A.3.4 Informatie-uitwisseling met verwijzer

Op de verwijzing moeten de volgende (recentelijk gemeten) gegevens vermeld staan:

  • luchtstroombeperking (FEV1)
  • mate van kortademigheid (Medical Research Council (MRC) of modified Medical Research Council (mMRC))
  • symptoomlast (score op de ‘Clinical COPD Questionnaire’ (CCQ) of de ‘COPD Assessment Test’ (CAT))
  • aantal doorgemaakte longaanvallen in de afgelopen 12 maanden
  • aantal longgerelateerde ziekenhuisopnamen in de afgelopen 12 maanden
  • vraagstelling/reden van verwijzing
  • relevante comorbiditeit
  • actueel medicatieoverzicht
  • uitslagen van relevant medisch diagnostisch onderzoek

Bij gebruik van medische zuurstof dient de verwijzing informatie te bevatten over de dosering (continu en/of inspanningsafhankelijk plus de instellingen ten aanzien van de stroomsnelheid in l/min).

 

Aanbevelingen

Neem contact op met de verwijzer indien de noodzakelijke informatie niet op de verwijzing vermeld staat.

Stuur een rapportage naar de verwijzer en de zorgcoördinator (indien aangesteld) bij het niet starten van therapie, bij relevante tussentijdse veranderingen, bij tussentijdse evaluaties, bij afsluiting van de behandeling en bij iedere periodieke terugkomsessie.

Stel verslagen en eindrapportages op conform de vigerende ‘NHG-KNGF-richtlijn Gestructureerde informatie-uitwisseling tussen huisarts en fysiotherapeut’, de ‘KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische dossiervoering’ en de ‘VvOCM-richtlijn Verslaglegging’.

Rapporteer na toestemming van de patiënt aan zowel de verwijzer als de zorgcoördinator (indien deze is aangesteld). Optioneel kan een kopie van de rapportage verstuurd worden aan andere zorgverleners die betrokken zijn bij de multidisciplinaire behandeling.


 

Uitgangsvragen

  1. Welke informatie heeft de therapeut nodig van de verwijzer (huisarts of longarts)?
  2. Welke informatie rapporteert de therapeut aan de verwijzer?

Informatie-uitwisseling van verwijzer naar therapeut

Een patiënt met COPD kan verwezen zijn door de huisarts of de longarts. Een verwijzing bestaat uit:

  • administratieve en logistieke gegevens
  • de kern, die alle relevante informatie over de patiënt bevat
  • een bijlage waarin de overige medisch-inhoudelijke rubrieken zijn opgenomen

De verwijzing dient de volgende (recentelijk gemeten) gegevens te bevatten: FEV1, de score op de mMRC (of MRC) schaal, de score op de ‘Clinical COPD Questionnaire’ (CCQ) of de ‘COPD Assessment Test’ (CAT), het aantal doorgemaakte longaanvallen en het aantal longgerelateerde ziekenhuisopnamen in de afgelopen 12 maanden. De volgende noodzakelijke gegevens dienen te zijn bijgevoegd: vraagstelling/reden van verwijzing, relevante comorbiditeit, actueel medicatieoverzicht en uitslagen van relevant medisch-diagnostisch onderzoek (waaronder de maximale inspanningstest (CPET) indien van toepassing). Optioneel zijn: familieanamnese, psychosociale anamnese en, indien van toepassing, informatie over voorzieningen die nodig zijn bij een consult (NHG/ KNGF 2012). Als de patiënt zuurstof gebruikt, is het noodzakelijk om hoeveel l/min zuurstof de patiënt nodig heeft en of de zuurstof continu of alleen bij inspanning is geïndiceerd.

Om een patiënt met COPD te kunnen classificeren volgens de vereisten van de vergoedingsaanspraak dient de verwijzing de volgende gegevens te bevatten:

  • FEV1
  • de score op de (m)MRC-schaal en/of de CAT-score en/of de CCQ-score
  • het aantal longaanvallen in de afgelopen twaalf maanden
  • het aantal aan een longaanval gerelateerde ziekenhuisopnamen in de afgelopen twaalf maanden

Informatie-uitwisseling van therapeut naar verwijzer

De therapeut brengt zowel tussentijds als bij afsluiting van de behandeling in ieder geval verslag uit aan de verwijzer en de zorgcoördinator (indien aangesteld). Bij multidisciplinaire samenwerking kan – indien wenselijk – een kopie van de rapportage verstuurd worden aan andere zorgverleners die betrokken zijn bij de betreffende patiënt met COPD. Ook indien de patiënt niet start met het programma, ongeacht de reden (financieel, compliance, logistiek, enz.) brengt de therapeut verslag uit aan de verwijzer.

Bij tussentijdse rapportages vermeldt de therapeut ten minste de volgende gegevens: vraagstelling/reden van verwijzing, conclusie/therapeutische diagnose, behandelplan en behandelverloop/resultaat. Optioneel kan ook vermeld worden: anamnese, lichamelijk onderzoek, toegepaste interventies en het resultaat van het overleg met de patiënt (adviezen en afspraken) (NHG/KNGF 2012).

Het eindverslag bevat ten minste de volgende gegevens: vraagstelling/reden van verwijzing, conclusie, de fysiotherapeutische/oefentherapeutische diagnose, het behandelplan, het behandelverloop/resultaat van de behandeling en het resultaat van het overleg met de patiënt (adviezen en afspraken). Optioneel kunnen gegevens van het tussentijds verslag opgenomen worden. In het eindverslag staat ook de reden van de afsluiting vermeld, en of er terugkomsessies zijn gepland om de gezondheidssituatie van de patiënt te monitoren.In geval van terugkomsessies wordt van iedere sessie een tussentijds evaluatieverslag opgesteld en verstuurd, waarin is opgenomen of er sprake is van consolidatie of achteruitgang van de gezondheidssituatie en het behandelverloop.

Bij een langdurig behandelproces brengt de therapeut minimaal één keer per jaar verslag uit aan de verwijzer en de zorgcoördinator (indien aangesteld).

Zie voor verdere informatie over informatie-uitwisseling de ‘NHG-KNGF-richtlijn Gestructureerde informatie- uitwisseling tussen huisarts en fysiotherapeut’ en voor meer informatie over dossiervoering de vigerende KNGF-richtlijn ‘Fysiotherapeutische Dossiervoering’ en de VvOCM-richtlijn ‘Verslaglegging’ (NHG/KNGF 2012, KNGF 2019, VvOCM 2018).
 

In overleg met de werkgroep en de klankbordgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor deze uitgangsvraag, maar de informatie op niet-systematische wijze te vergaren. 

 

 

    • KNGF. Richtlijn Fysiotherapeutische dossiervoering 2019. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF); 2019.
    • NHG/KNGF. Richtlijn gestructureerde informatie-uitwisseling tussen huisarts en fysiotherapeut. Nederlands Utrecht/Amersfoort: Huisartsen Genootschap (NHG)/Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF); 2012.
    • VvOCM. Richtlijn verslaglegging. Utrecht: Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM); 2018.