Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn [richtlijn]

B.5 Analyse ter formulering van de fysiotherapeutische diagnose

Op basis van de verwijzing, de gegevens uit de anamnese en het functieonderzoek formuleert de fysiotherapeut een antwoord op de volgende vragen:

  • Wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen en de gevolgen daarvan op het bewegend functioneren? Zijn er alarmsignalen (rode vlaggen)?
  • Zijn de bevindingen consistent?
  • Zijn er verbanden tussen de geconstateerde stoornissen, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen? Welke probleemgebieden staan op de voorgrond?
  • In welk stadium van de zwangerschap of na de bevalling verkeert de patiënte? Is er sprake van een normaal of vertraagd herstel?
  • Zijn er prognostische, belemmerende en/of bevorderende factoren, externe en persoonlijke factoren, bijvoorbeeld onzekerheid, angst of verwachting van de behandeling) die invloed hebben op het functioneel herstel? Zo ja, welke?

De antwoorden op deze vragen vormen het fundament voor het kunnen stellen van de fysiotherapeutische diagnose.

Daarna worden nog de volgende vragen gesteld:

  • Welke belemmerende en/of bevorderende factoren zijn beïnvloedbaar door fysiotherapie?
  • Welke stoornissen in functies en beperkingen in activiteiten kunnen beïnvloed worden door de fysiotherapeut?
  • Kan de patiënte behandeld worden volgens de KNGF-richtlijn zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn?

Als het antwoord op de eerste vragen gevonden is en de laatste vraag beantwoord kan worden met ‘ja’, kunnen, in samenspraak met de patiënte, de individuele behandeldoelen worden geformuleerd en het behandelplan worden opgesteld. Als er geen indicatie is voor fysiotherapie wordt de patiënte terugverwezen naar de verwijzend arts. Als de patiënte gebruik heeft gemaakt van de directe toegankelijkheid overlegt de fysiotherapeut, na toestemming van de patiënte verkregen te hebben, met de verloskundige, huisarts of  gynaecoloog of wordt de patiënte naar hen verwezen.

Als de patiënte niet behandeld kan worden volgens onderhavige richtlijn noteert de fysiotherapeut de motivatie hiervoor in het dossier van de patiënte.

Op basis van de verzamelde gegevens wordt tijdens de analysefase het gezondheidsprobleem geformuleerd. De fysiotherapeut maakt een inschatting van de gezondheidstoestand, van de belemmerende en bevorderende factoren en beoordeelt of er een indicatie is voor fysiotherapie en of er gewerkt kan worden volgens de KNGF-richtlijn. De volgende vragen kunnen hier richting aan geven:

Met betrekking tot het gezondheidsprobleem:

  • Welke gezondheidsproblemen (in termen van stoornissen, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen) zijn er? Zijn er alarmsignalen (rode vlaggen) die verwijzing naar de verloskundige, huisarts of gynaecoloog noodzakelijk maken?
  • Zijn de gesignaleerde bevindingen consistent?
  • Welke verbanden zijn er tussen de stoornissen, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen?

Daarna worden nog de volgende vragen gesteld:

  • Welke belemmerende en/of bevorderende factoren zijn beïnvloedbaar door fysiotherapie?
  • Welke stoornissen in functies en beperkingen in activiteiten kunnen beïnvloed worden door de fysiotherapeut?
  • Kan de patiënte behandeld worden volgens de KNGF-richtlijn Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn?

Indien (een van) de laatste vragen negatief wordt beantwoord, is het van belang na te gaan wat de oorzaak hiervan is. Overleg met de verloskundige, huisarts of gynaecoloog kan nodig zijn, zeker wanneer de patiënte via DTF bij de fysiotherapeut is gekomen. Bij een positief antwoord op de vragen kan het behandelplan worden opgesteld en worden gestart met het therapeutisch proces.