Zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn [richtlijn]

B.1 (Aanvullende) anamnese

Tijdens de anamnese worden de gegevens uit de stap verwijzing/ aanmelding, dan wel het screeningsproces verhelderd en aangevuld. Er moet steeds onderscheid worden gemaakt tussen de periode van de zwangerschap zelf en die na de bevalling.

 

B.1.1 (Aanvullende) anamnese tijdens de zwangerschap

  • Beloop van de klachten: oorzaken, duur en aard van de klachten.
  • Inventarisatie van stoornissen in anatomische eigenschappen en functies.
  • Vaststellen van het activiteitenniveau en beperkingen in activiteiten:
    • Wat zijn de specifieke problemen hierbij?
    • Wordt gebruik gemaakt van hulpmiddelen?
  • Participatieproblemen:
    • Beroep en andere arbeidgerelateerde factoren.
    • Zwangerschapsverlof/ziekteverzuim, eisen die de arbeidssituatie aan de patiënte stelt.
    • Zelfstandigheid.
    • Steun van de omgeving.
  • Prognostische, externe en persoonlijke factoren:
    • Welke informatiebehoefte heeft de patiënte over het beloop van haar klachten?
    • Wijze van omgaan met de klachten:
      • Maakt de patiënte zich zorgen (bijvoorbeeld over een door de arts, verloskundige of andere hulpverlener gestelde of vermoede diagnose)?
      • Wat denkt de patiënte zelf over de oorzaak van haar klachten (in het bijzonder factoren die de patiënte omschrijft als uitlokkend of verergerend of over het opnieuw oplopen van letsel)?
      • Is er onzekerheid over welke activiteiten de patiënte wel of niet kan (mag) uitvoeren?
      • Welke informatie heeft de patiënte over de aandoening (verkregen via media, zwangerschapsgymnastiek, familie en vriendenkring, en wat is de invloed hiervan op haar activiteiten en ideeën)?
      • Is de patiënte in staat op een gemiddelde dag de pijn te verminderen? Hoe?
      • Hoe schat de patiënte het risico in dat de pijn blijft bestaan, dat lichamelijke inspanning de pijn verergert en dat een toename van pijn er een teken van is dat de activiteit gestopt moet worden?
  • Relevante nevenpathologie.

De hulpvraag

(Indien nog niet bij screening uitgevraagd.)

  • Doelstellingen en verwachtingen van de patiënte.
  • Belangrijkste klachten.
  • Activiteiten die belangrijk zijn voor de patiënte.

Eerdere/andere zorg

  • Diagnostiek en behandeling die de patiënte tot nu toe voor dit gezondheidsprobleem heeft ontvangen.

B.1.2 (Aanvullende) anamnese na de bevalling

  • Beloop van de klachten: oorzaken, duur en aard van de klachten.
  • Inventarisatie van stoornissen in anatomische eigenschappen en functies.
  • Vaststellen van het activiteitenniveau en beperkingen in activiteiten:
    • Wat zijn de specifieke problemen hierbij?
    • Wordt gebruik gemaakt van hulpmiddelen?
  • Participatieproblemen:
    • Beroep en andere arbeidgerelateerde factoren.
    • Zwangerschapsverlof/ziekteverzuim, eisen die de arbeidssituatie aan de patiënte stelt.
    • Zelfstandigheid.
    • Steun van de omgeving: Hoe is de hulp in de omgeving georganiseerd?
  • Prognostische, externe en persoonlijke factoren:
    • Welke informatiebehoefte heeft de patiënte over het beloop van haar klachten?
    • Wijze van omgaan met de klachten:
      • Maakt patiënte zich zorgen (bijvoorbeeld over een door arts, verloskundige of andere hulpverlener gestelde of vermoede diagnose)?
      • Wat denkt de patiënte zelf over de oorzaak van haar klachten (in het bijzonder factoren die de patiënte omschrijft als uitlokkend of verergerend of over het opnieuw oplopen van letsel)?
      • Is de patiënte onzeker over welke activiteiten ze wel of niet kan (mag) uitvoeren?
      • Welke informatie heeft de patiënte over de aandoening (ontvangen via media, zwangerschapsgymnastiek, familie en vriendenkring, en wat is de invloed hiervan op haar activiteiten en ideeën)?
      • Is de patiënte in staat op een gemiddelde dag de pijn te verminderen? Hoe?
      • Hoe schat de patiënte het risico in dat de pijn blijft bestaan, dat lichamelijke inspanning de pijn verergert en dat een toename van pijn er een teken van is dat de activiteit gestopt moet worden?
      • Hoe ervaart de patiënte het dat ze nu nog klachten heeft?
      • Is de patiënte teleurgesteld of boos?
      • Benoemt de patiënte haar klachten in superlatieven?
      • Is er sprake van verlies van vertrouwen of conflicten met hulpverleners?
      • Vraagt de patiënte om specialistisch onderzoek?
      • Is er een toenemende ongerustheid over een mogelijke ernstige afwijking?
      • Hoe is de gezondheid van de baby?
      • Wat verwacht de patiënte van de behandeling en hoe hoog schat ze het succes van een behandeling in?
    • Relevante nevenpathologie.

