Zelfmanagement

A.1 Inleiding

Aanleiding voor de ontwikkeling van de richtlijn

Zelfmanagement is een aandoenings- en domeinoverstijgend onderwerp dat bij iedere patiënt die onder behandeling is van een fysio- of oefentherapeut van toepassing kan zijn. De behoefte aan zelfmanagement of zelfmanagementondersteuning bij verschillende aandoeningen groeit en wordt steeds belangrijker, mede doordat er steeds meer nadruk komt te liggen op persoonsgerichte zorg. Gunstige effecten van zelfmanagement zijn onder meer: het verkrijgen van meer autonomie, zelfvertrouwen, een betere levenskwaliteit en een meer optimale participatie. 

In de beroepsprofielen van de fysio- en oefentherapeut wordt uitgebreid aandacht besteed aan zelfmanagement als onderdeel van de behandeling. Door generieke aanbevelingen op te stellen, kunnen aandoening- of domeinspecifieke richtlijnen in de toekomst naar deze richtlijn verwijzen. 

De ontwikkeling van deze richtlijn was onderdeel van het FAST-project (Fysio-/oefentherapie Aanpak Stroomlijning kwaliteitsstandaarden), waarin de haalbaarheid van het opstellen en de relevantie van aandoeningoverstijgende richtlijnen onderzocht werd.

Doel van de richtlijn

Deze generieke richtlijn beoogt een leidraad te geven ter ondersteuning van zelfmanagement in de dagelijkse praktijk van fysio- en oefentherapeutische diagnostiek en behandeling van patiënten die problemen ervaren met het bewegend functioneren. Met een systematische evaluatie van wetenschappelijk onderzoek en weging van patiëntvoorkeuren en professionele expertise, ondersteunt deze richtlijn therapeuten en patiënten in de klinische besluitvorming. Daarnaast biedt deze richtlijn transparantie aan andere zorgverleners en betrokken partijen ten aanzien van ondersteuning van zelfmanagement door fysio- en oefentherapeuten. 

Aanbevelingen in een richtlijn zijn geen wetten of dwingende voorschriften. In principe wordt een therapeut geacht zich aan de aanbevelingen te houden, maar beargumenteerd afwijken is legitiem of zelfs noodzakelijk indien dit past bij de situatie en wensen van een individuele patiënt.

Doelgroep

Patiëntengroep. Deze generieke richtlijn is bedoeld ter ondersteuning van zelfmanagement bij de behandeling van alle patiënten (met chronische en niet-chronische aandoeningen) met problemen in het bewegend functioneren die behandeld worden door een fysiotherapeut of oefentherapeut. 

Beoogde gebruikers van de richtlijn. Deze generieke richtlijn is primair gericht op fysiotherapeuten en oefentherapeuten die patiënten behandelen met problemen in het bewegend functioneren, ongeacht de setting (eerstelijnspraktijk, ziekenhuis of revalidatie-instelling; mono- of multidisciplinaire setting).

Overige zorgverleners. De richtlijn is ook relevant voor andere zorgverleners die betrokken zijn bij de begeleiding en behandeling van patiënten bij wie zelfmanagementondersteuning belangrijk is, zoals huisartsen, medisch specialisten, verpleegkundigen, psychologen, ergotherapeuten, logopedisten, huidtherapeuten en diëtisten. Daarnaast is deze richtlijn relevant voor patiënten, beleidsmakers en andere organisaties die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten. De richtlijn geeft een duidelijk beeld van wat men op het gebied van zelfmanagementondersteuning kan verwachten van fysio- en oefentherapeuten.

Afbakening

Deze richtlijn is gericht op het diagnostisch en therapeutisch proces van de fysio- en oefentherapeut ten aanzien van het ondersteunen van zelfmanagement op het gebied van het bewegend functioneren. De aanbevelingen in deze richtlijn zijn generiek. Ze gelden voor alle patiënten met een hulpvraag op het gebied van zelfmanagement. Aanbevelingen ten aanzien van zelfmanagement die zijn opgenomen in aandoeningsspecifieke KNGF-richtlijnen zijn echter in alle gevallen leidend.

Leeswijzer

Deze richtlijn bestaat uit drie delen. De algemene informatie in deel A omvat de algemene inleiding, achtergrondinformatie over zelfmanagement en informatie over de wijze waarop de zorg is georganiseerd. In deel B wordt ingegaan op de bevorderende en belemmerende factoren ten aanzien van het zelfmanagement. Deel C betreft generieke zelfmanagementondersteuning die geldt voor alle patiënten die onder behandeling zijn van een fysio- of oefentherapeut. In dit deel worden ook de specifieke strategieën besproken die bij patiënten worden gehanteerd met dominant belemmerende factoren ten aanzien van het zelfmanagement. 

