Kwetsbare ouderen [richtlijn]

B.1 Meetinstrument om kwetsbaarheid mee in kaart te brengen

Aanbevelingen

Beoordeel op basis van anamnese en aanvullende meetgegevens of het zinvol is om bij de oudere te screenen op kwetsbaarheid. Gebruik hiervoor de volgende meetinstrumenten. Aanbevolen en optionele meetinstrumenten zijn doorgaans beschikbaar via www.meetinstrumentenzorg.nl.

Aanbevolen meetinstrument

Gebruik de Groningen Frailty Indicator (GFI) voor het screenen op kwetsbaarheid. Er is sprake van kwetsbaarheid bij een score > 4.

Optioneel meetinstrument

Gebruik de Evaluative Frailty Index for Physical Activity (EFIP) voor het vaststellen van kwetsbaarheid of als aanvullende follow-uptests voor het verkrijgen van meer inzicht in kwetsbaarheidsdomeinen waarop een kwetsbare oudere laag scoort. Er is sprake van kwetsbaarheid bij een score > 0.2 (zie C.1 ‘In kaart brengen van beschermende en risicofactoren’ voor meer informatie over (het afnemen van) de EFIP).

Gebruik de testresultaten bij het opstellen van een behandelplan, de keus om al dan niet door te verwijzen naar andere (paramedische) zorgprofessionals, of om andere (paramedische) zorgprofessionals te raadplegen. Zie hiervoor tevens B.3 ‘Organisatie van zorg’.

Aanleiding

Voor paramedische professionals is het van belang om bij verdenking van kwetsbaarheid bij ouderen deze objectief in kaart te brengen. De anamnese kan hiervoor aanleiding geven. Het objectief in kaart brengen van de kwetsbaarheid van een oudere en het (de) domein(en) waarop iemand kwetsbaar is, is niet alleen van belang in de onderlinge communicatie tussen paramedici en andere zorgprofessionals, maar ook om bijvoorbeeld de kwetsbare oudere meer inzicht in zijn gezondheid te geven en in terug- en doorverwijzingen naar bijvoorbeeld de huisarts. Daarnaast geeft het in kaart brengen van kwetsbaarheid informatie die een rol speelt in keuzes voor behandel- en interventietrajecten. Er bestaat bij paramedici dan ook de behoefte om disciplineoverstijgend en op een generieke en uniforme wijze een inschatting te kunnen maken van de kwetsbaarheid van ouderen.

Doel van het meetinstrument

Voordat de literatuursearch plaatsvond, heeft de werkgroep aangegeven wat het hoofddoel is van het meetinstrument. Voor de praktijk is van belang dat het meetinstrument gebruikt kan worden om te screenen op kwetsbaarheid en om kwetsbaarheid vast te stellen, zodat deze informatie op de juiste wijze meegenomen kan worden in het behandelplan. Aanwezigheid van kwetsbaarheid heeft namelijk gevolgen voor de in te zetten interventie.
Met een gebruiksvriendelijk instrument kunnen kwetsbare ouderen bij wie sprake is (van een mate) van kwetsbaarheid, gesignaleerd worden. Daarbij is het wenselijk om kwetsbaarheid zo volledig mogelijk in kaart te brengen. Dit betekent dat er gezocht wordt naar een meetinstrument waarmee het mogelijk is om de vier verschillende domeinen van kwetsbaarheid in kaart te brengen (fysiek, psychologisch, sociaal, cognitief) (Gobbens 2010; Gobbens 2015; RIVM 2015). Dit komt overeen met het oorspronkelijke knelpunt en de doelstelling van deze richtlijnmodule.
Voor het in kaart brengen van kwetsbaarheid bij ouderen bestaan uiteenlopende instrumenten, Patiënt-Reported Outcome Measures (PROMs) zoals vragenlijsten, maar ook functietests en Performance-based tests (PerfO), of een combinatie hiervan. Bij deze meetinstrumenten die kwetsbaarheid in kaart brengen, is het belangrijk dat de verschillende domeinen terugkomen waarop kwetsbaarheid zich kan voordoen.
Voor deze richtlijn staat de definitie van kwetsbare ouderen zoals beschreven in het SCP-rapport 2011 centraal. Het Sociaal Cultureel Planbureau beschrijft kwetsbaarheid bij ouderen als “een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, overlijden)” (van Campen 2011).

Voorwaarden meetinstrument

Meetinstrumenten dienen aan een aantal voorwaarden te voldoen om voor paramedische professionals in de Nederlandse context te kunnen worden aanbevolen.

  • Een voorwaarde voor een aanbeveling voor een meetinstrument binnen deze richtlijn is dat het meetinstrument én de gebruikershandleiding in het Nederlands verkrijgbaar zijn.
  • Een andere belangrijke eigenschap van het meetinstrument is de mogelijkheid om de vier verschillende domeinen van kwetsbaarheid in kaart te brengen (fysiek, psychologisch, sociaal, cognitief).
Uitgangsvraag

Wanneer is er sprake van kwetsbaarheid (multidimensionaal: psychologisch, sociaal, cognitief en/of fysiek)? En hoe kan je kwetsbaarheid signaleren?