Hulpvraag

(Indien nog niet bij screening uitgevraagd.)

  • Doelstellingen en verwachtingen van de patiënte.
  • Belangrijkste klachten.
  • Activiteiten die belangrijk zijn voor de patiënte.

Aandachtspunten bij het opstellen van de hulpvraag na de bevalling

  • Welke activiteiten en handelingen in het dagelijks leven worden als problematisch ervaren?
  • Hoe belangrijk zijn beperkingen (in activiteiten) en hoe vaak moeten deze activiteiten worden uitgevoerd?
  • Wat is de verwachting van de patiënte over het resultaat van fysiotherapie?
  • Zijn deze verwachtingen reëel en hoe ziet patiënte haar eigen rol?

B.1.4 Eerdere/andere zorg

  • De diagnostiek en behandeling die de patiënte tot nu toe voor dit gezondheidsprobleem heeft ontvangen.

De fysiotherapeut besteedt aandacht aan het gezondheidsprobleem (in diverse stadia van de zwangerschap of na de bevalling), de hulpvraag van de patiënte en andere verleende zorg. Per onderdeel worden hierna de aandachtspunten besproken.

Bij de beschrijving van het gezondheidsprobleem in termen van stoornissen in anatomische eigenschappen en functies, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen dient onderscheid gemaakt te worden tussen de periode van de zwangerschap en die na de bevalling. De eerste stap die in het proces van vragen stellen gemaakt moet worden, is het nagaan van rode vlaggen (biomedische risicofactoren) die kunnen duiden op mogelijk specifieke en ernstige pathologie. Bij het maken van dit onderscheid wordt in grote lijnen gebruik gemaakt van de ‘diagnostic triage’ voor lage rugklachten, zoals ontwikkeld door Waddell.55,64

De volgorde van de vragen is hierbij van groot belang. De eerste vraag die beantwoord moet worden is of de oorsprong van de pijnklachten gelegen is in het houdingen bewegingsapparaat; de tweede of deze pijn sterk wisselt onder invloed van fysieke activiteiten. Een positief antwoord op beide vragen duidt op aspecifieke pathologie. De intensiteit van de pijn is geen onderscheidend criterium tussen specifieke en aspecifieke klachten.

 


‘Rode vlaggen’ zijn tekenen/signalen van bijvoorbeeld gynaecologische complicaties tijdens de zwangerschap of na de bevalling of spinale problematiek wijzend op een specifieke oorzaak voor de pijn. Deze ‘rode vlaggen’ kunnen duiden op een ernstige aandoening en vereisen aanvullende diagnostiek, bijvoorbeeld: progressieve pijntoename, neurologische uitval, geen verandering van pijnintensiteit gedurende de dag of bij wisselen van houding of beweging. Soms is de algemene gezondheidstoestand hierbij betrokken. 


 

Is het onderscheid tussen specifieke en aspecifieke klachten eenmaal gemaakt, dan richt de anamnese zich op de ‘gele vlaggen’. Deze vragen betreffen de voornaamste hulpvraag van de patiënt, de voornaamste klacht, de gevolgen voor het dagelijks leven, factoren die de klachten verergeren, verlichten of in stand houden, de beleving van de klachten en de gevolgen daarvan. Belangrijk is ook om inzicht te krijgen in de verwachting die de patiënte van de behandeling heeft. 

