C.4.4 Houdingsaanpassingen

Overweeg ter vermindering van kortademigheid om (ademhalings)oefeningen en activiteiten licht voorovergebogen uit te laten voeren, waarbij de patiënt (mogelijk) extra op de handen en armen steunt (bijvoorbeeld op knieën, stoel of rollator). Ook na oefeningen of activiteiten kan deze houding aangenomen worden om kortademigheid te verminderen. Overleg met de patiënt of deze houding als prettig ervaren wordt.

Uitgangsvraag

Welke houding kan men het beste aannemen ter vermindering van kortademigheid?


Aanleiding

In deze module wordt er gekeken naar welke houding men het beste aan kan nemen ter vermindering van kortademigheid. Houdingsadviezen zijn therapeutische interventies die een bewezen effect hebben op kortademigheid en op de kwaliteit van leven (LAN, 2016).

 

Literatuur en overwegingen

Patiënten met COPD tonen vaak een verhoogde ventilatie en een vermindering van het functioneren van het diafragma in vergelijking met gezonde mensen (Porto 2017; Yamada 2017). De beweeglijkheid van het diafragma kan mogelijk worden vergroot door verhoging van de abdominale druk tijdens actieve expiratie of door het aannemen van een voorwaarts leunende positie. Het aannemen van verschillende lichaamsposities heeft als doel de verhouding tussen spierlengte en -spanning van de ademhalingsspieren (met name het diafragma) te verbeteren. Daarbij wordt ook het aannemen van verschillende lichaamsposities toegepast om het uithoudingsvermogen van de inspiratoire spieren te vergroten (Gosselink 2003).

De voorwaarts leunende positie wordt vaak gezien bij patiënten met COPD; patiënten ervaren deze houding als een verlichting van kortademigheid (Gosselink 2003). Een verklaring hiervoor is dat vooroverbuigen vanuit de heup en een lichte buiging in de thoracale wervelkolom spierlengtespanningscurve van het diafragma zouden verbeteren. Ook de armen zijn in deze houding te gebruiken, bijvoorbeeld door de handen op de knieën te plaatsen en de ellebogen op de tafel te zetten, en eventueel het hoofd met de handen te ondersteunen. Hierdoor komt het diafragma op passieve wijze in inspiratiestand en ontstaat een gesloten keten van de hulpademhalingsspieren (waaronder de mm. pectoralis minor en major), die daardoor meer kracht kunnen leveren (Gosselink 2003, 2004; Kim 2012).

Patiënten die liever staan kan worden gesuggereerd om staand een vergelijkbare houding aan te nemen, maar dan te steunen op bijvoorbeeld de bovenkant van de rugleuning van een hoge stoel. Ook tijdens of na het uitvoeren van oefeningen of activiteiten uit het dagelijks leven kan de houding worden aangepast door met de handen te steunen op een winkelkar, een rollator of op de leuningen bij het lopen op een loopband.

Voor het beantwoorden van de uitgangsvraag is in overleg met de werkgroep en de klankbordgroep besloten geen systematisch literatuuronderzoek uit te voeren. De literatuur over dit onderwerp is op niet-systematische wijze vergaard.

    • Gosselink R. Breathing techniques in patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD). Chron Respir Dis. 2004;1(3):163-72.
    • Gosselink R. Controlled breathing and dyspnea in patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD). Rehabil Res Dev. 2003;40(5 Suppl2):25-33.
    • Kim KS, Byun MK, Lee WH, Cynn HS, Kwon OY, Yi CH. Effects of breathing maneuver and sitting posture on muscle activity in inspiratory accessory muscles in patients with chronic obstructive pulmonary disease. Multidiscip Respir Med. 2012 Jun 20;7(1):9.
    • LAN. Zorgstandaard COPD. Amersfoort: Long Alliantie Nederland (LAN). 2016.
    • Porto EF, Pradella CO, Rocco CM, Chueiro M Jr, Maia RQ, Ganança FF, et al. Comparative postural control in copd patients and healthy individuals during dynamic and static activities. J Cardiopulm Rehabil Prev. 2017;37(2):139-45.
    • Yamada Y, Ueyama M, Abe T, Araki T, Abe T, Nishino M, et al. Difference in diaphragmatic motion during tida breathing in a standing position between COPD patients and normal subjects: Time-resolved quantitative evaluation using dynamic chest radiography with flat panel detector system (‘dynamic X-ray phrenicography’). Eur J Radiol. 2017;87:76-82.