Conclusies op basis van de literatuur
 
Conclusie Huang 2021

In de studie van Huang (2021) wordt aangegeven dat de Frailty Index of Accumulative Deficits (FI-CD), ontwikkeld door Mitnitski (2002) , het meest gebruikte en betrouwbare meetinstrument is. Echter, met 90 test-items is afname van deze test tijdsintensief.

De Groningen Frailty Indicator (GFI), met 15 items, en de Tilburg Frailty Indicator (TFI), met 15 items, zijn de meetinstrumenten die het vaakst zijn onderzocht op psychometrische eigenschappen en hierop tevens voldoende scoren. Daarnaast zijn dit zelfrapportagemeetinstrumenten en bestrijken ze meerdere domeinen van kwetsbaarheid. Uit de 42 beschouwde meetinstrumenten worden daarom de GFI en de TFI door Huang (2021) aanbevolen als screening-tool naar kwetsbaarheid bij ouderen.

Conclusie Gilardi 2018

Er is geen unanimiteit over een gouden standaard voor het vaststellen van (het risico op) kwetsbaarheid bij ouderen. Echter, de Frailty Index van Mitnitski (2002) zou hiervoor het meest in aanmerking komen.

Vier van de vijf meetinstrumenten blijken geschikt voor de eerstelijnsgezondheidszorg. De Tilburg Frailty Indicator komt naar voren als de beste keus als screeningsinstrument, gezien de hiervoor genoemde voorwaarden. De Tilburg Frailty Indicator brengt meerdere domeinen van kwetsbaarheid in kaart, is gebruiksvriendelijk en kent een hoog onderscheidend vermogen. Een tweestapsproces waarbij eerst een snel af te nemen (screenings)instrument gebruikt wordt, eventueel gevolgd door een langer, maar kwalitatief beter meetinstrument, kan een geschikt proces zijn binnen de gezondheidszorg.

Rationale van de aanbeveling

De werkgroep acht de GFI geschikt voor alle zes deelnemende paramedische beroepsgroepen. De GFI is momenteel het meest gebruiksvriendelijke screeningsinstrument voor kwetsbaarheid, die alle kwetsbaarheidsdomeinen bestrijkt. Met de GFI kan screening op kwetsbaarheid vroegtijdig en op een betrouwbare en valide wijze worden gedaan.

Paramedische professionals kunnen te allen tijden doorvragen op een specifiek kwetsbaarheidsdomein als de GFI daartoe aanleiding geeft.

 De EFIP is een uitgebreider instrument en kan worden beschouwd als een diagnostisch instrument. De werkgroep geeft daarom aan dat, afhankelijk van de uitkomst op de GFI, de EFIP eventueel gebruikt kan worden als follow-uptest om meer inzicht te krijgen in het kwetsbaarheidsdomein waarop een kwetsbare oudere laag scoort.

Literatuur: zoeken en selecteren

Onderzoeksvraag

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende onderzoeksvraag (PICO): Welke instrumenten zijn geschikt om kwetsbaarheid bij ouderen in kaart te brengen, ten behoeve van diagnostiek en evaluatie?

Relevante uitkomstmaten

Er wordt gezocht naar klinimetrische eigenschappen van meetinstrumenten die kwetsbaarheid in kaart brengen, zoals betrouwbaarheid, validiteit, sensitiviteit, specificiteit, area under de curve (AUC) en discriminatief vermogen. Indien studies ook andere kenmerken van meetinstrumenten rapporteren, zoals gebruiksvriendelijkheid (feasibility) of afnameduur, dan zal dit worden meegenomen.

Zoekactie

Er zal gezocht worden naar systematische literatuurreviews, cross-sectioneel onderzoek en validatiestudies. Indien een passende bestaande systematische literatuurreview gevonden wordt die aan de PICO voldoet, dan zal het literatuuronderzoek uit een samenvatting en kwaliteitsbeoordeling van deze review bestaan. Een review voldoet voldoende aan de PICO als deze een (vrijwel) compleet overzicht presenteert van meetinstrumenten die kwetsbaarheid in kaart brengen, aangevuld met klinimetrische eigenschappen. Een bestaande systematische review zal op methodologische kwaliteit beoordeeld worden met de ROBINS-tool (University of Bristol 2022).