 


‘Gele vlaggen’ zijn psychosociale factoren die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan van pijn, beperkingen in activiteiten en beperkingen binnen de participatie, bijvoorbeeld: (bewegings)angst, depressie, somberheid, catastroferende gedachten over de oorzaak en het voortbestaan van de klachten, verwachting van de behandeling, tevredenheid met de nieuwe gezinssituatie.


B.1.1 (Aanvullende) anamnese tijdens de zwangerschap

Tijdens de zwangerschap ligt de nadruk van de anamnese voornamelijk op de onzekerheid van de patiënte ten aanzien van welke activiteiten ze denkt wel of niet te mogen (kunnen) uitvoeren. De mogelijke oorzaken van het gezondheidsprobleem, het mogelijke voortbestaan van het probleem na de bevalling en de wijze waarop de patiënte in de huidige situatie met de pijn, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen omgaat, komen globaal aan bod.

 

B.1.2 (Aanvullende) anamnese na de bevalling

De anamnese na de bevalling gaat veel uitgebreider in op beperkingen in activiteiten en participatieproblemen. Gedachten van de patiënte met betrekking tot de oorzaak van de klachten, verwachting van de behandeling en formuleren van de hulpvraag nemen een belangrijke plaats in. Factoren als somberheid, gespannenheid, gedachten van de patiënte ten aanzien van de vragen met betrekking tot het risico dat de pijn blijft bestaan, wat te doen als de pijn erger wordt, terugkeer naar betaalde arbeid, enzovoort zijn belangrijk.

Ook is het belangrijk hoe de hulp van de partner of andere mensen uit de naaste omgeving is georganiseerd en de tevredenheid met de nieuwe gezinssituatie. Vragen met betrekking tot de bevalling en kraambedperiode ervaren de meeste patiënten wel als prettig. Er is echter geen onderscheid in de gemiddelde (hoge) pijnbeleving van vrouwen met en vrouwen zonder ZGBP gedurende de periode van de bevalling en het kraambed.65 De diagnostische waarde van deze vragen is dan ook niet duidelijk. Belangrijke bekende etiologische factoren die in kaart gebracht moeten worden zijn: eerdere episoden van lage rugklachten buiten de zwangerschap en eerdere ZGBP, socio-economische status, het aantal eerdere zwangerschappen en leefstijlfactoren zoals roken.

 

B.1.3 Hulpvraag

(Indien nog niet geïnventariseerd tijdens het screeningsproces.)

  • Wat zijn de verwachtingen van de patiënte?
  • Wat zijn de voornaamste klachten?
  • Welke activiteiten zijn belangrijk voor de patiënte?

B.1.4 Eerdere/andere zorg

Welke diagnostiek en behandeling (in relatie tot ZGBP) heeft de patiënte tot nu toe gehad? Bij de inventarisatie van eerdere zorg is het van belang de aard en de duur van eerdere behandelingen in kaart te brengen, zowel voor ZGBP als voor nevenpathologie van de rug en het bekken in het verleden.

  • 1. Hendriks HJM, Brandsma JW, Ettekoven H, Wees PH van der, Bekkering GE. Improving the quality of physiotherapy practice. A method of development and implementation of national practice guidelines. Physiother. 2000;86:535-47.

    2. Hendriks H, Ettekoven H, Bekkering GE, Verhoeven A. Implementatie van KNGF-Richtlijnen. FysioPraxis. 2000;2:9-13.

    3. Hendriks HJM, Ettekoven H, Reitsma E, Verhoeven A, Wees PH van der. Methode voor de centrale richtlijnontwikkeling en implementatie. Amersfoort/Utrecht: KNGF/NPi/CBO; 1998.

    4. CBO. Richtlijnontwikkeling binnen het kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, handleiding voor werkgroepleden. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO; 2007.

    5. Bongers PM, Winter CR de, Kompier MA, Hildebrandt VH. Psychosocial factors at work and musculoskeletal disease. Scand J Work, Environ Health. 1993;19:297-312.

    6. Bastiaanssen JM, Bastiaenen CHG, Heuts A, Kroese MEAL, Essed GGM, Brandt PA van den. Etiology and prognosis of pregnancy-related pelvic girdle pain; design of a longitudinal study. BMC Public Health. 2005;5.

