Stress (urine-)incontinentie [richtlijn]

B.6 Behandelplan

De doelstellingen van de fysiotherapeutische behandeling bij een individuele patiënt worden geformuleerd in termen van het reduceren van stoornis(sen), beperking(en) en participatieproblemen, ofwel het verbeteren van functies, activiteiten en participatie. Op basis van de gegevens uit het diagnostisch proces worden in overleg met de patiënt de individuele behandeldoelen bepaald. Hierbij is het van belang de behandeldoelen expliciet te formuleren. Het algemene beoogde einddoel van de fysiotherapeutische behandeling is een ‘zo volledig mogelijk functieherstel’. De mate van het functieherstel zal mede worden bepaald door bij de individuele patiënt geldende prognostische factoren en de mate waarin deze prognostische factoren beïnvloedbaar zijn door fysiotherapie.

Het kan zijn dat de uroloog de hulp van een bekkenfysiotherapeut inroept voorafgaand aan een urologisch ingrijpen, om de patiënt bekkenbodemspieroefeningen (BBSO) te leren om preoperatief te oefenen, waarbij de juiste manier van aan- en ontspannen wordt geleerd, evenals een efficiënte opvang van een intra-abdominale drukverhoging. Het doen van BBSO verbetert mogelijk de conditie van de bekkenbodem, wat het postoperatieve beloop gunstig beïnvloedt. Tevens weet de patiënt op het moment dat er postoperatief geoefend mag worden hoe hij dat moet doen. Deze preoperatieve fysiotherapie kan plaatsvinden bij zowel de intramuraal werkende bekkenfysiotherapeut als de bekkenfysiotherapeut in de eerste lijn.

In het algemeen is het doel van de fysiotherapeutische interventie dat de patiënt de belastbaarheid (van de bekkenbodem) kan afstemmen op de belasting (pieken in de intra-abdominale druk). Afhankelijk van de mogelijke beïnvloedbaarheid van deze belastbaarheid, zullen doelstellingen voor de fysiotherapie geformuleerd kunnen worden als ‘een gezondheidstoestand waarbij de stoornissen, beperkingen in activiteiten en participatieproblemen die kenmerkend waren voor het individuele gezondheidsprobleem zijn opgeheven dan wel zijn gereduceerd tot een voor de patiënt aanvaardbaar niveau’.

De bekkenfysiotherapeut wil dat de patiënt de belastbaarheid van de bekkenbodem vergroot door het trainen van de bekkenbodemspieren (functie maakt vorm); daarnaast wil de bekkenfysiotherapeut de invloed van factoren die dit aanpassingsproces in de weg staan zo veel mogelijk elimineren. Omdat de belastbaarheid van de bekkenbodem onder ideale omstandigheden is afgestemd op de belasting moet er niet alleen worden geoefend om de belastbaarheid te vergroten, maar ook om de belastbaarheid op peil te houden (’use it or loose it’). Dit vraagt een blijvende actieve betrokkenheid van de patiënt en integratie van tijdens de therapie aangeleerde vaardigheden in het dagelijks leven, ofwel een verandering in leefstijl van de patiënt. De fysiotherapeutische interventies moeten deze gedragsverandering dan ook ondersteunen.

Daarnaast kan door het vergroten van de algemene fysieke conditie de invloed van andere ziekten en/of aandoeningen op het continentiemechanisme worden gereduceerd.

De therapie begint met het geven van uitleg en voorlichting aan de patiënt. Inzicht in de normale anatomie en fysiologie, de invloed van stress en ontspanning op de functie van de bekkenbodem en het ontstaan van de stressincontinentie, motiveert de patiënt om met de therapie te beginnen.

Op professionele wijze voorlichting geven, veronderstelt kennis van en inzicht in de manier waarop deze voorlichting moet plaatsvinden en welke factoren een positieve dan wel negatieve invloed uitoefenen op de totstandkoming van een gedragsverandering. Ook met het oog op secundaire preventie is het van belang om deze factoren te kennen en te herkennen. Bovendien moet voorlichting aansluiten bij de eigen ideeën en opvattingen van de patiënt zoals die tijdens de anamnese zijn geïnventariseerd. Voorlichting die op deze wijze is afgestemd op de individuele patiënt moet een vast onderdeel uitmaken van het behandelplan.

In het algemeen kan worden gesteld dat het oefenen van de bekkenbodemmusculatuur, in combinatie met het geven van voorlichting aan de patiënt en deze begeleiden, de basis is van de behandeling van patiënten met SUI. Voorwaarde is dan wél dat de patiënt bewuste controle heeft over de bekkenbodem. Is deze controle er niet, dan moet deze eerst worden gerealiseerd.