Op 19 juli 2022 is door een informatiespecialist (H.W.J. Deurenberg, zelfstandig informatiespecialist) een systematische zoekactie uitgevoerd in Medline en Cinahl (zie bijlage B.1.1a en B1.1b voor de zoekverantwoording). De systematische zoekactie leverde 621 unieke treffers op. Na screening van de titel en het abstract op de inclusiecriteria door WG, HH, CD, en BM (zie onderstaande tabel) zijn 105 artikelen voorlopig geïncludeerd. Hiervan waren 19 studies (systematische) reviews en 86 niet-reviews. Voor het includeren van reviews is gekozen voor 1) de meest relevante review (sluit het beste aan bij de PICO); en 2) de meest recente review (literatuursearch). Vervolgens is van 19 systematische reviews het volledige artikel gescreend. Aangezien twee recente reviews geïncludeerd konden worden (1 review en 1 umbrella review) zijn de 86 niet- reviews niet meer full-tekst gescreend.

Geïncludeerde reviews: Huang (2021) en Gilardi (2018).

Zie bijlage B.1.2 voor het stroomdiagram van het inclusieproces. De (systematische) reviews die op basis van de volledige tekst zijn geëxcludeerd, en de reden van exclusie, zijn weergegeven in bijlage B.1.3.

(Alkadri 2021; Ambagtsheer 2017; Ambagtsheer 2020; Apostolo 2017; Aucoin 2020; Bessa 2018; Casanova-Munoz 2022; Clegg 2014; Clegg 2015; Galvin 2017; Hamaker 2012; Hendry 2015; Jorgensen 2017; Liau 2021; McDonagh 2018; Parker 2018; Warnier 2016).]

Inclusiecriteria

Karakteristieken van de reviews
Huang 2021

In de narratieve review van Huang (2021) is onderzoek gedaan naar meetinstrumenten om kwetsbaarheid in kaart te brengen bij ouderen (≥ 65 jaar). Definities van kwetsbaarheid, de psychometrische eigenschappen en de diagnostische accuratesse van de meetinstrumenten stonden hierbij centraal.
Inclusiecriteria waren 1) populatie ≥ 65 jaar, 2) kwantitatieve beoordeling van kwetsbaarheid door het meetinstrument, 3) het meetinstrument geeft bij voorkeur een classificatie en/of voorspelling van de kwetsbaarheidsstatus, 4) Engelstalige studies. In totaal zijn 69 van de 5144 studies, door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar, geïncludeerd (search tussen 2001 en 2021). Hierin zijn 42 meetinstrumenten geïdentificeerd. Per meetinstrument is een overzicht gegeven van:

  1. algemene kenmerken, theoretisch kader, doelgroep
  2. bestreken domeinen (fysiek, sociaal, cognitief, psychologisch, (omgeving))
  3. aantal items en wijze van scoren van het instrument
  4. psychometrische eigenschappen (betrouwbaarheid, validiteit, afkapwaarden, sensitiviteit en specificiteit)
  5. gebruiksvriendelijkheid, afnameduur van het instrument, setting/context
Gilardi 2018

Dit betreft een umbrella review. Deze review voldoet aan de PICO en had als doel een overzicht te geven van procedures en meetinstrumenten om kwetsbaarheid bij ouderen in kaart te brengen.
Inclusiecriteria waren 1) populatie ≥ 65 jaar, 2) setting: thuiswonend of eerstelijnsgezondheidszorg.
Exclusiecriteria waren 1) theoretische focus, 2) design: observationeel, cross-sectioneel of RCT, 3) focus op kwetsbaarheid in combinatie met een specifieke aandoening, 4) setting: ziekenhuis of intramuraal, 5) reviews met een focus op één meetinstrument.
In totaal zijn tien reviews van de 164 studies door twee onderzoekers, onafhankelijk van elkaar, geïncludeerd, (search tussen januari 2010 en december 2016). Vijf van deze reviews bevolen een of meer meetinstrumenten aan op basis van bestreken domeinen (fysiek, psychologisch en sociaal), klinimetrische eigenschappen, doel/setting/context en onderscheidend vermogen.

Studiekwaliteit (ROBIS)

Het risico op vertekening van de reviews is door WG gescoord met behulp van de ROBIS-tool (University of Bristol 2022). Een overzicht van de beoordeling van de studiekwaliteit (risk of bias; RoB) per studie is weergegeven in tabel B.1.1.

Individuele studiekwaliteit (RoB)

De twee geselecteerde reviews bevatten geen risk-of-bias-beoordeling van de geïncludeerde studies. Dit is een van de tekortkomingen waarop de reviews binnen de ROBIS zijn afgewaardeerd op kwaliteit. Er is niet gekozen voor een separate kwaliteitsbeoordeling van de 79 studies.

Effectiviteit en bewijskracht

Vanwege het ontbreken van de RoB van de individuele studies, de diversiteit en hoeveelheid aan uitkomstmaten met betrekking tot de klinimetrische eigenschappen van meetinstrumenten (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, test- hertestbetrouwbaarheid, constructvaliditeit, sensitiviteit, specificiteit, onderscheidend vermogen/AUC, responsiviteit, etc.) is het niet mogelijk de bewijskracht per uitkomstmaat te bepalen.