    7. Bastiaenen C, Bie RA de, Wolters PMJC, Vlaeyen JWS, Bastiaanssen JM, Klabbers ABA, et al. Treatment of pregnancy-related pelvic girdle and/or low back pain after delivery design of a randomized clinical trial within a comprehensive prognostic cohort study. BMC Public Health. 2004;4.

    8. Bastiaenen CH, Bie RA de, Wolters PMJC, Vlaeyen JWS, Leffers P, Stelma F, Bastiaanssen JM, Essed GGM, van den Brandt PA. Effectiveness of a tailor-made intervention for pregnancy-related pelvic girdle pain after delivery: Short-term results of a randomized clinical trial ISRCTN08477490. BMC Musculoskel Disorder. 2006;7.

    9. Heijmans WFGJ, Hendriks HJM, Esch M van der, Pool-Goudzwaard A, Scholten-Peeters GGM, Tulder MW van, et al. KNGF-richtlijn Lage-rugpijn. Ned Tijdschr Fysiother. Suppl. 2001;111:3-24.

    10. Bekkering GE, Hendriks HJM, Koes BW, Oostendorp RAB, Ostelo RWJG, Thomassen J, et al. KNGF-richtlijn Manuele Therapie bij Lage-rugpijn. Ned Tijdschr Fysiother Suppl. 2003;6:1-40.

    11. Berghmans LCM, Bernards ATM, Bluyssen AMWL, Grupping-Morel MHM, Hendriks HJM, de Jong-van Ierland MJEA, et al. KNGF-richtlijn Stress urine-incontinentie. Ned Tijdschr Fysiother Suppl. 1998;108:1-35.

    12. WHO. International Classification of Functioning Disability and Health. Geneva: World Health Organization; 2001.

    13. Stomp-van den Berg SG, Poppel MN van, Hendriksen IJ, Bruinvels DJ, Uegaki K, de Bruijne MC, et al. Improving return-to-work after childbirth: design of the Mom@Work study, a randomised controlled trial and cohort study. BMC Public Health. 2007;7:43.

    14. Jensen MP, Turner JA, Romano JM. Self-efficacy and outcome expectancies: relationship to chronic pain coping strategies and adjustment. Pain. 1991;44:263-9.

    15. Albert H, Godskesen M, Westergaard J. Prognosis in four syndromes of pregnancy-related pelvic pain. Acta Obstet Gynecol Scand. 2001;80:505-10.

    16. Berg G, Hammar M, Moller Nielsen J, Linden U, Thorblad J. Low back pain during pregnancy. Obstet Gynecol. 1988;71:71-5.

    17. Kristiansson P, Svardsudd K, von Schoultz B. Back pain during pregnancy: a prospective study. Spine. 1996;21:702-9.

    18. Kristiansson P, Svardsudd K. Discriminatory power of tests applied in back pain during pregnancy. Spine. 1996;21:2337-43.

    19. Ostgaard HC, Andersson GB. Postpartum low-back pain. Spine. 1992;17:53-5.

    20. Ostgaard HC, Andersson GB. Previous back pain and risk of developing back pain in a future pregnancy. Spine. 1991;16:432-6.

    21. Ostgaard HC, Andersson GB, Karlsson K. Prevalence of back pain in pregnancy. Spine. 1991;16:549-52.

    22. Larsen E, Wilken-Jensen C, Hansen A, Jensen D, Johansen S, Minck H, et al. Symptom-giving pelvic girdle relaxation in pregnancy I:Prevalence and risk factors. Acta obstetricia et gynecologica scandinavica 1999;78:105-110.

    23. To WW, Wong MW. Factors associated with back pain symptoms in pregnancy and the persistence of pain 2 years after pregnancy. Acta obstetricia et gynecologica Scandinavica 2003;82:1086-91.

    24. Rost CC, Jacqueline J, Kaiser A, Verhagen AP, Koes BW. Prognosis of women with pelvic pain during pregnancy: a long-term follow-up study. Acta obstetricia et gynecologica Scandinavica 2006;85:771-7.

    25. Robinson HS, Eskild A, Heiberg E, Eberhard Gran M. Pelvic girdle pain in pregnancy: the impact on function. Acta obstetricia et gynecologica Scandinavica 2006;85:160-4.

    26. Gutke A, Ostgaard HC, Oberg B. Pelvic girdle pain and lumbar pain in pregnancy: a cohort study of the consequences in terms of health and functioning. Spine. 2006;31:E149-55.

