Osteoporose [beweeginterventie]

De KNGF-standaard Beweeginterventie osteoporose biedt houvast aan de fysiotherapeut bij het opstellen van een beweegprogramma voor inactieve mensen met een verminderde botmassa (met osteoporose), die moeite hebben met het zelfstandig onderhouden van een actieve leefstijl.

Osteoporose is een vaak voorkomende chronische aandoeningen in Nederland. Osteoporose als zodanig geeft geen klachten, maar is een risicofactor voor het ontstaan van fracturen, in het bijzonder heup-, pols- en wervelfracturen, die de aandoening dan ook vaak aan het licht brengen.

Genezing van osteoporose is niet mogelijk en het verloop ervan is afhankelijk van de wijze waarop iemand behandeld wordt, iemands leefstijl en de aan- of afwezigheid van risicofactoren. Op basis van demografische ontwikkelingen én vanwege de algemene vermindering van lichamelijke activiteit van de Nederlandse bevolking, is de verwachting dat het absolute aantal gevallen van osteoporose de komende jaren zal stijgen.

Afname van het aantal fracturen bij mensen met osteoporose kan positief beïnvloed worden door lichaamsbeweging, omdat bewegen een positief effect heeft op een aantal van de risicofactoren voor fracturen; de botsterkte wordt gunstig beïnvloed en het trainen van spierkracht en balans verlaagt het valrisico.

Als behandelrichtlijn voor patiënten met osteoporose is onder andere de KNGF-richtlijn Osteoporose opgesteld. De primaire aandachtsgebieden van de fysiotherapeutische behandeling zijn individuele behandeldoelen gericht op stoornissen, beperkingen en met name participatieproblemen van de patiënt.

De KNGF-standaard Beweeginterventie osteoporose sluit aan op bovengenoemde richtlijn en biedt houvast aan de fysiotherapeut bij het opstellen van een beweegprogramma voor inactieve mensen met een verminderde botmassa (met osteoporose), die moeite hebben met het zelfstandig onderhouden van een actieve leefstijl. Hiervoor zijn aanvullende in- en exclusiecriteria opgesteld.

Afhankelijk van de wensen van de patiënt, de individuele trainingsdoelen en eventuele comorbiditeit wordt vervolgens de inhoud van het beweegprogramma bepaald.

Mogelijke trainingsdoelen zijn het:

  • ontwikkelen en onderhouden van een actieve leefstijl;
  • verminderen van het valrisico en fractuurrisico;
  • verbeteren van balans;
  • verbeteren van kracht;
  • verbeteren van het uithoudingsvermogen;
  • scheppen van voorwaarden om op termijn tot een toename van de botmassa te komen.

Dit kan bereikt worden door het uitvoeren van:

  • botbelastende oefeningen (high-impact oefeningen, gewichtsdragende oefeningen en weerstandoefeningen);
  • spierkrachtversterkende oefeningen;
  • balanstraining / functioneel trainen;
  • trainingsvormen die het uithoudingsvermogen verbeteren.

Het uiteindelijke doel is uitstroom naar het reguliere beweeg- en sportaanbod, dat wil zeggen zelfstandig bewegen zonder supervisie van de fysiotherapeut. Uitstroomcriteria zijn hiervoor opgesteld.