Meniscectomie [richtlijn]

C.4 Evaluatie

Regelmatig (elke vier weken en aan het eind van de behandelepisode) wordt geëvalueerd hoe het herstel verloopt (in welke fase van herstel de patiënt zich bevindt) en of op basis van deze evaluatie de behandeldoelen moeten worden aangescherpt of bijgesteld. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van meetinstrumenten die ook in het diagnostisch proces zijn gebruikt. In het behandelplan is vastgelegd met welke frequentie de metingen worden herhaald. Deze frequentie zal in sterke mate afhangen van het patiëntenprofiel en de fase van herstel.

Als de therapie wordt beëindigd, vindt een eindevaluatie plaats, waarbij opnieuw de geadviseerde meetinstrumenten worden gebruikt. De gestelde behandeldoelen moeten zijn behaald of de patiënt moet voldoende in staat zijn de activiteiten/oefeningen zelfstandig voort te zetten. De patiënt wordt (eventueel) terugverwezen naar de verwijzer bij (tussentijdse) complicaties en/of bij het niet bereiken van de behandeldoelen (en wanneer de inschatting van de fysiotherapeut is dat de patiënt het maximale heeft bereikt).

Tussentijds en aan het eind van de behandeling worden resultaten geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd. Er wordt bepaald in welke fase van herstel de patiënt zich bevindt en of op basis van deze evaluatie de behandeldoelen moeten worden aangescherpt of bijgesteld. Evaluatie vindt ongeveer vierwekelijks plaats en aan het einde van de behandelepisode. Bij de evaluatie wordt gebruik gemaakt van de scores op de meetinstrumenten die ook tijdens de inspectie en het onderzoek van het diagnostisch proces worden gebruikt:

  • Lysholmscore;
  • Ganganalyselijst Nijmegen (GALN);
  • Patiënt Specifieke Klachten (PSK) en de Visuele Analoge Schaal (VAS) voor pijn;
  • Tegnerscore.

en eventueel de:

  • Factor Occupational Rating System Scale (FORSS);
  • Sport Activity Rating Scale volgens Noyes (SARS) versie 2.

Het gebruik van vragenlijsten geeft een beter inzicht in het functioneren en de vooruitgang van de patiënt, het evalueert het behandelverloop; ook het uiteindelijke behandelresultaat kan ermee worden vastgelegd.
In het behandelplan is vastgelegd met welke frequentie de metingen worden herhaald. Deze frequentie zal in sterke mate afhangen van het patiëntenprofiel en de fase van herstel. Indien nodig worden aan de hand van de bevindingen de behandeldoelen bijgesteld. Bij (tussentijdse) complicaties wordt de patiënt (eventueel) terugverwezen naar de verwijzer. Indien er geen verbetering is opgetreden in de toestand van de patiënt maakt de fysiotherapeut een inschatting of er in de komende periode wel een verbetering verwacht kan worden.

Als de therapie wordt beëindigd vindt een eindevaluatie plaats met behulp van de geadviseerde meetinstrumenten. De gestelde behandeldoelen moeten zijn behaald of de patiënt moet voldoende in staat zijn de activiteiten/oefeningen zelfstandig voort te zetten.