Meniscectomie [richtlijn]

A.5 Patiëntenprofielen

De mate van herstel na een meniscectomie verschilt van patiënt tot patiënt. Globaal zijn er twee uitersten. Aan de ene kant is er de patiënt die na een meniscectomie nauwelijks klachten heeft en (al dan niet begeleid) snel herstelt (bijvoorbeeld de jonge goedgetrainde sporter die bij een ongecompliceerd letsel soms al na een week weer op het sportveld te zien is (patiëntenprofiel 1); aan de andere kant de patiënt met een veel langduriger revalidatietraject met een vertraagd herstel; bijvoorbeeld iemand met een belaste voorgeschiedenis en degeneratieve verschijnselen in de knie (patiëntenprofiel 2).

Het patiëntenprofiel is van invloed op de invulling, de duur en de frequentie van de behandeling. Indien bijvoorbeeld artrosecomponenten of angst voor bewegen/ belasten op de voorgrond staan tijdens het diagnostisch proces, zal tijdens de behandeling ook de nadruk hierop komen liggen. In bijlage 2 zijn twee casussen opgenomen waarin het verschil in benadering tussen beide profielen naar voren komt.



Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(5) Patiëntenprofielen 
Mede op basis van het natuurlijk versus het vertraagd herstel is de werkgroep van mening dat er twee patiëntenprofielen (uitersten van elkaar) zijn te onderscheiden:

  • Patiënten in profiel 1 beschikken over veel bevorderende factoren voor herstel: een acuut, meestal traumatisch, enkelvoudig letsel van de meniscus, hebben niet eerder knieklachten gehad en gaan goed om met de klachten. Deze patiënten worden kortdurend of niet behandeld.

  • Patiënten in profiel 2 beschikken over veel (een of meerdere) belemmerende factoren voor herstel; er is vaak sprake van comorbiditeit: zij hebben langdurige knieklachten (bij meervoudige en degeneratieve rupturen ontwikkeld), resulterend in een meniscectomie. Zij hebben een instabiele knie en vaak degeneratieve verschijnselen en bewegingsangst. Het beloop is vertraagd en zij hebben geen goed inzicht in hun klachten. Deze patiënten worden langdurig(er) behandeld.

Patiënten die een meniscectomie ondergaan, zijn globaal onder te verdelen in twee groepen met elk een kenmerkend profiel. Deze groepen zijn uitersten van elkaar. Bij patiënten met profiel 1 verloopt het herstel in het algemeen op een natuurlijke manier en is bij hen sprake van bevorderende prognostische factoren. Bij patiënten met patiëntenprofiel 2 verloopt het herstel vertraagd en is sprake van belemmerende prognostische factoren.

In bijlage 2 van de Praktijkrichtlijn zijn twee casussen opgenomen waarin het verschil in benadering tussen beide profielen naar voren komt.

 

Patiëntenprofiel 1

Bij de patiënt met patiëntenprofiel 1 is sprake van een gelokaliseerd, enkelvoudig letsel (meestal een korte flapruptuur). Het betreft hier meestal een jeugdige patiënt met acuut letsel van de meniscus. De patiënt heeft niet eerder klachten gehad en er is geen nevenpathologie (lokaal of algemeen). De passieve en actieve stabiliteit van de knie zijn goed; de patiënt heeft doorgaans een goede conditie (lokaal en algemeen). Na de operatie, meestal een partiële artroscopische meniscectomie, zijn er bij deze patiënt weinig problemen. Er zijn geen of lichte ontstekingsverschijnselen, er is nauwelijks of geen uitgesproken pijn en er is geen inhibitie (remming) van de musculus quadriceps femoris. Normaal gezien zijn er ook weinig beperkingen in activiteiten.

Deze patiënten willen meestal graag zo snel mogelijk hun activiteiten weer opnemen en zijn daarom gemotiveerd om aan het herstel te werken. Na de operatie wordt de status opgenomen door de fysiotherapeut, die de patiënt informatie geeft over het resultaat van de operatie en het te verwachten normale herstel. De patiënt krijgt van de fysiotherapeut ook instructie over leefregels en een thuisoefenschema. Bij het merendeel van de patiënten zijn 1 tot 2 zittingen om te informeren, te adviseren en terug te koppelen voldoende. Patiënten bij wie stoornissen te lang blijven bestaan en de kwaliteit van bewegen niet optimaal is of patiënten die uiteindelijk niet het activiteitenniveau van vóór de operatie bereiken, worden verwezen voor meerdere behandelingen. Dit betreft echter een beperkte groep patiënten (patiënten met comorbiditeit, ouderen zonder degeneratieve verschijnselen, ouderen die onzeker zijn of last hebben van (bewegings)angst en niet op hun knieën durven te zitten enzovoort).

 

Patiëntenprofiel 2

Bij de patiënt met patiëntenprofiel 2 hebben zich, na herhaalde (micro)traumata, chronische knieklachten ontwikkeld. Uiteindelijk wordt een meniscectomie uitgevoerd, waarbij meervoudige en degeneratieve rupturen worden geconstateerd. De knie is instabiel en heeft mogelijk een afwijkende as-stand. Hoewel het niet te voorspellen is, worden na de meniscectomie bij deze patiënt meer problemen gezien. Direct na de operatie is er sprake van een ontstekingsreactie en pijn; er kan inhibitie van de musculus quadriceps femoris optreden. Deze stoornissen kunnen ook langduriger blijven bestaan. Verder kan er sprake zijn van angst om het been te belasten en/of te bewegen; er kunnen degeneratieve verschijnselen bestaan (artrose), met de daarbij behorende klachten en/of andere comorbiditeit.

De patiënten hebben vaak langdurig pijn en/of kunnen niet goed met hun klachten omgaan (er is sprake van disbalans tussen belasting en belastbaarheid). Deze patiënten zijn beperkt in hun activiteiten en het duurt lang voordat zij terug zijn op het activiteitenniveau van vóór de operatie. De fysiotherapeut behandelt en begeleidt deze patiënten om de stoornissen, beperkingen en problemen met de participatie te verminderen en/of op te heffen.

 

Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(5) Patiëntenprofielen (niveau 4) 
Mede op basis van het natuurlijk versus het vertraagd herstel is de werkgroep van mening dat er twee patiëntenprofielen (uitersten van elkaar) zijn te onderscheiden:

  • Patiënten in profiel 1 beschikken over veel bevorderende factoren voor herstel: een acuut, meestal traumatisch, enkelvoudig letsel van de meniscus, hebben niet eerder knieklachten gehad en gaan goed om met de klachten. Deze patiënten worden kortdurend of niet behandeld.

  • Patiënten in profiel 2 beschikken over veel (een of meerdere) belemmerende factoren voor herstel; er is vaak sprake van comorbiditeit: zij hebben langdurige knieklachten (bij meervoudige en degeneratieve rupturen ontwikkeld), resulterend in een meniscectomie. Zij hebben een instabiele knie en vaak degeneratieve verschijnselen en bewegingsangst. Het beloop is vertraagd en zij hebben geen goed inzicht in hun klachten. Deze patiënten worden langdurig(er) behandeld.

 

Het is van cruciaal belang een goed patiëntenprofiel van elke patiënt te maken, rekening houdend met belemmerende en bevorderende factoren voor herstel en met comorbiditeit.