Stress (urine-)incontinentie [richtlijn]

B.6.1 Behandelplan bij SUI met disfunctie van de bekkenbodemmusculatuur

Er is geen bewuste controle over de bekkenbodem

De patiënt kan de bekkenbodem niet vinden, is zich er niet van bewust en kan de bekkenbodemmusculatuur niet bewust, willekeurig aanspannen en ontspannen.

 

Doel
Bewuste controle van de patiënt over de bekkenbodem.

 

Therapie
Elektrostimulatie en/of biofeedback en/of digitale ‘assessment’ door de (bekken)fysiotherapeut of patiënt zelf, gebruik makend van tapping, aanhaken en eventueel vibratie. Bij het bereiken van bewuste controle over de bekkenbodem krijgen BBSO een groter accent en wordt de patiënt gestimuleerd om zelfstandig te oefenen.

Indien het resultaat van de fysiotherapeutische behandeling onbevredigend is, bijvoorbeeld als gevolg van het bestaan van een niet door de (bekken)fysiotherapeut aan te tonen (centraal of perifeer) neurologisch probleem, verwijst de (bekken)fysiotherapeut de patiënt terug naar de verwijzer. Indien bij de patiënt wel bewuste controle wordt bewerkstelligd, zet de (bekken)fysiotherapeut de behandeling voort zoals hierna beschreven.

 

Er is geen onbewuste controle over de bekkenbodem

Er vindt geen onbewust, onwillekeurig aanspannen van de bekkenbodemmusculatuur plaats bij intra-abdominale drukverhoging.

 

Doel
Compensatie of adaptatie.

 

Therapie
Het oefenen van de ‘Knack’, als verankerende contractie, om qua timing de onbewust onwillekeurige contractie, bijvoorbeeld bij hoesten en tillen, te compenseren. Het inschakelen van onbewust onwillekeurig aanspannen van de bekkenbodemmusculatuur kan worden geoefend door de bekkenbodemmusculatuur te betrekken bij het stabiliseren van de romp.

 

Er is bewuste controle over de bekkenbodem

De patiënt kan de bekkenbodem vinden, is zich ervan bewust en kan de bekkenbodemmusculatuur bewust, willekeurig aanspannen en ontspannen, maar de bekkenbodemspieren zijn te zwak.

 

Doel
Volledig herstel van de functie van de bekkenbodemmusculatuur.

 

Therapie
Oefenen en sturen van functies van de bekkenbodemmusculatuur door middel van BBSO als huiswerkoefeningen. Optie bij vrouwen zijn BBSO met vaginale cones. Bij aanvang van de therapie wordt getracht geïsoleerde contracties van de bekkenbodemmusculatuur te realiseren. Is de patiënt hiertoe in staat, dan wordt geprobeerd om enkelvoudige taken uit te voeren (adl-functies) met bewuste controle, daarna dubbel- en meervoudige taken en vervolgens dezelfde taken met automatische controle. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij hoogbejaarde patiënten het uitvoeren van dubbel- en meervoudige taken met bewuste en automatische controle moeilijker kan zijn, bijvoorbeeld vanwege concentratieproblemen.

Onbevredigend resultaat kan het gevolg zijn van een SUI met óf een gelijktijdig optredende disfunctie van het intrinsieke urethrale sluitingsmechanisme óf een endopelviene fascialaesie na een traumatische partus. Bij postmenopausale vrouwen treedt mogelijk disfunctie van het intrinsieke urethrale sluitingsmechanisme op door verandering in de hormonale status.

Bij een onbevredigend resultaat van de fysiotherapeutische behandeling verwijst de (bekken)fysiotherapeut de patiënt terug naar de verwijzer.

 

Andere delen van het bewegingsapparaat hebben een negatieve invloed op de functie van de bekkenbodemmusculatuur

Er is een negatieve invloed van ademhalingsstoornissen, andere delen van het bewegingsapparaat, de toilethouding, het toiletregime of -gedrag op de functie van de bekkenbodemmusculatuur.

 

Doel
Het reduceren dan wel elimineren van de nadelige invloed van ademhalingsstoornissen en/of van andere delen van het bewegingsapparaat, de toilethouding, het toiletregime en -gedrag en functieverbetering van de bekkenbodemmusculatuur.

 

Therapie
Oefentherapie gericht op deze problematiek, bijvoorbeeld oefeningen gericht op het aanleren van de juiste ademtechniek, ontspanning en correctie van de houding, het effectief inschakelen van de bekkenbodemmusculatuur bij het stabiliseren van de romp, het verbeteren van de toilethouding, het toiletregime en -gedrag en het geven van tilinstructie. Daarnaast worden BBSO en huiswerkoefeningen gegeven ter verbetering van de functie van de bekkenbodemmusculatuur.

 


Bij een onbevredigend resultaat van de fysiotherapeutische behandeling, verwijst de (bekken)fysiotherapeut de patiënt terug naar de verwijzer.