Zelfmanagement

A.3 Organisatie van zorg

Ondersteun een patiënt in diens zelfmanagement uitsluitend binnen de grenzen van je eigen competenties ten aanzien van zelfmanagementondersteuning. 

Wees alert op tekenen van beperkte gezondheidsvaardigheden van een patiënt en houd rekening met deze beperking tijdens het gehele therapeutische proces. 

Stem bij het ondersteunen van zelfmanagement de communicatie af op de gezondheidsvaardigheden van de patiënt. 

Overweeg bij patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden samen te werken met bij de patiënt betrokken hulpverleners, zoals het wijkteam, de sociaal raadsman en/of de allochtone zorgconsulent. 

Beweegzorg die wordt gegeven door de fysio- of oefentherapeut is een paramedische interventie met als kern aandacht voor bewegen en functioneren, en het leveren van persoonsgerichte zorg. De therapiesessies zijn er om te oefenen, te reflecteren en de patiënt handvatten te geven, zodat hij in staat is het geleerde in het dagelijks leven in te zetten. Door de therapie wordt de mate van zelfmanagement bevorderd, waarbij het bewegen duurzaam en flexibel kan worden toegepast. 

Competenties en aandachtspunten voor zelfmanagementondersteuning

Het uitvoeren van zelfmanagementondersteuning door de fysio- of oefentherapeut vraagt om een werkwijze die gebaseerd is op persoonsgerichte zorg. Dit houdt in dat therapeuten over de benodigde competenties moeten beschikken om de behandeling te laten slagen. Deze competenties staan beschreven in de beroepsprofielen (KNGF 2021, VvOCM 2019). 

Daarnaast zijn vanuit de literatuur specifieke aandachtspunten beschreven die van belang zijn voor een goede ondersteuning van zelfmanagement. Zo beschrijft Dwarswaard (2013) de kernwaarden ‘coöperatie’, ‘evocatie’ en ‘autonomie’ plus de kernboodschap dat de therapeut ‘niet moet overnemen, maar ondersteunen’.  

Anderen beschreven als aandachtspunten voor de zorgverlener in relatie tot het zelfmanagement:

  • het samen met de patiënt bepalen hoeveel regie of zorg de zorgverlener van de patiënt overneemt (Vilans 2021);
  • een visie hebben op zelfmanagement en zelfmanagementondersteuning (NDF 2014);
  • kennis hebben van verschillende theoretische modellen en strategieën op het gebied van zelfmanagement(educatie) en de ontwikkelingen die binnen dit gedachtegoed optreden (NDF 2014).

Samenwerking

In deze richtlijn wordt aandacht besteed aan hoe samenwerking georganiseerd kan worden, zodat deze samenwerking doelmatig en doeltreffend verloopt. De richtlijn richt zich primair op een beschrijving van wat kwalitatief goede zorg is en geeft, waar mogelijk vanuit de inhoud, sturing aan de organisatie van deze zorg. 

Er bestaat geen consensus over de criteria voor wanneer er voor zelfmanagementondersteuning verwezen zou moeten worden naar een verbijzonderd fysio- of oefentherapeut. De competenties van de algemeen fysio- en oefentherapeut en de fysio- en oefentherapeuten met een verbijzondering of een aantekening staan beschreven in de beroepsprofielen. Het is van belang dat de fysio- en oefentherapeut kennis heeft van en inzicht heeft in de expertise van de fysio- en oefentherapeuten met een verbijzondering of een aantekening, evenals in die van andere bij de behandeling betrokken (para)medici (KNGF 2021). 


Fysiotherapie, oefentherapie en verbijzonderingen

Fysio- en oefentherapeuten zijn gespecialiseerd in het bewegend functioneren. Zij behandelen patiënten via Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF) of Directe Toegankelijkheid Oefentherapie (DTO) of op verwijzing van de huisarts of een medisch specialist. De rol en de positie van de fysiotherapeut en de oefentherapeut in de gezondheidszorg, oftewel de domeinbeschrijving, staan beschreven in het beroepsprofiel fysiotherapeut en het beroepsprofiel oefentherapeut (KNGF 2021; VvOCM 2019).

