Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden [richtlijn]

Inleiding

Het primaire doel van de behandeling bij patiënten met sPAV is het aanpakken van de hulpvraag van de patiënt, waarbij het verbeteren van functioneren, verbeteren van activiteiten en het bevorderen van participatie centraal staan. Daarnaast is een positieve beïnvloeding van risicofactoren voor atherosclerose een belangrijk aandachtspunt in de behandeling.

De hoofddoelen van de fysiotherapeutische behandeling kunnen als volgt worden samengevat:

  • de patiënt in staat stellen de door hem gewenste activiteiten en participatie uit te voeren (de hulpvraag van de patiënt),
  • het beïnvloeden van risicofactoren voor atherosclerose,
  • het aanleren van een toenemende mate van zelfstandigheid en zelfmanagement in de training en het onderhouden van een actieve leefstijl door de patiënt en
  • het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt.

Gedurende de eerste vier weken van de fysiotherapeutische behandeling vinden er gemiddeld drie sessies per week plaats, daarna volstaan twee sessies per week tot aan het einde van de derde maand. Van maand vier t/m 12 van de behandelingsperiode vinden er gemiddeld één tot twee sessies per maand plaats. Na deze behandelperiode vindt idealiter elk kwartaal (vier keer per jaar) een controle plaats bij een zorgverlener. In de volgende tabel staat een voorbeeld van een behandelschema dat is samengesteld op basis van consensus binnen de werkgroep. Dit behandelschema (ongeveer 40 sessies in het eerste jaar) is richtinggevend. In specifieke gevallen kunnen meer of minder sessies nodig zijn.

Voorbeeld van een behandelschema.

Tijdens de fysiotherapeutische behandeling streven patiënt en fysiotherapeut naar afname van de afhankelijkheid van de patiënt (zelfmanagement). De fysiotherapeut stuurt erop aan dat de patiënt steeds zelfstandiger gaat trainen en dat de patiënt zelf verantwoording neemt voor de eigen training. Vanaf het begin van de behandeling is het dan ook belangrijk om aan de patiënt duidelijk te maken dat verdergaande resultaten vooral bereikt worden als de patiënt, naast de fysiotherapeutische behandeling, zelfstandig traint in de thuissituatie. Daartoe krijgt hij van de fysiotherapeut een trainingsprogramma. In de loop van de tijd neemt de frequentie van de fysiotherapeutische behandelingen af en nemen de door de patiënt zelfstandig uitgevoerde bewegingsactiviteiten in frequentie en omvang toe. Tijdens de behandelsessies bespreekt de fysiotherapeut het belang, de voortgang en eventuele knelpunten van het trainingsprogramma voor thuis met de patiënt.

Na afloop van de behandelperiode van drie maanden (of eerder als de behandeldoelen zijn behaald) kan de fysiotherapeut gedurende drie tot zes maanden de patiënt coachen. De patiënt voert het trainingsprogramma zelfstandig uit en de fysiotherapeut kan de trainingsvoortgang evalueren en controleren aan de hand van een logboek, dat door de patiënt wordt ingevuld. Een voorbeeld van een activeringsprogramma is opgenomen in bijlage 3. Op deze manier is de kans groter dat de patiënt een actieve leefstijl kan blijven handhaven. 

Afhankelijk van de diagnostische bevindingen kan de behandeling gericht zijn op:

  • het geven van informatie en voorlichting ter bevordering van het ziekte-inzicht van de patiënt;
  • het verbeteren van het (subjectieve en objectieve) inspanningsvermogen;
  • het optimaliseren van activiteiten en participatie van de patiënt;
  • het ondersteunen van de patiënt op het gebied van cardiovasculair risicomanagement.

In de volgende paragrafen worden de afzonderlijke elementen van de behandeling nader beschreven.

Het primaire doel van de behandeling bij patiënten met sPAV is het aanpakken van de hulpvraag van de patiënt, waarbij het verbeteren van functioneren, verhogen van activiteiten en het bevorderen van participatie centraal staan. Patiënten met sPAV hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van andere aandoeningen zoals cardio- of cerebrovasculaire aandoeningen. Positieve beïnvloeding van de risicofactoren voor atherosclerose is een belangrijk aandachtspunt in de behandeling. Om die reden is tijdens de behandeling aandacht voor stoppen met roken en is het belangrijk om de motivatie voor stoppen met roken te beïnvloeden. Er moet aandacht zijn voor het belang van een gezond voedingspatroon, al dan niet in overleg met andere zorgverleners. De fysiotherapeut levert ook een bijdrage aan de bestrijding van bewegingsarmoede en het stimuleren van een lichamelijk actieve leefstijl bij de patiënt.

De hoofddoelen van de fysiotherapeutische behandeling kunnen als volgt worden samengevat:

  • de patiënt in staat stellen de door hem gewenste activiteiten en participatie uit te voeren (de hulpvraag van de patiënt),
  • het beïnvloeden van risicofactoren voor atherosclerose,
  • het aanleren van een toenemende mate van zelfstandigheid en zelfmanagement in de training en het onderhouden van een actieve leefstijl door de patiënt en
  • het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt.

In de loop van de behandeling evalueert de fysiotherapeut deze doelstellingen op systematische wijze. Afhankelijk van de diagnostische bevindingen kan de behandeling gericht zijn op:

  • het geven van informatie en voorlichting ter bevordering van het ziekte-inzicht van de patiënt;
  • het verbeteren van het (subjectieve en objectieve) inspanningsvermogen van de patiënt:
  • het optimaliseren van de activiteiten en participatie van de patiënt;
  • het ondersteunen van de patiënt op het gebied van cardio-vasculair risicomanagement.