De verschillende onderwerpen binnen een deel vormen afzonderlijke op zichzelf staande modules. In elke module is de informatie vervolgens verdeeld over drie verdiepende lagen, waarbij met elke laag het desbetreffende onderwerp verder wordt uitgediept: 

  • De praktische handvatten, de aanbevelingen, zijn opgenomen in de Praktijkrichtlijn (de eerste laag).
  • De informatie over het onderwerp dat aan de orde is, en de afwegingen die zijn gemaakt ten aanzien van de belangrijkste argumenten die leiden tot de aanbeveling dan wel een omschrijving, staan in de Toelichting, die bestaat uit noten (de tweede laag).
  • De details over de wijze waarop deze informatie is vergaard (onder andere zoekstrategie, samenvatting van resultaten, beoordeling van bewijskracht en beschrijving van overwegingen), het proces waarlangs deze afweging tot stand is gekomen en de referenties van de gebruikte (wetenschappelijke) literatuur, staan in de Verantwoording (de derde laag). 

Daar waar ‘hij’ geschreven staat, kan ook ‘zij’ gelezen worden. Waar ‘therapeut’ geschreven staat, kan ‘fysiotherapeut’ of ‘oefentherapeut’ worden gelezen. Waar ‘therapie’ geschreven staat, kan ‘fysiotherapie’ of ‘oefentherapie’ worden gelezen.

Methodiek

Deze richtlijn is ontwikkeld conform de ‘KNGF-richtlijnenmethodiek 2019’. In aanvulling hierop is er gedurende de ontwikkeling van deze richtlijn een ‘Addendum KNGF-richtlijnenmethodiek’ ontwikkeld, waarbij er specifieke aandacht is geweest voor het generieke karakter van deze richtlijn. De wijze waarop de methodiek (inclusief het addendum) toegepast is en op welke wijze relevante externe partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling, staat beschreven in de verantwoording van deze module.

In de Praktijkrichtlijn staan de aanleiding en het doel van deze richtlijn omschreven. In dit onderdeel van de richtlijn staat een toelichting op het FAST-project en de belangrijkste begrippen in deze richtlijn. De ‘KNGF-richtlijn Zelfmanagement’ is ontwikkeld volgens de ‘KNGF-richtlijnenmethodiek 2019’ (KNGF 2019). In de verantwoording van deze module staat beschreven op welke wijze deze methodiek is toegepast voor deze specifieke richtlijn. 

FAST-project

Ontwikkeling van richtlijnen is een kostbaar en langdurig proces en de wijze waarop dit proces tot op heden voor de fysio- en oefentherapie gestalte krijgt (te weten op diagnose/aandoeningsniveau) sluit niet altijd aan op de dagelijks zorgpraktijk. Vanuit het systeemadvies fysio- en oefentherapie is onderzoek gedaan naar mogelijkheden om op een efficiëntere wijze aandoeningoverstijgende richtlijnen voor de fysio- en oefentherapie te ontwikkelen (Zorginstituut Nederland 2016). Hiervoor is begin 2018 door VUmc (sinds 7 juni 2018 Amsterdam UMC, locatie VUmc) en Ecorys een plan van aanpak opgesteld voor de ontwikkeling van dergelijke aandoeningoverstijgende richtlijnen (zowel generieke als domeinspecifieke), waardoor thema’s met gemeenschappelijke elementen niet meer voor iedere aandoeningsspecifieke richtlijn afzonderlijk uitgewerkt hoeven te worden (VUmc /Ecorys 2018). De generieke richtlijnen betreffen aspecten van zorg die voor alle patiënten die bij een hulpverlener komen, van toepassing kunnen zijn, zoals zelfmanagement, het onderwerp van voorliggende richtlijn. De domeinspecifieke richtlijnen betreffen aspecten van zorg die van toepassing kunnen zijn voor alle patiënten met nauw aan elkaar verwante aandoeningen, zoals oncologische aandoeningen. 
Dit advies van het VUmc en Ecorys werd uitgevoerd binnen het FAST-project (Fysio-/oefentherapie Aanpak Stroomlijning kwaliteitsstandaarden).

Het FAST-project is opgebouwd uit:

Deelproject 1 Ontwikkeling addendum op KNGF-Richtlijnenmethodiek voor de ontwikkeling van generieke/domeinspecifieke richtlijnen en procesevaluatie.
Deelproject 2 Een ‘proof-of-concept’ van een generieke richtlijn met als onderwerp ‘zelfmanagement’.
Deelproject 3 Een ‘proof-of-concept’ van een domeinspecifieke richtlijn met als onderwerp ‘oncologie’.

Indien het plan van aanpak haalbaar blijkt en voor het werkveld relevante richtlijnen oplevert, wordt het addendum (deelproject 1) verwerkt in de KNGF-richtlijnenmethodiek (KNGF 2019). Daarmee kunnen in de toekomst (ook door andere paramedische beroepsgroepen) andere generieke en domeinspecifieke richtlijnen ontwikkeld worden. 

