B.4.2 Doorverwijzing naar andere zorgverleners

Indien er bij de therapeut onvoldoende kennis en vaardigheden aanwezig zijn om een patiënt adequaat te kunnen behandelen, maar de patiënt wel adequaat binnen het domein van de fysiotherapie of oefentherapie C/M behandeld kan worden, verwijs dan door naar een therapeut met de benodigde kennis en vaardigheden. Onbekwaam is onbevoegd.

Neem contact op met de verwijzer indien de therapeut constateert dat er sprake is van gezondheidsproblemen die niet adequaat binnen het domein van de fysiotherapie of oefentherapie C/M behandeld kunnen worden.

Verwijzing naar een ergotherapeut kan in overleg met de behandelend arts of zorgcoördinator overwogen worden indien er een hulpvraag op activiteiten- en/of participatieniveau aanwezig is die niet optimaal te beantwoorden is met fysiotherapie of oefentherapie C/M en waarbij vaardigheden aangeleerd dienen te worden waarmee de patiënt in het dagelijks leven kan omgaan met de beperkingen (eventueel met ondersteuning van hulpmiddelen en/of voorzieningen).

Verwijzing naar een diëtist kan in overleg met de behandelend arts of zorgcoördinator overwogen worden indien er een hoog risico aanwezig is op ondervoeding (MUST en/of sarcopenie (SARC-F)).

Verwijzing naar een psycholoog kan in overleg met de behandelend arts of zorgcoördinator overwogen worden indien er een hoog risico aanwezig is op angst en/of depressie (HADS) of bij aanwezigheid van andere psychische klachten en/of symptomen die behandeling van de patiënt in hoge mate belemmeren.
 

Uitgangsvraag

Wanneer is overleg met de verwijzer nodig over doorverwijzing naar een andere zorgverlener?

Om juiste zorg op de juiste plek te kunnen bieden, is het belangrijk dat een therapeut weet in welke gevallen er doorverwezen moet worden naar andere zorgverleners (LAN 2016). Hierbij geldt de stelregel: onbekwaam is onbevoegd. Verwijzen binnen het eigen domein van de fysiotherapeut of oefentherapeut C/M (bijvoorbeeld naar een therapeut met specifieke kennis en vaardigheden) is mogelijk zonder tussenkomst van de verwijzer (KNGF 2014; VvOCM 2015). De verwijzer dient in dat geval wel op de hoogte gesteld te worden.

Indien de therapeut constateert dat er sprake is van gezondheidsproblemen buiten het domein van de fysiotherapeut en/of oefentherapeut C/M, neemt de therapeut contact op met de verwijzer. Na overleg kan de patiënt door de verwijzer eventueel verwezen worden naar een andere zorgverlener.

 

Verwijzen buiten het domein fysiotherapie of oefentherapie C/M

Onder andere de volgende zorgverleners buiten het domein van de fysiotherapeut en oefentherapeut C/M kunnen overwogen worden om naar door te verwijzen:

  • Ergotherapeut Verwijzing naar een ergotherapeut kan in overleg met de behandelend arts of zorgcoördinator overwogen worden indien er een hulpvraag op activiteiten- en/of participatieniveau aanwezig is die niet optimaal te beantwoorden is met fysiotherapie of oefentherapie C/M en waarbij vaardigheden aangeleerd dienen te worden waardoor de patiënt in het dagelijkse leven kan omgaan met de beperkingen (eventueel met ondersteuning van hulpmiddelen en/of voorzieningen). Interventies kunnen gericht zijn op toepassen van ergonomische principes, leren omgaan met kortademigheid tijdens activiteiten en energiemanagement bij zowel over- als onderprestatie (EN 2016).
  • Diëtist Verwijzing naar een diëtist kan in overleg met de behandelend arts of zorgcoördinator overwogen worden indien er sprake is van een hoog risico op ondervoeding (MUST ≥1) of sarcopenie (SARC-F ≥ 4) (GLIM 2019).
  • Psycholoog Verwijzing naar een psycholoog kan in overleg met de behandelend arts of zorgcoördinator overwogen worden indien er een hoog risico aanwezig is op angst en/of depressie (HADS > 10 punten) of bij aanwezigheid van andere psychische klachten en/of symptomen die behandeling van de patiënt in hoge mate belemmeren (Zichmond 1983).

In overleg met de werkgroep en de klankbordgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor deze uitgangsvraag, maar de informatie op niet-systematische wijze te vergaren.

    • EN. Ergotherapie bij COPD. Standaard van Ergotherapie Nederland. Utrecht: Ergotherapie Nederland (EN). 2016.
    • GLIM. GLIM criteria for the diagnosis of malnutrition - A consensus report from the global clinical nutrition community. Clin Nutr. 2019 Feb;38(1):1-9.
    • KNGF. Beroepsprofiel fysiotherapeut. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2014. LAN. Zorgstandaard COPD. Amersfoort: Long Alliantie Nederland (LAN); 2016.
    • VvOCM. Beroepsprofiel Oefentherapeut. Utrecht: Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM); 2015.
    • Zigmond AS, Snaith RP. The hospital anxiety and depression scale. Acta Psychiatr Scand. 1983 Jun;67(6):361-70.