    27. van de Pol G, Brummen HJ van, Bruinse HW, Heintz AP, Vaart CH van der. Pregnancy-related pelvic girdle pain in the Netherlands. Acta Obstet Gynecol Scand. 2007;86:416-22.

    28. Bastiaanssen JM, Bie RA de, Bastiaenen CHG, Essed GGM, Brandt PA van den. A historical perspective on pregnancy-related low back and/or pelvic girdle pain. Eur J Ostet Gynecol Reprod Biol. 2005;120:3-14.

    29. Damen L, Buyruk HM, Guler Uysal F, Lotgering FK, Snijders CJ, Stam HJ. Pelvic pain during pregnancy is associated with asymmetric laxity of thesacroiliac joints. Acta Obstet Gynecol Scand. 2001;80:1019-24.

    30. Nwuga VCB. Pregnancy and back pain among upper class Nigerian women. Aust J Physiother. 1982;28:8-11.

    31. Mantle MJ, Greenwood RM, Currey HL. Backache in pregnancy. Rheumatol Rehabil. 1977;16:95-101.

    32. Bullock JE, Jull GA, Bullock MI. The relationship of low back pain to postural changes during pregnancy. Aus J Physiother. 1987;33:10-17.

    33. Ostergaard M, Bonde B, Thomsen BS. Pelvic insufficiency during pregnancy. Is pelvic girdle relaxation an unambiguous concept? (Summary in English). Ugeskrift For Laeger. 1992;154:3568-72.

    34. Kogstad O, Biornstad N. Bekkenlosning. Patogenese/etiologi/definisjon/ epidemiologi. Tidsskr Nor Laegeforen. 1990;110:2209-11.

    35. Ostgaard HC. Back pain and pregnancy. 1991.

    36. Fast A, Shapiro D, Ducommun EJ, Friedmann LW, Bouklas T, Floman Y. Low-back pain in pregnancy. Spine. 1987;12:368-71.

    37. Orvieto R, Achiron A, Ben Rafael Z, Gelernter I, Achiron R. Low-back pain of pregnancy. Acta Obstet Gynecol Scand. 1994;73:209-14.

    38. van Dongen PW, Boer M de, Lemmens WA, Theron GB. Hypermobility and peripartum pelvic pain syndrome in pregnant South African women. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 1999;84:77-82.

    39. MacLennan AH, Nicolson R, Green RC, Bath M. Serum relaxin and pelvic pain of pregnancy. Lancet. 1986;2:243-5.

    40. Endresen EH. Pelvic pain and low back pain in pregnant women – an epidemiological study. Scand J Rheumatol. 1995;24:135-41.

    41. Bastiaenen CH, Bie RA de, Essed GG. Pregnancy-related pelvic girdle pain. Acta Obstet Gynecol Scand. 2007;86:1277-8.

    42. Bastiaenen CH, Bastiaanssen JM, Bie RA de. Re: Gutke A, Ostgaard HC, Oberg B. Pelvic girdle pain and lumbar pain in pregnancy: a cohort study of the consequences in terms of health and functioning. Spine. 2006;31:2406. Hansen A, Jensen D, Wormslev M, Minck H, Johansen S, Larsen E, et al. Symptom-giving pelvic girdle relaxation in pregnancy II:Symptoms and clinical signs. Acta Obstet Gynecol Scand. 1999;78:111-5.

    43. Picavet HS, Schouten JS. Musculoskeletal pain in the Netherlands: prevalences, consequences and risk groups, the DMC(3)-study. Pain. 2003;102:167-78.

    44. Svensson H, Andersson G, Hagstad A, Jansson P. The relationship of lowback pain to pregnancy and gynecologic factors. Spine. 1990;15:371-5.

    45. Hansen A, Jensen DV, Larsen E, Wilken Jensen C, Petersen LK. Relaxin is not related to symptom-giving pelvic girdle relaxation in pregnant women. Acta Obstet Gynecol Scand. 1996;75:245-9.

    46. Bastiaenen CHG, Bie RA de, Vlaeyen JWS, Goossens MEJB, Leffers P, Bastiaanssen JM, Brandt PA van den, Essed GGM. Long-term effectiveness and costs of a brief self-management intervention in women with pregnancy-related low back pain after delivery. BMC Pregnancy and childbirth. 2008;8:19.