Door in aandoeningsspecifieke richtlijnen naar deze generieke en domeinspecifieke richtlijnen te verwijzen en niet meermaals overeenkomstige uitgangsvragen te beantwoorden, zoals tot nog toe gebruikelijk is, zal richtlijnontwikkeling binnen de fysio- en oefentherapie efficiënter kunnen verlopen.

Status van een richtlijn

Aanbevelingen in een richtlijn zijn geen wetten of dwingende voorschriften. In principe wordt een therapeut geacht zich aan de aanbevelingen te houden, maar beargumenteerd afwijken is legitiem of zelfs noodzakelijk indien dit past bij de situatie en wensen van een individuele patiënt (AQUA 2021).

Voor de ontwikkeling van deze richtlijn is gewerkt conform de KNGF-richtlijnenmethodiek 2019 (KNGF 2019 ).

Tijdens de voorbereidingsfase heeft een invitational conference plaatsgevonden met diverse stakeholders en een focusgroep met fysiotherapeuten en oefentherapeuten, waarin de knelpunten ten aanzien van zelfmanagementondersteuning zijn geïnventariseerd. Ook zijn een werkgroep en een klankbordgroep samengesteld met een vertegenwoordiging van de relevante partijen. 
De knelpunten zijn voorgelegd aan de leden van de werkgroep en de klankbordgroep tijdens de eerste werkgroep- respectievelijk klankbordgroepbijeenkomst. Deze knelpunten zijn vervolgens geprioriteerd en omgezet naar de uitgangsvragen zoals beschreven in deze richtlijn. 

Tijdens de ontwikkelfase hebben twee werkgroepbijeenkomsten plaatsgevonden om de overwegingen te bespreken en de aanbevelingen te formuleren. Daarnaast heeft de klankbordgroep feedback gegeven op de conceptmodules. In de commentaarfase is de conceptrichtlijn, waarin alle modules zijn samengevoegd, ter commentaar verzonden naar fysio- en oefentherapeuten uit het werkveld en alle partijen die aan de ontwikkeling van de richtlijn bijgedragen hebben of voorafgaand aan het traject aangegeven hebben betrokken te willen worden in de commentaarfase. De commentaren zijn vervolgens besproken door de werk- en klankbordgroep en waar mogelijk verwerkt. Na vaststelling door de werkgroep is de richtlijn ter autorisatie voorgelegd aan alle betrokken partijen.

Na publicatie van de richtlijn worden diverse implementatieproducten opgeleverd, waaronder:

  • patiënteninformatie;
  • scholing;
  • e-learning module;
  • artikelen in tijdschriften.

Implementatieactiviteiten richten zich in het bijzonder op de volgende drie kernonderwerpen:

  1. bevorderende en belemmerende factoren ten aanzien van het zelfmanagement;
  2. de inzet van het 5A-model;
  3. de inzet van specifieke strategieën ter ondersteuning van het zelfmanagement, namelijk:
  • 'Motivational interviewing' (MI)
  • 'Problem Solving Therapy' (PSDT)
  • 'Acceptance and Commitment Therapy' (ACT)
  • 'Solution-Focussed Brief Therapy' (SFBT)

Patiëntenperspectief

Zowel in de voorbereidingsfase, de ontwikkelfase als de commentaarfase is het patiëntenperspectief geborgd. Patiëntenfederatie Nederland heeft in de voorbereidingsfase input gegeven voor de knelpunten, tijdens de ontwikkelfase de overwegingen vanuit patiëntenperspectief verwoord en in de commentaarfase de conceptrichtlijn becommentarieerd.

Daarnaast is Pharos bij het traject betrokken geweest om specifiek het perspectief van patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden te borgen.

    • AQUA-Leidraad. Versie 1 Januari 2021 (2021). Beschikbaar via https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/assets/zorginzicht/ontwikkeltools-ontwikkelen/aqua-leidraad.pdf 
    • GRADE Working Group. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ. 2008;336(7650):924-6.
    • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). KNGF-richtlijnenmethodiek: ontwikkeling en implementatie van KNGF-richtlijnen, versie 2. Amersfoort: KNGF; 2019. 
    • Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42.
    • VUMC/Ecorys. Een kwaliteitsstandaard fysio en oefentherapie: a roadmap voor een gestroomlijnde aanpak. Amsterdam: VUMC/Ecorys; 2018.
    • Zorginstituut Nederland. Systeemadvies fysio- en oefentherapie. Een nieuwe balans tussen de toegang tot en de betaalbaarheid van goede zorg. Diemen: ZIN; 2016. Beschikbaar via https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/adviezen/2016/12/20/systeemadvies-fysiotherapie-en-oefentherapie. Geraadpleegd op 8 september 2021.