Resultaten literatuuronderzoek

Huang 2021

In deze review zijn drie typen meetinstrument onderscheiden, namelijk:
Zelfrapportage. Dit betreft meetinstrumenten die volledig bestaan uit zelfrapportage (n=17). Deze zijn breed inzetbaar en geschikt voor onderzoek naar bijvoorbeeld prevalentie van kwetsbaarheid binnen de oudere populatie. Afname door een gezondheidsprofessional is bij deze instrumenten niet nodig.
Klinische observatie. Dit betreft meetinstrumenten waarbij sprake is van een beoordeling op basis van klinische observatie (n=19), veelal gedaan door een gezondheidsprofessional. Deze meetinstrumenten worden met name ingezet in de klinische en intramurale (verpleeg- en verzorgingshuis)setting.
Combinatie van zelfrapportage en klinische observatie. Dit zijn meetinstrumenten waarbij zowel sprake is van zelfrapportage als van een beoordeling op basis van klinische observatie (n=6). Deze meetinstrumenten worden met name ingezet in de klinische en intramurale setting en zijn met name geschikt voor het stellen van een (uitgebreide) diagnose.

Slechts bij 12 meetinstrumenten is zowel de betrouwbaarheid als de validiteit onderzocht. Ten aanzien van de diagnostische accuratesse: van 35 meetinstrumenten waren afkapwaarden bekend. Echter, de sensitiviteit en specificiteit varieerden sterk met een range van respectievelijk 56%-89.5% en 52%-91.3%. Ook het aantal test-items per meetinstrument liep sterk uiteen (van 1 t/m 90).

Een gemodificeerde versie van deze overzichtstabel (tabel B.1.2) is hieronder opgenomen met de belangrijkste kenmerken per meetinstrument.

Gilardi 2018

Vijf van de tien geïncludeerde reviews bevolen een of meer meetinstrumenten aan op basis van bestreken domeinen (fysiek, psychologisch en sociaal), klinimetrische eigenschappen, doel/setting/context en onderscheidend vermogen. De volgende meetinstrumenten worden aanbevolen:
Fried's Frailty Phenotype. Dit meetinstrument wordt veel gebruikt in de klinische en onderzoekssetting.
Vulnerable Elders Survey. Dit is een kort en gebruiksvriendelijk instrument en daarmee toepasbaar binnen de algemene oudere populatie.
Frailty Index (FI). Wordt geregeld toegepast binnen de klinische setting en in onderzoek. Dit instrument wordt voorgesteld als gouden standaard, en bestrijkt drie domeinen van kwetsbaarheid (fysiek, psychologisch en sociaal). Echter, de Frailty Index is minder vriendelijk in gebruik.
Tilburg Frailty Indicator (TFI). Dit instrument bestrijkt drie domeinen (fysiek, sociaal en psychologisch), is met 14 minuten relatief snel af te nemen en bovendien als betrouwbaar en valide beoordeeld in meerdere studies.
SHARE Frailty Instrument. Dit betreft een in Ierland ontwikkeld instrument voor screening binnen de eerstelijns- gezondheidszorg.

Een overzichtstabel uit de studie van Gilardi (2018), waarin de belangrijkste kenmerken van deze meetinstrumenten gepresenteerd worden, is hieronder overgenomen (zie tabel B.1.3).

Voorwaarden die gesteld kunnen worden aan meetinstrumenten die kwetsbaarheid in kaart brengen binnen de eerstelijnsgezondheidszorg, zijn: 1) multidimensionale karakter (bestrijkt meerdere domeinen), 2) snel af te nemen en gebruiksvriendelijk, 3) hoog onderscheidend vermogen.

De setting/context is veelal bepalend voor de keus van het meest geschikte instrument. Verschillende settings worden onderscheiden:
Research setting. voor het definiëren van kwetsbaarheid (bij inclusie van studies)
Klinische setting. voor de keuze van een behandelplan
Therapeutische setting. voor het organiseren en opstellen van een behandelplan/interventie
Public health setting. voor te maken beleidskeuzes, bijvoorbeeld ten aanzien van geldallocatie
Preventieve context. het maken van een keuze voor een preventieve interventie

Recent onderzoek naar kwetsbaarheid benadrukt steeds vaker het multidimensionale karakter van kwetsbaarheid en het belang van meetinstrumenten die meerdere domeinen van kwetsbaarheid (fysiek, psychologisch en socio-economisch) in kaart kunnen brengen.

