Paramedische richtlijn parkinson met beslisondersteuning
C.5.2 Zorgcontinuüm
Ten aanzien van helderheid over de continuïteit van fysiotherapeutische zorg adviseert de werkgroep het volgende:
- Maak in overleg met de patiënt afspraken over de controlemomenten.
- Stem de intervallen, die kunnen variëren van 1 tot 12 maanden, af op de persoonlijke behoeften en omstandigheden van de patiënt.
- Maak bovenstaande al tijdens het diagnostisch proces bespreekbaar.
Bij chronische aandoeningen als de ziekte van Parkinson is het begeleiden van patiënten bij hun zelfmanagement een
continu proces. Omdat de ziekte van Parkinson een progressieve aandoening is, zijn niet alleen de bestaande stoornissen en beperkingen in activiteiten van belang, maar zullen zich naar verwachting ook nieuwe problemen voordoen. Binnen de revalidatiezorg zijn fysiotherapeuten te beschouwen als de experts voor de behandeling van problemen met houding en beweging bij de ziekte van Parkinson. Er kan echter niet oneindig worden doorgegaan met fysiotherapie en dat is ook niet nodig.
De werkgroep raadt fysiotherapeuten daarom aan om al tijdens het diagnostisch proces met de patiënt te bespreken wat er na afloop van de behandelperiode gaat gebeuren, en om daar dan al gelijk afspraken over te maken.
Patiënten kunnen na het beëindigen van een behandelperiode bijvoorbeeld ‘tools’ aangeboden krijgen voor (het behouden van) hun zelfmanagement. Daarvoor zijn verschillende middelen beschikbaar, zoals het Logboek bewegen, activitytrackers en materialen en apps met voorbeeldoefeningen. Fysiotherapeuten kunnen patiënten ook in contact brengen met lotgenotengroepen en hen wijzen op beweegprogramma’s die buiten de (poli)klinische setting worden aangeboden. De werkgroep raadt aan om door te nemen en af te spreken op welke manier en op welke momenten
(periodieke) follow-up en controles kunnen plaatsvinden. Als telefonisch of per e-mail contact wordt gehouden, spreek dan af wie contact opneemt met wie en wanneer. Hoeveel tijd er tussen de follow-upmomenten moet zitten, hangt af van de behoeften en omstandigheden van de betreffende patiënt. Ook kunnen fysiotherapeuten de mantelzorgers en, indien van toepassing, thuiszorgmedewerkers, uitleg geven over de bewegingsgerelateerde problemen van de patiënt (Addendum Praktijk, hoofdstuk 4).