Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden [richtlijn]

C.3 Optimaliseren van activiteiten en participatie

Indien de patiënt problemen ondervindt met specifieke functionele vaardigheden, dienen deze expliciet geoefend te worden.

Uit de anamnese en het functieonderzoek kan naar voren komen dat de patiënt problemen ondervindt met specifieke functionele vaardigheden, zoals traplopen of op één been staan. Deze vaardigheden moeten specifiek worden getraind op een zo functioneel mogelijke manier. Het betreft hier oefentherapie die bij voorkeur wordt uitgevoerd onder begeleiding van een fysiotherapeut. Bij de uitvoering van de therapie wordt rekening gehouden met de individuele situatie van de patiënt, onder andere diens belastbaarheid, kracht, coördinatie, balans/evenwicht en medicijngebruik. In deze richtlijn wordt de invulling van deze oefentherapie niet nader besproken. Deze wordt bekend verondersteld bij de fysiotherapeut.