Van bewijs naar aanbeveling
Aanvullende literatuur (EFIP)

Door de werkgroep is het meetinstrument Evaluative Frailty Index for Physical Activity (EFIP) van De Vries (2013) aangedragen (de Vries 2011). Dit betreft een Nederlands meetinstrument om kwetsbaarheid in kaart te brengen en is niet naar voren gekomen in de review van Huang (2021) en Gilardi (2018). Gezien de wens van de werkgroep om ook dit meetinstrument mee te nemen in het verdere evidence to decision (EtD)-proces wordt hierna een korte beschrijving gegeven van dit instrument.
De EFIP brengt zowel het fysieke, het psychologische als het sociale domein van kwetsbaarheid in kaart en een aantal domeinen van de gezondheid. De EFIP bestaat uit 50 items verdeeld over deze vier domeinen ‘Fysiek functioneren’ (19 items), ‘Psychologisch functioneren’ (8 items), ‘Sociaal functioneren’ (7 items) en ‘Gezondheid’ (16 items). De afnameduur wordt geschat op 15 tot 20 minuten (Meetinstrumenten in de zorg 2013). Het meetinstrument is gratis beschikbaar en te downloaden op www.meetinstrumentenzorg.nl.
De Vries (2013) ontwikkelden de EFIP en onderzochten deze op verschillende klinimetrische eigenschappen. De resultaten lieten een goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (Cohen kappa=0.72, ICC=0.96) en test-hertestbetrouwbaarheid (Cohen kappa=0.77 en 0.80; ICC=0.93 en 0.98) zien. Ten aanzien van de constructvaliditeit werd er een matige/redelijke correlatie gevonden met de TUG (0.61), POMA (-0.70) en CIRS-G (0.66). Geconcludeerd werd dat de EFIP een betrouwbaar en valide instrument is om verandering van kwetsbaarheid in kaart te brengen (in bijvoorbeeld fysieke activiteit-interventies).

In een recentere systematische review uitgevoerd door Sutton (2016) werd de EFIP beoordeeld volgens de COnsensus- based Standards for the selection of health Measurement INstruments (COSMIN) checklist (Mokkink 2016). Hierin werd de betrouwbaarheid van de EFIP beoordeeld als ‘poor’ en de validiteit als ‘fair’.

Patient journey

De klinimetrische eigenschappen van meetinstrumenten is een van de aspecten binnen de ‘patient journey’ Tuut (24).
Het is daarom van belang dat tijdens het EtD-proces ook andere elementen binnen de patient journey beschouwd worden, zoals gebruiksvriendelijkheid, belasting voor de patiënt, gevolgen van de instrumentkeuze op de keus van een vervolgtraject (behandeling/interventie) en de (verwachte) verandering op patiëntrelevante uitkomstmaten. Deze aspecten zijn op basis van klinische expertise en expert opinion meegenomen tijdens het EtD-proces.
Het onderdeel van bewijs naar aanbeveling bevat een negental criteria die hierna worden opgesomd.

Voorwaarden meetinstrument

Omdat het meetinstrument binnen de Nederlandse context gebruikt gaat worden, is een voorwaarde dat het meetinstrument en de gebruikershandleiding met toelichting verkrijgbaar zijn in de Nederlandse taal. Daarnaast is het zeer gewenst dat gebruik van het instrument geen aanschaf- of gebruikskosten met zich meebrengt en dat het instrument de vier domeinen van kwetsbaarheid (fysiek, psychologisch, sociaal, cognitief) in kaart brengt.
Hiermee heeft de werkgroep de 43 instrumenten die uit de literatuursearch naar voren zijn gekomen, kunnen terugbrengen tot een selectie van drie potentieel geschikte meetinstrumenten.
Met deze drie meetinstrumenten is het EtD-proces verder doorlopen:

  • Groningen Frailty Indicator (GFI)
  • Tilburg Frailty Indicator (TFI)
  • Evaluative Frailty Index for Physical Activity (EFIP)
Criteria
Kwaliteit van bewijs

Klinimetrische kwaliteit

Uit de review van Huang 2021 en de studie van De Vries (2013) blijken zowel de GFI, TFI als EFIP voldoende betrouwbaar en valide (zie tabel B.1.4). Uit alle 42 meetinstrumenten die in de review van Huang 2021 opgenomen zijn, worden de GFI en TFI aanbevolen. De GFI en TFI hebben vergelijkbare klinimetrische eigenschappen (t.a.v. betrouwbaarheid en validiteit). Sommige kwetsbaarheidsdomeinen, zoals cognitief functioneren, worden door de TFI of GFI maar met één vraag besproken. De werkgroep geeft aan dat deze twee instrumenten weliswaar als betrouwbaar en valide beschouwd kunnen worden, maar dat dit weinig informatie en nuance over sommige kwetsbaarheidsdomeinen geeft.
De werkgroep geeft aan dat de EFIP een vollediger beeld geeft van iemands kwetsbaarheidsstatus. De EFIP is namelijk een uitgebreider instrument en er worden meerdere vragen gesteld per kwetsbaarheidsdomein.

Vanwege het ontbreken van de RoB van de individuele studies en de diversiteit van en hoeveelheid aan uitkomstmaten met betrekking tot de klinimetrische eigenschappen van meetinstrumenten is er geen bewijskracht per uitkomstmaat bepaald.

Normwaarden
Zowel de GFI en TFI als de EFIP kennen Nederlandse normwaarden en afkapwaarden.

Balans gewenste en ongewenste effecten

N.v.t.

