Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden [richtlijn]
C.4.3 Ontwikkelen van een gezond voedingspatroon
Het ontwikkelen en bevorderen van een gezond voedingspatroon bij de patiënt behoort strikt genomen niet tot de fysiotherapeutische behandeling. De fysiotherapeut kan de patiënt wijzen op het belang van gezonde voeding en een regelmatig eetpatroon, de relatie tussen energie-inname en verbranding (benodigde beweging voor calorieverbruik van een bepaald voedingsmiddel) en het gezondheidsrisico dat overgewicht met zich meebrengt. Voor specialistische vragen kan de fysiotherapeut de patiënt verwijzen naar een diëtist, bij voorkeur binnen de bestaande ketenzorg.
Een gezond voedingspatroon kan bijdragen aan een verlaging van het risico op (andere) hart- en vaatziekten. Het ontwikkelen en bevorderen van een gezond voedingspatroon bij de patiënt behoort strikt genomen niet tot de fysiotherapeutische behandeling. Wél kan de fysiotherapeut de patiënt wijzen op het belang van gezonde voeding en een regelmatig eetpatroon, de relatie tussen energie-inname en verbranding (benodigde beweging voor calorieverbruik van een bepaald voedingsmiddel) en het gezondheidsrisico dat overgewicht met zich meebrengt. Voor specialistische vragen kan de fysiotherapeut de patiënt verwijzen naar een diëtist(e), bij voorkeur binnen de bestaande ketenzorg.
Algemene informatie
Diagnostisch proces
- Inleiding
- B.1 Anamnese
- B.2 Lichamelijk onderzoek
- B.2.1 Inspectie en palpatie
- B.2.2 Functieonderzoek
- B.2.3 Aanvullend functieonderzoek
- B.3 Differentiaaldiagnostiek
- B.4 Comorbiditeit
- B.5 Indicatiestelling
- B.6 Opstellen van het behandelplan
Therapeutisch proces
- Inleiding
- C.1 Informatie en voorlichting ter bevordering van het ziekte-inzicht van de patiënt
- C.2 Verbeteren van het (objectieve en subjectieve) inspanningsvermogen
- C.2.1 Vergroten van de functionele loopafstand
- C.2.2 Vergroten van het aeroob uithoudingsvermogen
- C.2.3 Het leren omgaan met de klachten
- C.3 Optimaliseren van activiteiten en participatie
- C.4 Ondersteuning bieden op het gebied van cardiovasculair risicomanagement
- C.4.1 Ontwikkelen en behouden van een actieve leefstijl
- C.4.2 Stoppen met roken
- C.4.3 Ontwikkelen van een gezond voedingspatroon
- C.4.4 Bevorderen van therapietrouw aan medicatie
- C.5 Afsluiting van de behandeling
- C.6 Evaluatie van de behandeling
- C.7 Verslaggeving, terugrapportage naar de verwijzer en samenwerking