B.4.1 Rode vlaggen

Neem contact op of verwijs (terug) naar de behandelend arts:

  • bij twijfel over opvolging van de medische behandeling en/of
  • bij het vermoeden van een longaanval
  • bij constatering van rode vlaggen (‘niet pluis’, zie het volgende kader) en/of
  • indien dit de wens van de patiënt is

Overleg met de behandelend arts of de therapie wel of niet voortgezet kan worden.
 


Aan COPD gerelateerde rode vlaggen

  • Desaturatie bij kamerlucht, gemeten met een saturatiemeter:
    • bij SpO2 < 90% in rust (na ten minste 10 minuten zitten)
    • bij SpO2 < 85% tijdens een fysieke test of oefentherapie
  • Perifeer oedeem
  • Hemoptoë (bloedhoesten)
  • Overvloedige sputumproductie ten opzichte van normaal
  • Cyanose en/of slaperigheid overdag in combinatie met hoofdpijn
  • Koorts
  • Tachypneu in rust
  • Verdenking op tot dan toe onbekende comorbiditeit
  • Verergering van bekende comorbiditeit

Generieke rode vlaggen

  • Instabiele angina pectoris, pijn op de borst of hartkramp
  • Hartkloppingen (‘een sterk pompend gevoel’) in de borst, keel of hals
  • Duizeligheid na lichamelijke inspanning
  • Verminderd bewustzijn of bewustzijnsverlies
  • Acuut optredende zwelling van één been, een zwaar gevoel of pijn in het been en/of een rode of juist blauwachtige verkleuring van het been
  • Plotselinge, zeer heftige pijn of ‘scheurende pijn’ in de borst, eventueel met uitstraling naar nek, kaak en/of armen
  • Plotselinge, zeer heftige pijn of ‘scheurende pijn’ in de rug, tussen de schouderbladen, eventueel met uitstraling naar de onderrug en/of borst
  • Druk op de borst
  • Plotselinge heftige kortademigheid in rust
  • Tintelingen en prikkelingen in armen en/of benen
  • Misselijkheid
  • Gewichtstoename door ophoping van vocht in het lichaam, vooral in de benen
  • Systolische bloeddruk van > 200 mmHg in rust en/of een diastolische bloeddruk van > 120 mmHg in rust
  • Tachycardie in rust (> 120 slagen/min) of bradycardie in rust (< 40 slagen/min)
  • Verhoogd valrisico (twee of meer vallen in het afgelopen jaar of ten minste één val in combinatie met verhoogd fractuurrisico, wegraking of een mobiliteitsprobleem (TUG ≥ 20 sec) met onbekende oorzaak
  • Plotseling optredende, lokale spierpijn, vaak met een krampgevoel
  • Passief rekken of aanspannen van een getroffen spier veroorzaakt pijn
  • Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik boven of onder een aangedane plek
  • Een blauwe verkleuring onder een aangedane plek
  • Langdurige stijfheid van een aangedane plek
  • Functieverlies van een lichaamsdeel
  • Plotse geheugenstoornis, desoriëntatie en/of taalstoornis

mmHg = millimeter kwik; SpO2 = perifere zuurstofsaturatie; TUG = ’Timed Up & Go test’.



 

Uitgangsvraag

Wanneer is (terug)verwijzen van patiënten met COPD naar de huisarts of longarts nodig?

Een belangrijk aspect binnen het therapeutisch onderzoek, als ook gedurende de therapie, is het beoordelen of symptomen ‘pluis’ of ‘niet-pluis’ zijn.

Als er enige twijfel bestaat over de ernst of de aard van de COPD wordt de behandelend huisarts of longarts geraadpleegd. Tevens neemt de therapeut contact op met de behandelend arts als er twijfel over bestaat of de patiënt optimaal medisch behandeld wordt of als er twijfel over bestaat of de medische behandeling door de patiënt wordt opgevolgd zoals dat bedoeld is (bijv. medicatiegebruik). Ook bij het vermoeden van een longaanval wordt contact opgenomen met de behandelend arts.

De therapeut is alert op identificatie van eventuele ziektegerelateerde rode vlaggen. De conclusie ‘pluis’ of ‘niet-pluis’ wordt getrokken vanuit het perspectief van de individuele therapeut. Ziektegerelateerde rode vlaggen tijdens het diagnostisch en therapeutisch proces zijn aanleiding voor (terug)verwijzing naar de arts.