    47. -

    48. Saugstad LF. Is persistent pelvic pain and pelvic joint instability associated with early menarche and with oral contraceptives? Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 1991;41:203-6.

    49. Mens JM, Vleeming A, Stoeckart R, Stam HJ, Snijders CJ. Understanding peripartum pelvic pain. Implications of a patient survey. Spine. 1996;21:1363-9.

    50. Worku Z. Prevalence of low-back pain in Lesotho mothers. J Manipul Physiol Ther. 2000;23:147-54.

    51. Stapleton DB, MacLennan AH, Kristiansson P. The prevalence of recalled low back pain during and after pregnancy: a South Australian population survey. Aus N Z J Obstet Gynaecol. 2002;42:482-5.

    52. Saugstad LF. Persistent pelvic pain and pelvic joint instability. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 1991;41:197-201.

    53. Dumas GA, Reid JG, Wolfe LA, Griffin MP, McGrath MJ. Exercise, posture, and back pain during pregnancy. Part 1. Exercise and posture. Clin Biomech. 1995;10:98-103.

    54. Dumas GA, Reid JG, Wolfe LA, Griffin MP, McGrath MJ. Exercise, posture, and back pain during pregnancy. Part 2. Exercise and back pain. Clin Biomech. 1995;10:104-9.

    55. Deyo RA, Battie M, Beurskens AJ, Bombardier C, Croft P, Koes B, et al. Outcome measures for low back pain research. A proposal for standardized use. Spine. 1998;23:2003-13.

    56. Linton SJ. A review of psychological risk factors in back and neck pain. Spine. 2000;25:1148-

    57. Linton SJ. Early identification and intervention in the prevention of musculoskeletal pain. Am J Ind Med. 2002;41:433-42.

    58. Linton SJ, Boersma K. Early identification of patients at risk of developing a persistent back problem: the predictive validity of the Orebro Musculoskeletal Pain Questionnaire. Clin J Pain. 2003;19:80-6.

    59. Barlow J, Wright C, Sheasby J, Turner A, Hainsworth J. Self-management approaches for people with chronic conditions: a review. Pat Educ Couns. 2002;48:177-87.

    60. Lorig K. Partnerships between expert patients and physicians. Lancet. 2002;359:814-5.

    61. Moore JE, Korff M von, Cherkin D, Saunders K, Lorig K. A randomized trial of a cognitive-behavioral program for enhancing back pain self care in a primary care setting. Pain. 2000;88:145-53.

    62. von Korff M, Balderson BH, Saunders K, Miglioretti DL, Lin EH, Berry S, et al. A trial of an activating intervention for chronic back pain in primary care and physical therapy settings. Pain. 2005;113:323-30.

    63. Bastiaenen C. Diagnostiek bij zwangerschapsgerelateerde bekkenpijn. Stimulus. 2004;4:400-15.64

    64. Deyo RA, Rainville J, Kent DL. What can the history and physical examination tell us about low back pain? JAMA. 1992;268:760-5.

    65. Köke AJA, Heuts PHTG, Vlaeyen JWS, Weber WEJ. Meetinstrumenten Chronische pijn. Deel 1 functionele status. Maastricht, Pijn Kennis Centrum Maastricht; 1999.

    66. Bastiaenen CHG, Brandt PA van den, Heuts PHTG, Essed GGM, de Bie RA. Cluster analysis, a way to describe clinical findings of pregnancy-related low back pain. Eur J Pain. 2006;10:221.

    67. van der Kloot WA, Oostendorp RA, Meij J van der, Heuvel J van den. De Nederlandse versie van ‘McGill pain questionnaire’: een betrouwbare pijnvragenlijst. Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:669-73.

    68. Melzack R. The McGill Pain Questionnaire: major properties and scoring methods. Pain. 1975;1:277-99.

    69. Roland M, Morris R. A study of the natural history of back pain. Part I: development of a reliable and sensitive measure of disability in lowback pain. Spine. 1983;8:141-4.

    70. Kopec JA, Esdaile JM, Abrahamowicz M, Abenhaim L, Wood Dauphinee S, Lamping DL, et al. The Quebec Back Pain Disability Scale. Measurement properties. Spine. 1995;20:341-52.

