Kamer besluit over verplichte jaarverantwoording
Afgelopen donderdag debatteerde de Tweede Kamer over de Verzamelwet VWS 2023. In deze wet worden een hele reeks veelal technische verbeteringen in andere zorgwetten geregeld. De Kamer gebruikte dit debat echter ook voor een paar inhoudelijke wijzigingsvoorstellen, waaronder over afschaling van de jaarverantwoording voor kleine zorgaanbieders.
Verplichte jaarverantwoording
Op 1 januari 2022 trad de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking. Daarmee werd de openbare jaarverantwoording verplicht voor álle zorgaanbieders. Dus ook voor zorgaanbieders die al zorg leverden vóór 1 januari 2022, maar nog geen financiële verantwoording over boekjaar 2021 openbaar dienden te maken (op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg). Deze groep zorgaanbieders moest in 2023 voor het eerst een jaarverantwoording indienen over boekjaar 2022 met als uitgestelde deadline 30 december 2023. Op basis van signalen uit de eerstelijnszorg besloot minister Helder uitstel te verlenen voor de verplichte openbaarmaking van de jaarverantwoording tot boekjaar 2024.
Proportionele jaarverantwoording kleine zorgaanbieders
De verplichte jaarverantwoording levert vooral voor kleine zorgaanbieders veel administratieve lasten op. Daarom gaf minister Helder vorig jaar deze kleine zorgverleners al tijdelijk meer tijd om informatie aan te leveren. Kamerlid Bushoff (GroenLinks-PvdA) stelde voor om structureel te regelen dat kleine zorgaanbieders minder informatie hoeven aan te leveren. Vorig jaar dienden de toenmalige Kamerleden Van den Berg (CDA) en Ellemeet (GroenLinks) daarvoor al een amendement in. Dit voorstel bleek echter allerlei onwenselijke uitwerkingen te hebben. Daarom hebben de huidige woordvoerders van GroenLinks-PvdA en CDA dit amendement ingetrokken en vervangen door twee nieuwe amendementen. Het ene amendement regelt een proportionele jaarverantwoording ter vermindering van de administratieve lasten voor kleine zorgaanbieders. Het andere amendement gaat over dat nieuwe zorginstellingen met tien of minder zorgverleners ook een vergunningsplicht krijgen. Minister Helder gaf in het debat aan zich in beide amendementen te kunnen vinden. Zij verwacht dat de regeldruk hierdoor zal afnemen, terwijl de zorgkwaliteit en een goede bedrijfsvoering er niet onder lijden.
Vertrouwen en toezicht
Kamerlid Tielen (VVD) was nog niet helemaal overtuigd van het voorstel. Haar pleidooi: zet meer vertrouwen om in minder verantwoordingsplicht, bijvoorbeeld door zorgaanbieders die zich bewezen aan de regels houden niet meer jaarlijks om verantwoording te vragen. Een lagere verantwoordingsfrequentie lijkt minister Helder geen goed idee. Het zou calculerend gedrag bij zorgaanbieders kunnen opleveren. Ze kunnen dan bijvoorbeeld meer bonussen gaan uitkeren in jaren dat ze geen verantwoording hoeven af te leggen.
Kamerlid Claassen (PVV) is voorstander van het verminderen van administratieve lasten, maar vindt dat de besteding van publieke middelen goed moet worden verantwoord. Bemoeilijkt minder verantwoording het toezicht, zo vroeg hij zich in het debat af. Het toezicht zal niet veranderen, maar de informatiepositie van de toezichthouders wel, antwoordde Helder. Ook journalisten, onderzoekers en brancheorganisaties zullen minder zicht hebben op trends en ontwikkelingen bij microzorgaanbieders. De minister verwacht dat de gevolgen beperkt zijn, maar zal dat in de praktijk monitoren.
Vanmiddag stemde de Tweede Kamer in met de twee amendementen van Kamerlid Bushoff (GroenLinks-PvdA). Vervolgens werd de gewijzigde Verzamelwet VWS 2023 aangenomen. Ook stemde de Kamer in met de motie van Tielen (VVD), Jansen (NSC) en Claassen (PVV) over een onderzoek naar de mogelijkheid om kleine zorgaanbieders die te goeder trouw zijn minder frequent uit te vragen.