Zorg op afstand

A.1 Inleiding

Aanleiding van de generieke richtlijn

Zorg op afstand sluit aan bij nationale ambities om zorg in de toekomst effectief, toegankelijk en betaalbaar te houden en vormt eveneens een speerpunt van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) en de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM). Zorg op afstand duidt in deze richtlijn op alle zorgactiviteiten tussen patiënt en zorgverleners die op afstand worden gegeven. Dit gaat zowel om digitale zorg via bijvoorbeeld apps en wearables als om video- en/of belconsulten. De zorg kan zowel synchroon als asynchroon zijn. De term ‘op afstand’ duidt dus op het feit dat zorgverlener en patiënt zich niet in eenzelfde fysieke ruimte bevinden. Deze richtlijn richt zich specifiek op vormen van zorg op afstand die zorg in de praktijk geheel of gedeeltelijk vervangen, en niet op vormen die een aanvulling zijn op de reguliere behandeling.

Zorg op afstand heeft veel potentie binnen de therapeutische zorg, aangezien er steeds meer nadruk ligt op de coachende rol van de therapeut en op het bevorderen van zelfmanagement van patiënten. Ook patiënten erkennen de potentie van zorg op afstand, bijvoorbeeld omdat het ze handvatten geeft om makkelijker zelf thuis met de therapeutische adviezen aan de slag te gaan. Aangezien patiënten meestal een reeks behandelingen krijgen, is het mogelijk om alleen een gedeelte van de begeleiding op afstand aan te bieden.

Ondanks deze potentie werd tot aan de coronapandemie zorg op afstand in de dagelijkse praktijk minimaal toegepast. Tijdens de coronapandemie is het gebruik van zorg op afstand toegenomen (Ministerie van Volksgezondheid en Milieu 2022). Voor een deel van de therapeuten was dat succesvol en zij passen zorg op afstand nog steeds toe. Een ander deel ervoer echter moeite om op afstand de gewenste behandeleffecten te bereiken, en is daarna weer op de reguliere wijze gaan behandelen. Het wisselende gebruik van zorg op afstand heeft ongewenste praktijkvariatie tot gevolg, waardoor veel patiënten die mogelijk baat hebben bij het ontvangen van zorg op afstand dit nu niet altijd aangeboden krijgen. Dit gaf aanleiding tot het ontwikkelen van een generieke richtlijn om therapeuten handvatten te geven bij het maken van klinische beslissingen over de inzet en de invulling van zorg op afstand.

Deze generieke richtlijn geeft therapeuten inzicht in de meerwaarde van zorg op afstand vergeleken met een regulier behandeltraject vanuit het perspectief van de patiënt, waarbij zogenaamde patiëntgerapporteerde uitkomstmaten werden gehanteerd. Ook geeft de richtlijn inzicht in de therapeutische doelen waarvoor zorg op afstand ingezet kan worden. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan over het kiezen van een passende vorm van zorg op afstand, voor het opbouwen en onderhouden van een goede patiënt-therapeutrelatie, en voor het samen met de patiënt beslissen over de inzet van zorg op afstand.

 

Initiatiefnemers

Het initiatief voor de ontwikkeling van deze richtlijn lag bij het KNGF. Mede-initiatiefnemers zijn het VvOCM, de Hogeschool Utrecht (Lectoraat Innovatie van Beweegzorg) en Patiëntenfederatie Nederland.

 

Doel van de generieke richtlijn

Deze generieke richtlijn heeft als doelstelling om, daar waar het meerwaarde heeft, zorg op afstand te integreren binnen de fysio-/oefentherapie en zo bij te dragen aan toekomstbestendige zorg.

Met een systematische evaluatie van wetenschappelijk onderzoek, een kwalitatieve analyse en weging van patiënt- en therapeutvoorkeuren en inbreng van therapeutexpertise, ondersteunt de generieke richtlijn therapeuten en patiënten in de klinische besluitvorming.

Aanbevelingen zijn geen wetten of dwingende voorschriften. In principe wordt een therapeut geacht zich aan de aanbevelingen te houden, maar beargumenteerd afwijken is legitiem of zelfs noodzakelijk als dit past bij de situatie en wensen van een individuele patiënt.