    71. Schoppink LE, Tulder MW van, Koes BW, Beurskens SA, Bie RA de. Reliability and validity of the Dutch adaptation of the Quebec Back Pain Disability Scale. Phys Ther. 1996;76:268-75.

    72. Cardol M, Haan RJ de, Bos GA van den, Jong BA de, Groot IJ de. The development of a handicap assessment questionnaire: the Impact on Participation and Autonomy (IPA). Clin Rehab. 1999;13:411-9.

    73. Cardol M, Haan RJ de, Jong BA de, Bos GAM van den, Groot IJM de. Psychometric properties of the impact on participation and autonomy questionnaire. Arch Phys Med Rehabil. 2001;82:210-16.

    74. Vlaeyen JW, Jong J de, Geilen M, Heuts PH, Breukelen G van. Graded exposure in vivo in the treatment of pain-related fear: a replicated single-case experimental design in four patients with chronic low back pain. Beh Res Ther. 2001;39:151-66.

    75. Kugler K, Wijn J, Geilen M, Jong J de, Vlaeyen JWS. The Photograph series Of Daily Activities (PHODA) cd-rom version. Heerlen: Institute for Rehabilitation Research and School for Physiotherapy; 1999.

    76. Vlaeyen JWS, pernot DFM, Kole-Snijders AMJ, Schuerman JA, Eek H van, Groenman NH. Betrouwbaarheid en validiteit van een Nederlandse versie van de Pain Behavior Scale (PBS). Ned Tijdschr Psychol. 1990;45:184- 9.

    77. Sturesson B, Uden G, Uden A. Pain pattern in pregnancy and ‘catching’ of the leg in pregnant women with posterior pelvic pain. Spine. 1997;22:1880-3.

    78. Ostgaard HC, Zetherström G, Roos Hansson E. The Posterior Pelvic Pain Provocation test in pregnant women. Eur Spine J. 1994;3:258-60.

    79. Vleeming A, Vries HJ de, Mens JM, Wingerden JP van. Possible role of the long dorsal sacroiliac ligament in women with peripartum pelvic pain. Acta Obstet Gynecol Scand. 2002;81:430-6.

    80. Albert H, Godskesen M, Westergaard J. Evaluation of clinical tests used in classification procedures in pregnancy-related pelvic joint pain. Eur Spine J. 2000;9:161-6.

    81. Wormslev M, Juul AM, Marques B, Minck H, Bentzen L, Hansen TM. Clinical examination of pelvic insufficiency during pregnancy. An evaluation of the interobserver variation, the relation between clinical signs and pain and the relation between clinical signs and physical disability. Scand J Rheumatol. 1994;23:96-102.

    82. Mens JMA, Stam HJ, Vleeming A, Snijders CJ. Active straight leg raising; a clinical approach to the load transfer function of the pelvic girdle. In: Vleeming A, Mooney V, Snijders CJ, Dorman T, eds. Integrating functions of the lumbar spine and sacroiliac joint. Rotterdam: European Conference Organizers; 1995. p. 207-20.

    83. Mens JM, Vleeming A, Snijders CJ, Ronchetti I, Stam HJ. Reliability andvalidity of hip adduction strength to measure disease severity in posterior pelvic pain since pregnancy. Spine. 2002;27:1674-9.

    84. van der Wurff P, Meyne W, Hagmeijer RH. Clinical tests of the sacroiliac joint. Man Ther. 2000;5:89-96.

    85. van der Wurff P, Hagmeijer RH, Meyne W. Clinical tests of the sacroiliac joint. A systemic methodological review. Part 1: reliability. Man Ther. 2000;5:30-6.

    86. van der Wurff P, Buijs J, Groen GJ. Sacroiliac joint pain: clinical assessment and diagnostic accuracyThesis Utrecht: Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2004.

    87. O’Sullivan PB, Beales DJ. Diagnosis and classification of pelvic girdle pain disorders – Part 1: a mechanism based approach within a biopsychosocial framework. Man Ther. 2007;12:86-97.

    88. Mens JM, Vleeming A, Snijders CJ, Koes BW, Stam HJ. Reliability and validity of the active straight leg raise test in posterior pelvic pain since pregnancy. Spine 2001;26:1167-71.

    89. O’Sullivan PB, Beales DJ. Diagnosis and classification of pelvic girdle pain disorders, Part 2: illustration of the utility of a classification system via case studies. Man Ther. 2007;12:e1-12.

