Ga naar de inhoud

Fysiotherapie bij kinderen met ZEVMB: wat werkt in de praktijk?

Kinderen met een Zeer Ernstige Verstandelijke en Meervoudige Beperking (ZEVMB) profiteren van doelgerichte fysiotherapie, maar richtlijnen ontbreken vaak. Hoe stem je interventies af op hun unieke behoeften? Dat onderzocht Tessa Boersema voor haar afstudeeronderzoek.

ZEVMB

Tekst: Tessa Boersema, Sonja Mensch, Ivonne Duiser

Kinderen met een Zeer Ernstige Verstandelijke en Meervoudige Beperking (ZEVMB) hebben intensieve zorg nodig. Beweging en het stimuleren van motorische vaardigheden zijn misschien niet het eerste waar je aan denkt bij deze groep, maar juist dáár ligt een sleutel. Dit helpt kinderen met ZEVMB te communiceren met hun omgeving en controle over hun leven te krijgen. Daarnaast heeft bewegen een positieve invloed op kwaliteit van leven en op de ernstige gezondheidsproblemen die zorgen voor discomfort, pijn en benauwdheid.

Veel onduidelijk
Toch is er onder fysiotherapeutenveel onduidelijkheid: wat werkt nu écht bij deze kinderen? Hoe vaak moet je behandelen, hoe lang, en wat kun je reëel verwachten? Er ontbreken duidelijke richtlijnen over hoe zij hun behandeling kunnen afstemmen op de behoeften van deze kinderen. Voor mijn afstudeeronderzoek binnen de master Kinderfysiotherapie onderzocht ik precies dat. Ik volgde vijf kinderen met ZEVMB in een Case Series en bracht veranderingen in hun grof-motorische ontwikkeling in kaart. Ik keek naar het effect van fysiotherapeutische interventies en gebruikte hiervoor twee meetinstrumenten: de Movakic en de Gross Motor Function Measure (GMFM-88). Ook evalueerde ik de toepasbaarheid van deze meetinstrumenten in de praktijk.

Zichtbare effecten
Wat blijkt? Functionele oefeningen in de dagelijkse context, in combinatie met hulpmiddelen, zorgen voor stabiliteit of zelfs verbetering in de grof-motorische vaardigheden van deze kinderen. Bij kinderen die een kinderdagcentrum bezoeken, waar de fysiotherapeut vaker aanwezig is, zijn de positieve effecten op motorische vaardigheden nog groter. Niet omdat er méér behandeld wordt, maar omdat de fysiotherapeut de zorgverleners die daar werken coacht. Die begeleiding zorgt ervoor dat zij effectiever kunnen oefenen met de kinderen.

Meetinstrument: Movakic
Tussen de twee meetinstrumenten valt de Movakic positief op: dit instrument blijkt betrouwbaarder in het meten van veranderingen in motorische vaardigheden dan de GMFM-88. Ik adviseer dan ook het gebruik van de Movakic. Het is toepasbaar in de klinische praktijk en sluit beter aan bij de mogelijkheden en beperkingen van deze doelgroep.

Rol van de fysiotherapeut
Motorisch leren gebeurt niet vanzelf. Kinderen met ZEVMB hebben weinig intrinsieke motivatie en kunnen oefeningen niet zelfstandig uitvoeren. Om te komen tot de principes van het motorische leren, zoals het aantal herhalingen en het generaliseren van benodigde vaardigheden, zal fysiotherapie geïntegreerd moeten worden in de functionele context van het dagelijks leven (ADL). Denk aan zaken als aankleden, zitten en reiken. Minstens zo belangrijk is het delen van kennis met zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met ZEVMB, zodat ook zij de praktische technieken kennen. Begeleiding en ‘hands-on’ ondersteuning zijn essentieel — ook op volwassen leeftijd.

Ook interessant

Uitdagingen bij behandeling van loopstoornissen

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) leidt vaak tot ingrijpende veranderingen in de loopvaardigheid.

Beter verwijzen bij schouderpijn

Veel patiënten met schouderpijn worden onnodig verwezen naar de tweede lijn.

Bewegen moet aantrekkelijker worden dan stilzitten

Zolang we beweging blijven medicaliseren, blijven mensen afhankelijk van zorg.