Stress (urine-)incontinentie [richtlijn]
B.3 Meetinstrumenten
Meetinstrumenten, vragenlijsten en tests objectiveren de ernst van de gezondheidsproblemen in termen van stoornissen in functies, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen en de impact van het gezondheidsprobleem op de patiënt en kunnen bovendien worden gebruikt om gedurende en na de behandeling het herstel te evalueren.
De meetinstrumenten die van toepassing kunnen zijn bij patiënten met SUI zijn op systematische wijze gekoppeld aan de gezondheidsdomeinen van de ICF. In de volgende figuur staat een overzicht van de aanbevolen meetinstrumenten. Deze instrumenten kunnen worden toegepast wanneer daar in de praktijk aanleiding toe is. De optionele meetinstrumenten staan in de Verantwoording. Al deze meetinstrumenten zijn beschikbaar via www.meetinstrumentenzorg.nl.
Overzicht van de aanbevolen meetinstrumenten.
3IQ-test = 3 Incontinence Questions-test; GEE = Globaal Ervaren Effect; POP-Q = Pelvic Organ Prolapse Quantification; PRAFAB = Protection Amount Frequency Adjustment Body Image; PSK= Patiënt Specifieke Klachten (inclusief Numeric Rating Scale (NRS)).
Cursief = performancetest/functietest; niet cursief = vragenlijst/observatielijst.
NB Voor het in kaart brengen van externe factoren zijn in deze richtlijn geen aanbevolen meetinstrumenten beschreven.
Alle hierna beschreven meetinstrumenten kunnen in principe zowel bij vrouwen als bij mannen worden toegepast, behalve waar specifiek is aangegeven dat het instrument alleen voor vrouwen of voor mannen is bedoeld.
De ernst van de urine-incontinentie en de gevolgen van deze incontinentie voor het dagelijks leven, de wijze waarop de patiënt zich aanpast aan het probleem en de betekenis die de urine-incontinentie krijgt voor de patiënt in termen van eigenwaarde bepalen gezamenlijk de manier waarop de patiënt het gezondheidsprobleem ervaart. Het vastleggen van deze belevingsaspecten en het meten van verandering daarin is noodzakelijk om het effect van de fysiotherapeutische interventie te kunnen evalueren. Bovendien zijn de gegevens die zijn verkregen met behulp van gevalideerde meetinstrumenten zeer waardevol voor de communicatie tussen de verschillende hulpverleners onderling en de communicatie met zorgverzekeraars.
in de volgende figuur staan de optionele meetinstrumenten. De aanbevolen en optionele meetinstrumenten kunnen worden toegepast wanneer daar in de praktijk aanleiding toe is. Al deze meetinstrumenten zijn beschikbaar via www.meetinstrumentenzorg.nl.
Optionele meetinstrumenten
EMG = elektromyografie, ICIQ = International Consultation on Incontinence Questionnaire; IIQ = Incontinence Impact Questionnaire; ISI = Incontinence Severity Index; Mictiedagboek; UDI = Urogenital Distress Inventory; VAS = Visual Analog Scale; Verbandtest.
Cursief = performancetest/functietest; niet cursief = vragenlijst/observatielijst.
NB Voor het in kaart brengen van activiteiten, externe en persoonlijke factoren zijn in deze richtlijn geen optionele meetinstrumenten beschreven.
Bron: Raamwerk Klinimetrie voor evidence based products. Swinkels RAHM, Meerhoff GA, Beekman E, Beurskens AJHM. Amersfoort: KNGF; 2016.
Algemene informatie
- Alle aanbevelingen
- Inleiding
- A.1 Doelstelling en doelgroep
- A.2 Begrippenkader
- A.3 Epidemiologie
- A.4 Etiologie
- A.5 Prognose
- A.6 Kosten
- A.7 Afbakening
- A.8 Verwijzing versus DTF
- A.8.1 Verwijzing
- A.8.2 DTF
Diagnostisch proces
- Inleiding
- B.1 (Aanvullende) anamnese
- B.2 (Aanvullend) lichamelijk onderzoek
- B.2.1 Inspectie
- B.2.2 Functieonderzoek
- B.2.3 Belemmeringen vanuit andere delen van het bewegingsapparaat
- B.2.4 Lokale en andere (algemene) prognostisch ongunstige factoren
- B.3 Meetinstrumenten
- B.3.1 De PRAFAB-vragenlijst
- B.3.2 Mictiedagboek
- B.3.3 Verbandtest
- B.3.4 Patiënt Specifieke Klachten
- B.3.5 Globaal Ervaren Effect
- B.4 Analyse
- B.4.1 SUI bij de vrouw
- B.4.2 SUI bij de man
- B.5 Genereren van conclusies uit het diagnostisch proces
- B.6 Behandelplan
Therapeutisch proces
- Inleiding
- C.1 Fasering, doelen en verrichtingen
- C.1.1 Informeren en adviseren
- C.1.2 Interventies gericht op vergroting van de algemene fysieke belastbaarheid
- C.1.3 Interventies gericht op vergroting van de belastbaarheid van de bekkenbodem
- C.2 Behandelduur en -frequentie
- C.3 Preventie van bekkenbodem insufficiëntie
- C.4 Evaluatie
- C.5 Afsluiting, verslaglegging, verslaggeving