Paramedische richtlijn parkinson met beslisondersteuning

C.3.1 Verminderen van de ervaren pijn

Het gebruik van fysiotherapie om pijnklachten bij patiënten te verminderen, is nog niet onderzocht. Daarom zijn voor deze interventievorm geen aanbevelingen op basis van de GRADE-methode beschikbaar. De werkgroep adviseert dan ook om de aanbevelingen uit algemene klinische richtlijnen voor pijnbestrijding aan te houden.


 

Indien de fysiotherapeut te maken krijgt met een patiënt met pijnklachten, adviseert de werkgroep het volgende:

  • Geef de patiënt educatie over pijn:
    • vertel dat angst de pijnklachten kan beïnvloeden;
    • informeer de patiënt over het belang van bewegen.
  • Streef naar een tijdcontingente opbouw van de training.
  • Verander zo nodig het soort training en de belasting, frequentie en duur van de training om pijn te vermijden.
  • Raad een consult bij de neuroloog aan ter beoordeling van de noodzaak tot bijstelling van de medicatie.

 

Enkele manieren om invulling te geven aan de fysiotherapeutische behandeling zijn:

  • functietraining gericht op het vergroten van de bewegingsuitslag en houdingsaanpassingen gericht op musculoskeletale en neuropathische pijn;
  • geleidelijk oplopende blootstelling aan vooraf overeengekomen routineactiviteiten, waarbij gestreefd wordt naar het gebruik van een tijdsafhankelijke in plaats van een pijnafhankelijke benadering;
  • transcutaneous electrical nerve stimulation (TENS) en manuele therapie voor pijnverlichting;
  • op perifere zenuwen gerichte desensibilisatietechnieken;
  • motorische verbeelding (motor imagery) en spiegeltherapie;
  • cognitieve strategieën.

Maak bij de evaluatie van pijn gebruik van de Visual analog scale (VAS) voor pijnklachten.

Het gebruik van fysiotherapie om pijnklachten bij patiënten te verminderen, is nog niet onderzocht in CCT’s. Toch kan fysiotherapie geïndiceerd zijn als patiënten pijnklachten hebben die los staan van medicatiegebruik. Zo’n fysiotherapeutische interventie is dan gericht op de pijnmechanismen. Bij die interventie hoort educatie over pijn, waarbij moet worden uitgelegd hoe angst de pijnklachten kan beïnvloeden en hoe belangrijk het is om te blijven bewegen. Het boek Explain Pain van Butler en Moseley kan hierbij van pas komen. Evaluatie van de behandeling kan met een VAS voor pijnklachten.

Enkele manieren om invulling te geven aan de fysiotherapeutische behandeling ter vermindering van pijn zijn:

  • functietraining gericht op het vergroten van de bewegingsuitslag en houdingsaanpassingen gericht op musculoskeletale en neuropathische pijn;
  • geleidelijk oplopende blootstelling aan vooraf overeengekomen routineactiviteiten, waarbij een tijdsafhankelijke in plaats van een pijnafhankelijke benadering wordt gebruikt;
  • transcutaneous electrical nerve stimulation (TENS) en manuele therapie voor pijnverlichting;
  • op perifere zenuwen gerichte desensibilisatietechnieken;
  • motorische verbeelding (motor imagery) en spiegeltherapie;
  • cognitieve strategieën.

Echter, geen van de behandelmogelijkheden is onderzocht bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Daarom adviseert de werkgroep om de aanbevelingen uit algemene klinische richtlijnen voor pijnbestrijding aan te houden. Het behandelen van pijn is een complexe aangelegenheid. Daarom kunnen patiënten het beste een fysiotherapeut raadplegen die gespecialiseerd is in het behandelen van pijnklachten en het gebruik van evidence-based richtlijnen op het gebied van pijnbestrijding.

Paramedische richtlijn parkinson met beslisondersteuning