Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden [richtlijn]

A.4 Praktijkinrichting

De fysiotherapiepraktijk beschikt over een elektrisch aangedreven loopband met instelbare hellingshoek. Daarnaast moet de fysiotherapeut beschikken over een fietsergometer, bij voorkeur een toerentalonafhankelijke, elektromagnetisch geremde fietsergometer. Verder dient er een AED en een calamiteitenplan in de praktijk aanwezig te zijn.

Het is aan te bevelen dat naast indoortraining op de loopband ook outdoortraining mogelijk is, liefst in een realistische, voor de patiënt herkenbare natuurlijke omgeving. De zelfstandige training zal bijna altijd een outdoortraining zijn.

De fysiotherapiepraktijk dient geschikt te zijn voor de behandeling van patiënten met sPAV.

  • Vereiste: Een elektrisch aangedreven loopband met een instelbare hellingshoek (0-15%).
  • Vereiste: Een fietsergometer. Bij voorkeur is dit een toerentalonafhankelijke, elektromagnetisch geremde fietsergometer met een vermogen vanaf circa 20 W, dat in stappen van 5 W te verhogen is.
  • Vereiste: Een automatische externe defibrillator (AED) en een calamiteitenplan.
  • Aanbevolen: Mogelijkheid tot outdoortraining, bij voorkeur in een omgeving die overeenkomt met het dagelijks leven van de patiënt.