    90. Kihlstrand M, Stenman B, Nilsson S, Axelsson O. Water-gymnastics reduced the intensity of back/low back pain in pregnant women. Acta Obstet Gynecol Scand. 1999;78:180-5.

    91. Wedenberg K, Moen B, Norling A. A prospective randomized study comparing acupuncture with physiotherapy for low-back and pelvic pain in pregnancy. Acta Obstet Gynecol Scand. 2000;79:331-5.

    92. Kvorning N, Holmberg C, Grennert L, Aberg A, Akeson J. Acupuncture relieves pelvic and low-back pain in late pregnancy. Acta Obstet Gynecol Scand. 2004;83:246-50.

    93. Elden H, Ladfors L, Olsen MF, Ostgaard HC, Hagberg H. Effects of acupuncture and stabilising exercises as adjunct to standard treatment in pregnant women with pelvic girdle pain: randomised single blind controlled trial. BMJ Clin Res. 005;330:761-65.

    94. Elden H, Hagberg H, Olsen MF, Ladfors L, Ostgaard HC. Regression of pelvic girdle pain after delivery: follow-up of a randomised single blind controlled trial with different treatment modalities. Acta Obstet Gynecol Scand. 2008;87:201-8.

    95. Nilsson Wikmar L, Holm K, Oijerstedt R, Harms Ringdahl K. Effect of three different physical therapy treatments on pain and activity in pregnant women with pelvic girdle pain: a randomized clinical trial with 3, 6, and 12 months follow-up postpartum. Spine. 2005;30:850-6.

    96. Granath AB, Hellgren MS, Gunnarsson RK. Water aerobics reduces sick leave due to low back pain during pregnancy. J Obstet Gynecol Neonatal Nurs. 2006;35:465-71.

    97. Haugland KS, Rasmussen S, Daltveit AK. Group intervention for women with pelvic girdle pain in pregnancy. A randomized controlled trial. Acta Obstet Gynecol Scand. 2006;85:1320-6.

    98. Mens JMA, Snijders CJ, Stam HJ. Diagonal trunk muscle exercises in peripartum pelvi pain: a randomized clinical trial. Phys Ther. 2000;80:1164-73.

    99. Stuge B, Laerum E, Kirkesola G, Vollestad N. The efficacy of a treatment program focusing on specific stabilizing exercises for pelvic girdle pain after pregnancy: a randomized controlled trial. Spine. 2004a;29:351-9.

    100. Stuge B, Veierod MB, Laerum E, Vollestad N. The efficacy of a treatment program focusing on specific stabilizing exercises for pelvic girdle pain after pregnancy: a two-year follow-up of a randomized clinical trial. Spine.2004 b;29:E197-203.

    101. Ostgaard HC, Zetherstrom G, Roos Hansson E, Svanberg B. Reduction of back and posterior pelvic pain in pregnancy. Spine. 1994;19:894-900.

    102. Noren L, Ostgaard S, Nielsen TF, Ostgaard HC. Reduction of sick leave for lumbar and posterior pelvic pain in pregnancy 1997. Spine;22:18:2157-60

    103. Stuge B, Hilde G, Vollestad N. Physical therapy for pregnancy-related low back and pelvic pain: a systematic review. Acta Obstet Gynecol Scand. 2003;82:983-90.

    104. Pennick VE, Young G. Interventions for preventing and treating pelvic and back pain in pregnancy. Cochrane Database Sys Rev. CD001139.

    105. de Jong JR, Vlaeyen JWS, Geilen MJ, Heuts PHTG, Crombez G. Graduele exposure in vivo bij pijngerelateerde vrees. Ned Tijdschr Fysiother. 2002;112:50-7.

    106. Verhoeven ALJ, Heuvel CMF van. KNGF-richtlijn Informatieverstrekking Huisarts. Amersfoort: KNGF; 2005.

    107. Heerkens YF, Lakerveld K, Verhoeven ALJ, Hendriks HJM. KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. Ned Tijdschr Fysiother. 2007;117; suppl 6:1-20.

    108. Bekkering GE, Engers AJ, Wensing M, Hendriks HJ, Tulder MW van, Oostendorp RA, et al. Development of an implementation strategy for physiotherapy guidelines on low back pain. Aus J Physiother. 2003;49:208-14.