Nekpijn [richtlijn]

C.3.2 Behandelprofiel B

Nekpijn graad I/II-afwijkend beloop

Nekpijn welke (in meer of mindere mate) interfereert met activiteiten in het dagelijks leven en een afwijkend beloop in herstel van pijn en activiteiten heeft, en waarbij geen psychosociale herstelbelemmerende factoren dominant aanwezig zijn.

 

Informatie en advies

Als bij behandelprofiel A.

 

Aanbevolen aanvullende therapie

Te overwegen therapie (bij onvoldoende effect)

Overweeg de volgende interventies wanneer, in overleg met de patiënt, wordt geconstateerd dat de aanbevolen therapie geen of onvoldoende effect heeft op het gezondheidsprobleem:

  • cervicaal kussen
  • cognitieve gedragstherapie
  • kinesiotape (bij traumagerelateerde nekpijn) voor pijnvermindering op korte termijn
  • massage (mits in combinatie met andere therapievormen) voor pijnvermindering op korte termijn
  • warmte- of koudetherapie (mits in combinatie met andere therapievormen)
  • werkplaatsinterventies (bij werkgerelateerde nekpijn)

Afgeraden therapie

  • dry needling
  • elektrotherapie
  • ultrageluid/shockwave
  • laser

Aanvullend bij werkgerelateerde klachten

Als bij behandelprofiel A, plus:

  • Bij een vermoeden van een door het werk veroorzaakte herstelbelemmerende factor: adviseer de patiënt contact op te nemen met de bedrijfsarts, bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut om de behandelmogelijkheden te bespreken, of in geval van arbeidsverzuim met de Arbodienst om een re-integratietraject te bespreken.
  • Bij een arbeidsverzuim, of bij productieverlies zonder arbeidsverzuim, dat langer dan vier weken aanhoudt: vraag bij de patiënt naar de afspraken die zijn gemaakt met de bedrijfsarts, overweeg de patiënt te adviseren om contact op te nemen met of door te verwijzen naar de bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut, en/of treed in overleg met de bedrijfsarts om het verdere beleid af te stemmen (na akkoord van de patiënt).

Afsluiting

  • Evalueer de inhoud van de behandeling, de therapietrouw van de patiënt en de behandelresultaten, bij voorkeur met de N(P)RS en de PSK.
  • Beëindig de behandeling zodra de afgesproken behandeldoelen zijn bereikt of indien er geen verbetering is opgetreden na zes weken.
  • Indien de behandeling na zes weken onvoldoende effect heeft gehad op de pijn en het niveau van activiteiten en participatie: neem, na akkoord van de patiënt, contact op met de huisarts of bedrijfsarts, om verdere (niet-fysiotherapeutische) behandelmogelijkheden te bespreken.