Waarden en voorkeuren van patiënten en professionals over kwetsbare oudererelevante uitkomsten en directe gevolgen test

Hanteerbaarheid (kwetsbare oudere en hulpverlener)
In de review van Huang 2021 worden de GFI en TFI geclassificeerd als screeningsinstrumenten en duurt het afnemen van de GFI en TFI maximaal 15 minuten. De werkgroep geeft aan dat deze afnameduur een onderschatting is. Dit geldt ook voor de vermelde afnameduur van de EFIP (15-20 min) (Meetinstrumenten in de zorg 2013). De werkgroep geeft aan dat in de praktijk de afnameduur van deze drie tests langer is, namelijk, GFI: 15-20 min, TFI: 25 min, EFIP: 30-40 min. Hoewel de review van Huang (2021) meldt dat GFI en TFI om ‘self-report’ gaan, geeft de werkgroep aan dat de vragen meestal door de therapeut gesteld worden, of dat de vragen gezamenlijk doorlopen worden. De kwetsbare oudere vult deze vragenlijsten doorgaans niet zelfstandig in.

De GFI, TFI en EFIP zijn gratis en in het Nederlands verkrijgbare vragenlijsten. Voor testafname zijn geen specifieke instrumenten nodig. Het is wenselijk om voor een meetinstrument te kiezen waarvoor geen specifieke instrumenten nodig zijn (zoals een handknijpkrachtmeter of bio-impedantiemeting), aangezien de aanbevelingen gelden voor zes paramedische disciplines die betrokken zijn bij deze richtlijn.

De werkgroep geeft aan dat, ten aanzien van het taalniveau, de TFI wat complexer is dan de GFI. Daarom lijkt de TFI minder geschikt voor kwetsbare oudereen met lage gezondheidsvaardigheden of cognitieve problemen. Met name voor de zeer kwetsbare ouderen is het afnemen van de TFI hierdoor ingewikkelder.
De EFIP is een vragenlijst met 50 vragen, waardoor de testafname langer is dan die van de GFI en TFI. Ieder kwetsbaarheidsdomein wordt uitgebreider bevraagd dan bij de TFI en GFI en de werkgroep geeft aan dat hiermee een beter beeld van iemands kwetsbaarheid wordt verkregen. Echter, de langere afnameduur kan voor sommige paramedische professionals een drempel vormen. Bovendien kunnen afnemende aandacht en concentratie bij ouderen een rol spelen bij een lange afnameduur.

Gezien de kortere afnametijd van de GFI ten opzichte van de TFI zal in het verdere EtD-proces vooral de focus liggen op de GFI. Daarnaast wordt de EFIP in het verdere EtD-proces meegenomen, aangezien hiermee een beter beeld van iemands kwetsbaarheid verkregen wordt.

Economische overwegingen en kosteneffectiviteit

De werkgroep acht de financiële middelen die nodig zijn voor de GFI en de EFIP als verwaarloosbaar. Beide instrumenten zijn vragenlijsten en er zijn bij de werkgroep geen auteursrechten of andere kosten aan het gebruik van deze tests bekend. Het samen met de kwetsbare oudere afnemen van de GFI of EFIP kost extra tijd tijdens de anamnese. Deze extra tijd zorgt voor hogere maatschappelijke kosten. Echter, de werkgroep geeft aan dat informatie ten aanzien van de kwetsbaarheidsstatus, verkregen met de GFI en/of EFIP, zich op meerdere manieren terugbetaalt. Zo kunnen beide instrumenten bijdragen aan het vroegtijdig signaleren van (risico op) kwetsbaarheid, waardoor er vroegtijdig geïntervenieerd kan worden. Zodoende kan verslechtering van kwetsbaarheid worden vertraagd of kan er zelfs verbetering optreden. Daarnaast krijgt de therapeut een beter beeld van iemands kwetsbaarheid, wat helpt bij het maken van een goede inschatting en het opstellen van een gerichter en beter behandelplan. Tevens kan bij doorverwijzing een warme overdracht van informatie plaatsvinden, waardoor een nieuwe test niet opnieuw hoeft te worden afgenomen bij een andere (paramedische) professional.

De werkgroep beoordeelt de benodigde (financiële) middelen voor het meetinstrument als verwaarloosbaar en beschouwt het gebruik van zowel de GFI als de EFIP als kosteneffectief.

Gelijkheid

De werkgroep verwacht dat het gebruik van de GFI en/of EFIP niet zal leiden tot een toename of afname van gezondheidsverschillen voor verschillende groepen kwetsbare ouderen (neutraal). Het zelf invullen van de vragenlijst kan moeilijk zijn voor laaggeletterden of kwetsbare ouderen met lage gezondheidsvaardigheden, maar de vragenlijst wordt vaak samen met de therapeut ingevuld. Dit leidt daarom niet tot ongelijkheid in de toegang tot een interventie of behandeling.