Binnen de fysio- en oefentherapie zijn verbijzonderingen beschreven waarvan specifieke deskundigheid erkend is door het KNGF of de VvOCM. Deze verbijzonderingen zijn opgenomen in het Kwaliteitsregister Fysiotherapie en het Kwaliteitsregister Paramedici, waarmee het op een goed niveau brengen en houden van de kennis en vaardigheden wordt gewaarborgd. Voor al deze verbijzonderingen is het doel van de behandeling behoud of herstel van het dagelijks functioneren. Echter, de behandelwijzen kan per verbijzondering variëren. 


Zelfmanagementondersteuning bij patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden

Fysio- en oefentherapeuten hebben bij het geven van zelfmanagementondersteuning regelmatig te maken met patiënten die niet goed kunnen lezen of schrijven, en/of maar in beperkte mate beschikken over gezondheidsvaardigheden. Voor deze mensen is het moeilijk om de informatie en adviezen te begrijpen en toe te passen, waardoor zij oefeningen of adviezen onjuist toepassen of helemaal niet opvolgen. Behandeling en begeleiding hebben dan niet het gewenste resultaat (Heijmans 2016). Deze situatie kan zelfs leiden tot verslechtering in de gezondheid. Daarnaast moeten patiënten in staat zijn om juiste keuzes te maken. Het is belangrijk dat zorgprofessionals herkennen bij welke patiënten sprake is van beperkte gezondheidsvaardigheden (Murugesu 2018). Het afstemmen van de communicatie en zorg op de vaardigheden van deze groep patiënten vraagt van zorgprofessionals doorzettingsvermogen, nieuwsgierigheid en creativiteit.

Communicatie met patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden kan op de volgende manier aangepast worden:

  • bij het taalgebruik van de patiënt aansluiten;
  • korte zinnen maken en eenvoudige woorden gebruiken;
  • geen ‘uitstapjes’ maken in het verhaal;
  • zo concreet mogelijk zijn en beeldspraak en abstracte begrippen vermijden;
  • het aantal boodschappen per consult beperken, maximaal twee of drie per consult;
  • de belangrijkste punten herhalen;
  • haalbare en realistische doelen stellen die aansluiten op iemands leefwereld en context;
  • veel ruimte geven voor vragen door de formulering ‘welke vragen heeft u nog?’ te gebruiken in plaats van ‘heeft u nog vragen?’; 
  • getest visueel voorlichtingsmateriaal gebruiken, ook digitaal (Meppelink 2015);
  • op hele of halve uren afspreken, een analoge klok op een kaartje tekenen met het afgesproken tijdstip;
  • de terugvraagmethode gebruiken, dit is vragen of de patiënt de informatie in eigen woorden kan vertellen (Muregesu 2018).

Een nauwe samenwerking met andere zorgverleners, zoals de huisarts, is belangrijk. Evenals het kennen van de sociale kaart. Patiënten met lage gezondheidsvaardigheden komen vaak uit een achterstandssituatie en hebben in de regel vaker te maken met sociale, financiële en/of opvoedproblemen. Het is daarom van belang om contact te leggen met bijvoorbeeld het wijkteam, de sociaal raadsman en de allochtone zorgconsulent, maar ook om te weten welke buurtcentra goedkope sportmogelijkheden aanbieden.

Het verlaagt de drempel tot zorg- en dienstverlening als een zorgverlener het eerste contact legt. Het bieden van begeleiding bij doorverwijzen leidt ook tot een grotere kans van slagen bij het oplossen van sociale, financiële of andere problemen. Begeleiding bij sociale, financiële of andere problemen draagt vervolgens weer bij aan een betere gezondheid. Zie voor meer informatie over het herkennen van patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden en hoe met hen om te gaan, de website van het landelijk expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos.

In overleg met de werkgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor deze uitgangsvraag, maar de informatie op niet-systematische wijze te vergaren. De tekst, waaronder ook de definitie van zelfmanagement, is opgesteld op basis van de hierna genoemde bronnen.