Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden [richtlijn]

C.5 Afsluiting van de behandeling

Als de in het behandelplan geformuleerde behandeldoelen zijn bereikt, of als de fysiotherapeut inschat dat de patiënt de doelstellingen zelfstandig kan bereiken, zonder fysiotherapeutische begeleiding, kan de frequentie van de sessies naar beneden worden bijgesteld. De hoeveelheid begeleiding door de fysiotherapeut kan ook verminderd worden als de patiënt, in overleg met de fysiotherapeut, verwacht geen baat meer te hebben bij de behandeling ten aanzien van de behandeldoelen.

Bij patiënten bij wie de situatie onvoldoende verbetert en bij wie daarom een operatieve behandeling aangewezen is, wordt echter aanbevolen de looptraining te continueren tot aan de operatie. Na de operatie kan de behandeling eventueel worden voortgezet.

Als er sprake is van comorbiditeit(en), dient de behandeling hierop aangepast te worden: dit kan consequenties hebben voor het aantal, de frequentie of de duur van de sessies en voor het maximaal te behalen resultaat van de behandeling.