Aanvaardbaarheid

De werkgroep verwacht dat implementatie en gebruik van de GFI en/of EFIP door de meeste paramedische professionals en key stakeholders aanvaard zullen worden. Wel kunnen er paramedische professionals zijn die het in kaart brengen van alle vier domeinen van kwetsbaarheid als ver buiten hun eigen beroepsdomein beschouwen. Zo kan fysieke kwetsbaarheid binnen de logopedie soms gezien worden als minder relevant dan cognitieve kwetsbaarheid (of communicatieve kwetsbaarheid) en komt cognitieve kwetsbaarheid zeer beperkt aan bod binnen de GFI en de EFIP. Echter, de paramedische beroepsverenigingen aanvaarden waarschijnlijk wél het gebruik van de GFI en/of EFIP. Bijalle (zes) paramedische beroepsverenigingen is er sprake van de wens tot meer multidisciplinaire samenwerking. Een ‘gemeenschappelijk’ instrument, waarbij kwetsbaarheidsdomeinen in kaart gebracht worden die op de grens van het eigen vakgebied liggen, is daar een onderdeel van. Gezien de kortere afnameduur van de GFI, zal de GFI beter geaccepteerd worden door alle paramedische professionals dan de EFIP.
Wat betreft de aanvaardbaarheid buiten de zes deelnemende beroepsgroepen: het is belangrijk dat het meetinstrument voldoende betrouwbaar en valide is.

Haalbaarheid

Implementatie van de GFI en/of EFIP is zeker haalbaar. De werkgroep geeft aan dat de afnameduur hierbij een belangrijke rol speelt. Hierdoor is implementatie van de GFI gemakkelijker haalbaar dan implementatie van de EFIP.
De EFIP geeft een uitgebreider beeld van iemands kwetsbaarheid en algemene gezondheid en sluit goed aan bij de gebruikelijke anamnese(vragen) van met name oefen- en fysiotherapie. Dit is belangrijk voor het opstellen van het therapeutisch behandelplan. Daarnaast wordt voor dit doeleinde de EFIP ook aanbevolen in C.1 ‘In kaart brengen van beschermende en risicofactoren voor kwetsbaarheid’.