 

Afbakening

Zoals hierboven al beschreven is, duidt zorg op afstand in deze richtlijn op alle zorgactiviteiten tussen patiënt en zorgverleners terwijl die zich niet in eenzelfde fysieke ruimte bevinden. Deze richtlijn richt zich specifiek op vormen van zorg op afstand die zorg in de praktijk geheel of gedeeltelijk vervangen, en niet op vormen die een aanvulling zijn op de reguliere behandeling.

Voorbeelden van zorgtechnologieën die hiervoor ingezet kunnen worden zijn wearables, apps, platforms voor telerevalidatie, virtual reality, videosoftware, telefonie, sensoren of chatbots. Kunstmatige intelligentie kan een onderdeel zijn van deze zorgtechnologieën.

In de generieke richtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen synchrone en asynchrone vormen van zorg op afstand. Bij synchrone vormen van zorg op afstand, zoals videoconsulten en telefonische consulten, is er op hetzelfde moment contact tussen de therapeut en de patiënt. Bij asynchrone vormen kunnen patiënten en therapeuten op een zelfgekozen moment, los van elkaar, aan de slag met de zorgtechnologie.

Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen behandeltrajecten die, op het lichamelijk onderzoek na, volledig op afstand worden aangeboden, en behandeltrajecten waarbij een gedeelte van de zorg op afstand wordt aangeboden. Zie voor uitleg over de gebruikte begrippen de onderbouwing van deze module.

Deze richtlijn richt zich op alle patiëntengroepen, behalve patiënten die hartrevalidatie volgen vanwege coronairlijden of chronisch hartfalen. De specifieke aanbevelingen voor deze doelgroep staan beschreven in de KNGF-richtlijn Hartrevalidatie 2023.

 

Beoogde gebruikers van de generieke richtlijn

De aanbevelingen in de generieke richtlijn zijn primair gericht op alle fysiotherapeuten en oefentherapeuten, ongeacht de setting (eerstelijnspraktijk, ziekenhuis of revalidatie-instelling, mono- of multidisciplinaire setting). Ook is de richtlijn van toepassing op behandelingen van patiënten met alle aandoeningen. Dit maakt de aanbevelingen generiek van aard en dus niet specifiek van toepassing op een of enkele aandoeningen. Een uitzondering geldt voor de groep patiënten die een therapeutische behandeling krijgen in het kader van hartrevalidatie. Voor deze groep kunnen specifieke aanbevelingen gelden, die staan beschreven in de KNGF-richtlijn Hartrevalidatie 2023.

Daarnaast is deze generieke richtlijn relevant voor patiënten, beleidsmakers en organisaties die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten. De richtlijn geeft een duidelijk beeld van wat er op het gebied van zorg op afstand te verwachten is van fysio- en oefentherapeuten.

 

Leeswijzer

In elke module is de informatie verdeeld over drie lagen, waarbij met elke laag het desbetreffende onderwerp verder is uitgediept:

  • De praktische handvatten, de aanbevelingen, zijn opgenomen in de Praktijkrichtlijn (de eerste laag).
  • De informatie over het onderwerp dat aan de orde is, en de afweging van de belangrijkste argumenten die leiden tot de aanbevelingen dan wel omschrijving staan in de Onderbouwing (de tweede laag).
  • De details over de wijze waarop deze informatie is vergaard (o.a. zoekstrategie, samenvatting van resultaten, beoordeling van bewijskracht, resultaten vanuit de interviews en beschrijving van overwegingen), het proces waarmee deze afweging tot stand is gekomen en de referenties van de gebruikte (wetenschappelijke) literatuur, staan in de Verantwoording (de derde laag).

Waar ‘hij’ geschreven staat, kan ook ‘zij’ of ‘die’ gelezen worden.

 

Methodiek

De ontwikkeling van deze generieke richtlijn heeft plaatsgevonden conform de KNGF-richtlijnenmethodiek 2022 (KNGF 2022). De wijze waarop deze methodiek toegepast is en de wijze waarop belanghebbenden betrokken zijn bij de ontwikkeling, zijn beschreven in de module ‘Auteurs | Ontwikkeling’.

Om een sterke basis te genereren voor het proces van bewijs naar aanbeveling (‘evidence to decision’) is naast literatuuronderzoek ook kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de ervaringen van therapeuten en patiënten met zorg op afstand gedurende en na de coronapandemie.