 


Ziektegerelateerde rode vlaggen die aanleiding zijn voor (terug)verwijzing naar de arts

  • Zuurstofdesaturatie bij kamerlucht (Walsh 2019), gemeten met een saturatiemeter:
    • verwijs terug bij een rust-SpO2 < 90%
    • verwijs terug bij een inspanningsgeïnduceerde SpO2 ≤ 85%
  • Perifeer oedeem (McNulty 2014).
  • Hemoptoë (bloedhoesten) (McNulty 2014)
  • Overvloedige sputumproductie ten opzichte van normaal (McNulty 2014)
  • Cyanose en/of slaperigheid overdag in combinatie met hoofdpijn (McNulty 2014)
  • Koorts
  • Tachypneu in rust
  • Verdenking op tot dan toe onbekende comorbiditeit
  • Verergering van bekende comorbiditeit

SpO2 = transcutaan gemeten zuurstofsaturatie.


 

Daarnaast is de therapeut alert op generieke rode vlaggen; deze zijn aandoeningsonafhankelijk, maar zijn wel aanleiding voor terugverwijzing naar de arts.

 


Generieke rode vlaggen die aanleiding zijn voor (terug)verwijzing naar de arts

  • Instabiele angina pectoris, pijn op de borst of hartkramp
  • Hartkloppingen (‘een sterk pompend gevoel’) in de borst, keel of hals
  • Duizeligheid na lichamelijke inspanning
  • Verminderd bewustzijn of bewustzijnsverlies
  • Acuut optredende zwelling van één been, een zwaar gevoel of pijn in het been en/of een rode of juist blauwachtige verkleuring van het been
  • Plotselinge, zeer heftige pijn of ‘scheurende pijn’ in de borst, eventueel met uitstraling naar nek, kaak en/of armen
  • Plotselinge, zeer heftige pijn of ‘scheurende pijn’ in de rug, tussen de schouderbladen, eventueel met uitstraling naar de onderrug en/of de borst
  • Druk op de borst
  • Plotselinge heftige kortademigheid in rust
  • Tintelingen en prikkelingen in armen en benen
  • Misselijkheid
  • Gewichtstoename door ophoping van vocht in het lichaam, vooral in de benen
  • Systolische bloeddruk > 200 mmHg in rust en/of een diastolische bloeddruk > 120 mmHg in rust
  • Tachycardie in rust (> 120 slagen/min) of bradycardie in rust (< 40 slagen/min)
  • Verhoogd valrisico (twee of meer vallen in het afgelopen jaar of ten minste één val in combinatie met een verhoogd fractuurrisico,  wegraking of een mobiliteitsprobleem (TUG ≥ 20 sec)) met onbekende oorzaak
  • Plotseling optredende, lokale spierpijn, vaak met een krampgevoel
  • Passief rekken of aanspannen van een getroffen spier veroorzaakt pijn
  • Gedeukte en/of abnormaal gezwollen spierbuik boven of onder een aangedane plek
  • Een blauwe verkleuring onder een aangedane plek
  • Langdurige stijfheid van een aangedane plek
  • Functieverlies van een lichaamsdeel
  • Plotse geheugenstoornis, desoriëntatie en/of taalstoornis

mmHg = millimeter kwik; TUG = ‘Timed Up & Go test’.


 

Indien een therapeut ‘niet pluis’ concludeert tijdens het diagnostisch of therapeutisch proces, wordt contact opgenomen met de behandelend arts. In overleg met de behandelend arts kan dan bepaald worden of therapie alsnog kan worden gestart of vervolgd.

In overleg met de werkgroep en de klankbordgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor deze uitgangsvraag, maar de informatie op niet-systematische wijze te vergaren.

    • LAN. Zorgstandaard COPD. Amersfoort: Long Alliantie Nederland; 2016.
    • McNulty W, Curtis K, Haji G. COPD – meeting the diagnostic challenges. Br J Fam Med. 2014;2(6);21-7.
    • Walsh JA, Maddocks M, Man WD. Supplemental oxygen during exercise training in COPD: full of hot air? Eur Respir J. 2019;53(5).