    • Alkadri J, Hage D, Nickerson LH, Scott LR, Shaw JF, Aucoin SD, McIsaac DI. A Systematic Review and Meta-Analysis of Preoperative Frailty Instruments Derived From Electronic Health Data. Anesth Analg. 2021;133(5):1094-106.
    • Ambagtsheer RC, Thompso MQ, Archibald MM, Casey MG, Schultz TJ. Diagnostic test accuracy of self-reported frailty screening instruments in identifying community-dwelling older people at risk of frailty and pre-frailty: a systematic review protocol. JBI Database of Systematic Reviews & Implementation Reports. 2017;15(10):2464-8.
    • Ambagtsheer RC, Thompson MQ, Archibald MM, Casey MG, Schultz TJ. Diagnostic test accuracy of self-reported screening instruments in identifying frailty in community-dwelling older people: A systematic review. Geriatrics & gerontology international. 2020;20(1):14-24.
    • Apostolo J, Cooke R, Bobrowicz-Campos E, Santana S, Marcucci M, Cano A, Vollenbroek-Hutten M, Germini F, Holland C. Predicting risk and outcomes for frail older adults: an umbrella review of frailty screening tools. JBI Database System Rev Implement Rep. 2017;15(4):1154-208.
    • Aucoin SD, Hao M, Sohi R, Shaw J, Bentov I, Walker D, McIsaac DI. Accuracy and Feasibility of Clinically Applied Frailty Instruments before Surgery: A Systematic Review and Meta-analysis. Anesthesiology. 2020;133(1):78-95
    • Bessa B, Ribeiro O, Coelho T. Assessing the social dimension of frailty in old age: A systematic review. Archives of Gerontology & Geriatrics. 2018;78:101-13.
    • Casanova-Munoz V, Hernandez-Ruiz A, Durantez-Fernandez C, Lopez-Mongil R, Nino-Martin V. Description and clinical application of comprehensive geriatric assessment scales: A rapid systematic review of reviews. Rev Clin Esp (Barc). 2022;30:30.
    • Clegg A, Rogers L, Young J. 43 DIAGNOSTIC TEST ACCURACY OF SIMPLE INSTRUMENTS FOR IDENTIFYING FRAILTY IN COMMUNITY DWELLING OLDER PEOPLE: A SYSTEMATIC REVIEW. Age & Ageing. 2014;43(suppl_2):ii10-1.
    • Clegg A, Rogers L, Young J. Diagnostic test accuracy of simple instruments for identifying frailty in community-dwelling older people: a systematic review. Age Ageing. 2015;44(1):148-52.
    • de Vries NM, Staal JB, Olde Rikkert MGM, Nijhuis-van der Sanden MWG. Evaluative Frailty Index for Physical Activity (EFIP): A Reliable and Valid Instrument to Measure Changes in Level of Frailty. Physical Therapy. 2013;93(4):551-61.
    • de Vries NM, Staal JB, van Ravensberg CD. Outcome instruments to measure frailty: a systematic review. Ageing Research Reviews.2011;10(1):v.
    • Galvin R, Gilleit Y, Wallace E, Cousins G, Bolmer M, Rainer T, Smith SM, Fahey T. Adverse outcomes in older adults attending emergency departments: a systematic review and meta-analysis of the Identification of Seniors At Risk (ISAR) screening tool. Age & Ageing. 2017;46(2):179-86.
    • Gilardi F, Capanna A, Ferraro M. Frailty screening and assessment tools: a review of characteristics and use in Public Health. annali di igiene medicina preventiva e di comunnità. 2018(2):128-39.
    • Gobbens R, Luijkx KG, Wijnen-Sponselee MT, Schols JM. Towards an integral conceptual model of frailty. J Nutr Health Aging. 2010;13(3):175-81.
    • Gobbens RJ, Krans A, van Assen MA. Validation of an integral conceptual model of frailty in older residents of assisted living facilities. Archives of Gerontology & Geriatrics. 2015;61(3):400-10.
    • Hamaker ME, Jonker JM, de Rooij SE, Vos AG, Smorenburg CH, van Munster BC. Frailty screening methods for predicting outcome of a comprehensive geriatric assessment in elderly patients with cancer: a systematic review. Lancet Oncol. 2012;13(10):e437-44.
    • Hendry K, Hill E, Quinn TJ, Evans J, Stott DJ. Single screening questions for cognitive impairment in older people: a systematic review. Age & Ageing. 2015;44(2):322-6.
    • Huang EY, Lam SC. Review of frailty measurement of older people: Evaluation of the conceptualization, included domains, psychometric properties, and applicability. Aging Med (Milton). 2021;4(4):272-91.
    • Jorgensen R, Brabrand M. Screening of the frail patient in the emergency department: A systematic review. European Journal of Internal Medicine. 2017;45:71-3.
    • Liau SJ, Lalic S, Visvanathan R, Dowd LA, Bell JS. The FRAIL-NH Scale: Systematic Review of the Use, Validity and Adaptations for Frailty Screening in Nursing Homes. Journal of Nutrition, Health & Aging. 2021;25(10):1205-16.
    • McDonagh J, Martin L, Ferguson C, Jha SR, Macdonald PS, Davidson PM, Newton PJ. Frailty assessment instruments in heart failure: A systematic review. Eur J Cardiovasc Nurs. 2018;17(1):23-35.
    • Meetinstrumenten in de zorg. Meetinstrumenten in de zorg. 2013. Beschikbaar via: https://meetinstrumentenzorg.nl/instrumenten/ evaluative-frailty-index-for-physical-activity/.
    • Mitnitski AB, Graham JE, Mogilner AJ, Rockwood K. Frailty, fitness and late-life mortality in relation to chronological and biological age. BMC Geriatrics. 2002;2(1):1.
    • Mokkink LB, Prinsen CAC, Bouter LM, Vet HCWd, Terwee CB. The COnsensus-based Standards for the selection of health Measurement INstruments (COSMIN) and how to select an outcome measurement instrument. Braz J Phys Ther. 2016;20(2):105-13.
    • Parker SG, McCue P, Phelps K, McCleod A, Arora S, Nockels K, Kennedy S, Roberts H, Conroy S. What is Comprehensive Geriatric Assessment (CGA)? An umbrella review. Age & Ageing. 2018;47(1):149-55.
    • RIVM. Ouderen van nu en straks: zijn er verschillen in kwetsbaarheid? 2015. Beschikbaar via: https://www.rivm.nl/ouderen-van-nu- en-straks-zijn-er-verschillen-in-kwetsbaarheid.
    • Sutton JL, Gould RL, Daley S, Coulson MC, Ward EV, Butler AM, Nunn SP, Howard RJ. Psychometric properties of multicomponent tools designed to assess frailty in older adults: A systematic review. BMC Geriatrics. 2016;16(1):55.
    • Tuut MK, Burgers JS, van der Weijden T, Langendam MW. Do clinical practice guidelines consider evidence about diagnostic test consequences on patient-relevant outcomes? A critical document analysis. Journal of Evaluation in Clinical Practice. 2022;28(2):278-87.
    • University of Bristol. ROBIS tool. 2022. Beschikbaar via: https://www.bristol.ac.uk/population-health-sciences/projects/robis/robis-tool/.
    • van Campen C. Kwetsbare Ouderen. Planbureau SeC; 2011. Beschikbaar via: https://repository.scp.nl/bitstream/handle/ publications/697/http_ _ _www.scp.nl_8080_gvisapi_dsplug.pdf?sequence=1&isAllowed=y.
    • Warnier RM, van Rossum E, van Velthuijsen E, Mulder WJ, Schols JM, Kempen GI. Validity, Reliability and Feasibility of Tools to Identify Frail Older Patients in Inpatient Hospital Care: A Systematic Review. Journal of Nutrition, Health & Aging. 2016;20(2):218-30.