Meniscectomie [richtlijn]

A.1 Doelstelling en doelgroep

De richtlijn is bedoeld voor fysiotherapeuten in de eerste en de tweede lijn en richt zich op de postoperatieve behandeling na een primaire meniscectomie.

Van de fysiotherapeuten die werken volgens de richtlijn wordt verwacht dat zij kennis hebben van ongevalmechanismen in relatie tot de aard van de letsels, aangedane structuren, functies en vaardigheden, diagnostische tests en het beloop van het functionele (weefsel)herstel. Daarnaast is kennis vereist over ‘kwaliteit van bewegen’ (o.a. het dynamisch gangpatroon) en trainingsleer en is ervaring met het toepassen van specifieke oefenvormen van belang. Voor de sportspecifieke revalidatie van maximale sporters (topsporters) en prestatiesporters zijn in de regel competenties op het niveau van de sportfysiotherapeut vereist.

Een voorwaarde voor het kunnen toepassen van de richtlijn is een goed geoutilleerde praktijk en de aanwezigheid van een oefenzaal c.q. ruimte die groot genoeg is om een analyse van het gaan en andere loopvormen te doen en om in meer belastende oefensituaties te kunnen oefenen. Er kunnen meerdere patiënten tegelijk in een oefenzaal (volgens hun individuele doelstellingen) oefenen; zij worden hierbij echter altijd individueel begeleid.

Doelstelling 

De doelstelling van de richtlijn is het beschrijven van de ‘optimale’ fysiotherapeutische zorg met betrekking tot doeltreffendheid, doelmatigheid en zorg op maat bij patiënten na een meniscectomie, gebaseerd op de huidige wetenschappelijke, beroepsinhoudelijke en maatschappelijke inzichten. Deze zorg moet leiden tot een volledig (of gewenst) niveau van activiteiten en participatie en het voorkomen van chronische klachten en recidieven. De KNGF-richtlijn is daarnaast expliciet bedoeld om:

  • de zorg op basis van huidige wetenschappelijke inzichten in de gewenste richting te veranderen;
  • de uniformiteit en de kwaliteit van de zorg te verhogen;
  • de taken en verantwoordelijkheden van beroepsgroepen af te bakenen, inzichtelijk te maken;
  • de onderlinge samenwerking te stimuleren;
  • de fysiotherapeut te ondersteunen bij het nemen van beslissingen ten aanzien van wel of niet behandelen en bij het toepassen van diagnostische en therapeutische handelingen.

Doelgroep

Om de richtlijn toe te kunnen passen, worden aanbevelingen geformuleerd in termen van deskundigheidseisen die noodzakenoodzakelijk zijn om volgens de richtlijn te kunnen handelen. Globaal wordt gesteld dat recreatiesporters door de algemeen fysiotherapeut behandeld kunnen worden. Bij prestatiesporters stelt het Landelijk Platform Sportfysiotherapie (LPS) dat de competenties van de sportfysiotherapeut vooral nodig zijn bij het behandelen van langdurige blessures, terwijl de sportfysiotherapeut in de regel altijd de behandelaar is bij maximale (top)sporters. In het kader van specifieke voorlichting en vraagstellingen over preventie kunnen, afhankelijk van de situatie, competenties op het niveau van sportfysiotherapeut vereist zijn bij alle typen sporters.

De werkgroep beveelt deze indeling aan voor de onderlinge samenwerking en doorverwijzing tussen een algemeen fysiotherapeut en sportfysiotherapeut. Verantwoord omgaan met de grenzen van de eigen competenties en op tijd doorverwijzen naar een collega worden als essentiële en vanzelfsprekende attitude beschouwd.