Paramedische richtlijn parkinson met beslisondersteuning

C.3.2 Verminderen van ademhalingesproblemen

Ten aanzien van het verminderen van ademhalingsproblemen zijn geen aanbevelingen op basis van de GRADE-methode beschikbaar.


Ten aanzien van de vermindering van ademhalingsproblemen adviseert de werkgroep het volgende.

  • Leg de patiënt het verschil uit tussen normale en niet-normale vermoeidheid tijdens de trainingen en bespreek bij welke signalen een training afgebroken moet worden.
  • Verander zo nodig het soort training en de belasting, frequentie en duur van de training om vermoeidheid te vermijden.

 

Enkele manieren om invulling te geven aan de fysiotherapeutische behandeling zijn:

  • trainen van de inademingsspieren om de longfunctie te verbeteren en de ervaren dyspneuklachten te verlichten;
  • trainen van de uitademingsspieren voor een adequate hoestfunctie;
  • aanleren van strategieën om beter te hoesten.

Bij twee gepubliceerde CCT’s werd bekeken in hoeverre fysiotherapie ademhalingsproblemen bij mensen met de ziekte van Parkinson kan verminderen. In deze CCT’s werden alleen geen van de door de werkgroep vastgestelde cruciale uitkomsten beoordeeld (zie , appendix 14). Daarom zijn voor deze interventievorm geen aanbevelingen op basis van de GRADE-methode beschikbaar.

Om de longfunctie bij mensen met de ziekte van Parkinson te verbeteren en de ervaren dyspneuklachten te verlichten, kunnen de inademingsspieren getraind worden. Voor een goede bescherming van de luchtwegen is het belangrijk dat mensen goed kunnen ophoesten. Voor een goede hoestbeweging moet in de luchtwegen voldoende druk gecreëerd kunnen worden.

Hierbij kan het helpen om de kracht van de uitademingsspieren te trainen. Het trainen van de in- en uitademingsspieren helpt bij het in stand houden van de ademhalings- en slikfunctie en ook bij het behoud van het spraakvermogen, vanwege het effect op spieren die nodig zijn om stemgeluid te produceren. In richtlijnen voor fysiotherapeuten wordt aangeraden alle patiënten met een neuromusculaire aandoening standaard te controleren op klinische tekenen van ademhalingsproblemen en zulke problemen zo nodig te verlichten. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door het aanleren van strategieën om beter te hoesten en door ademhalingsondersteuning te geven.

Van deze speciale hoesttechnieken, zoals airstacken, ‘kikkeren’, manuele hoestondersteuning en mechanische insufflatie/exsufflatie, is aangetoond dat ze goed werken bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen.

Paramedische richtlijn parkinson met beslisondersteuning