en of kan worden behandeld volgens de richtlijn. In overleg met de patiënt wordt het behandelplan opgesteld waarin de individuele behandeldoelen en de verrichtingen zijn geformuleerd. Indien nodig wordt contact opgenomen met andere behandelaars of de verwijzer om te bespreken of het zinvol is om voor het gezondheidsprobleem andere disciplines in te schakelen.

Naast de probleemgebieden die zijn gerelateerd aan de hulpvraag kan sprake zijn van andere gezondheidsproblemen, al of niet samenhangend met osteoporose (bijvoorbeeld artrose, cardiopulmonaire problemen, acute pijn). Deze problemen vallen buiten het bestek van deze richtlijn. Ze kunnen echter wel een indicatie zijn voor verdere fysiotherapeutische interventie (in overleg met de patiënt en de verwijzer).

 

Behandelplan

Bij de formulering van het behandelplan op basis van de fysiotherapeutische diagnose staat de hulpvraag van de patiënt centraal. Het behandelplan omvat de behandeldoelen en de prioritering van deze doelen. Het plan moet aan de patiënt worden voorgelegd en deze moet ermee akkoord gaan.

Bij de formulering van de hoofd- en subdoelstellingen van de behandeling wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de aandoening/klachten, motivatie, aanwezigheid van bevorderende en belemmerende factoren en het te verwachten herstel. De fysiotherapeut evalueert op ieder gewenst moment systematisch de behandeldoelen, en stelt op basis daarvan het behandelplan eventueel bij.


Let op: Bij secundaire osteoporose kan de primaire aandoening invloed hebben op de inhoud van het behandelplan.


De hoofd- en subdoelstellingen dienen ’SMART’ geformuleerd te worden. SMART staat voor ‘Specifiek’, ‘Meetbaar’, ‘Acceptabel’, ‘Realistisch’ en ‘Tijdgebonden’. Een SMART-doelstelling is richtinggevend: de doelstelling geeft aan wat de patiënt wil bereiken en stuurt het gedrag van zowel de patiënt als de fysiotherapeut.

De mate waarin individuele aandacht nodig is voor het bereiken van de behandeldoelen, bepaalt of een individuele of groepsgewijze fysiotherapeutische behandeling is geïndiceerd.

In de analyse wordt het gezondheidsprobleem van de patiënt geanalyseerd met behulp van de verwijsgegevens en de gegevens uit het fysiotherapeutisch onderzoek. De fysiotherapeut gaat na of er een indicatie is voor fysiotherapie (en of er een indicatie is voor consultatie/samenwerking met anderen). In het behandelplan worden in samenspraak met de patiënt de behandeldoelen, de verrichtingen, de strategie voor de behandeling en de taken van de patiënt en de fysiotherapeut vastgelegd.

Als voorbeeld zijn per probleemgebied enkele subdoelen uitgewerkt. Vanzelfsprekend zijn individuele subdoelen afhankelijk van de uitkomsten van het diagnostisch proces.

 


Mogelijke subdoelen uitgewerkt naar probleemgebied

Probleemgebied 1: (dreigende) immobiliteit

De behandeling is gericht op het stimuleren van lichamelijke activiteit van de patiënt. Het doel is te komen tot een gedragsverandering ten aanzien van de leefstijl.

Mogelijke subdoelen

  • stimulering van lichamelijke activiteit
  • vermindering van valangst
  • opheffing/vermindering van stoornissen en beperkingen

Probleemgebied 2: een verhoogd valrisico

De behandeling is gericht op het verminderen van stoornissen en beperkingen die het valrisico verhogen.

Mogelijke subdoelen

  • verbetering van de spierfunctie
  • verbetering van het evenwicht / de balans
  • verbetering van het gangpatroon

Probleemgebied 3: status na een fractuur

De behandeling is gericht op het verminderen van de stoornissen en beperkingen die ten gevolge van de fractuur zijn ontstaan en het stimuleren van de adl.

Mogelijke subdoelen

  • onderhouden/verbeteren van de spierfunctie en de balans
  • stimuleren van lichamelijke activiteit
  • aanleren van vaardigheden voor adl