 

Definities en begrippen

In de Onderbouwing van deze module zijn de belangrijkste definities en begrippen omschreven die in deze generieke richtlijn aan de orde komen.

De generieke richtlijn Zorg op afstand is ontwikkeld volgens de KNGF-richtlijnenmethodiek 2022 (KNGF 2022). Omdat zorg op afstand een jong onderzoeksgebied is, is de KNGF-richtlijnenmethodiek gecombineerd met kwalitatief onderzoek om zo recente ervaringen uit de praktijk ook mee te kunnen nemen. In de Verantwoording staat beschreven op welke wijze deze methodiek is toegepast voor de ontwikkeling van deze generieke richtlijn. De ontwikkeling van de generieke richtlijn heeft plaats gevonden binnen het Digi-On-project en is gefinancierd middels de subsidie Zorg op afstand, als onderdeel van het ZonMw-programma Kwaliteit van Zorg: Ondersteuning Zorginstituut.

 

Belangrijkste definities en begrippen

Apps/Applicaties
Een softwareprogramma dat gebruikt wordt op een pc, laptop of op een mobiel apparaat.

Asynchrone zorg op afstand en synchrone zorg op afstand
Bij synchrone vormen van zorg op afstand, zoals videoconsulten en telefonische consulten, is er op hetzelfde moment contact tussen de therapeut en de patiënt. Bij asynchrone vormen kunnen patiënten en therapeuten op een zelfgekozen moment, los van elkaar, aan de slag met de zorgtechnologie.

Digitale vaardigheden
Vaardigheden van mensen om digitale apparaten te kunnen gebruiken, zoals een computer, tablet of mobiele telefoon .

Fysieke zorg
Consult door communicatie tussen patiënt en therapeut waarbij beiden fysiek aanwezig zijn.

Gezondheidsvaardigheden
Vaardigheden van mensen om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen .

Telefonische consulten
Een afspraak tussen therapeut en patiënt die telefonisch plaatsvindt en een fysiek consult vervangt.

Videoconsulten
Een afspraak tussen therapeut en patiënt waarbij de therapeut op afstand zorg verleent aan de patiënt via een directe videoverbinding. Ook wel aangeduid als videobellen of beeldbellen.

Wearables
Draagbare technologie, oftewel elektronische apparaten die je op het lichaam kunt dragen en ‘activity trackers’, smartwatches en apps op de telefoon die bijvoorbeeld dagelijkse (sport)activiteiten bijhouden .

Zorg op afstand
Alle zorgactiviteiten tussen patiënt en zorgverleners die op afstand worden gegeven. Dit gaat zowel om digitale zorg als om video- en/of belconsulten. De term ‘op afstand’ duidt dus op het feit dat zorgverlener en patiënt zich niet in eenzelfde fysieke ruimte bevinden.

Zorgtechnologie
Digitale technologieën die bijdragen aan het bereiken van gezondheidszorggerelateerde doelstellingen

 

 

    • M.C. van Scherpenseel, M. de Weerd, L. Adams, C. Veenhof, C.J.J. Kloek (2023). Videoconsulten binnen de fysiotherapie. Gebruik tijdens coronacrisis en implicaties voor de toekomst. FysioPraxis, 31 (3); 32-36. Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). (2022). KNGF-richtlijnenmethodiek: ontwikkeling en implementatie van KNGF-richtlijnen, versie 3.

    • Pharos. (2023, Augustus). Factsheet Laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden.

    • Pharos. (2022, Oktober). Factsheet Digitale vaardigheden.

    • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid en Milieu (2022). E-healthmonitor 2022. Stand van zaken digitale zorg. Beschikbaar via https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2022-0153.pdf

    • Ros, M., & Willemsen, N. (2022). Alles wat je moet weten over activity trackers (wearables). https://www.allesoversport.nl/thema/beweegstimulering/alles-wat-je-moet-weten-over-activity-trackers-wearables/

    • WHO. (2021). Global strategy on digital health 2020-2025.

    • Zorginstituut Nederland. (2021). AQUA-Leidraad (voorheen Leidraad voor kwaliteitsstandaarden). https://www.zorginzicht.nl/ontwikkeltools/ontwikkelen/aqua-leidraad